Interview

‘We moeten het kwaad onder ogen zien’

Erik Poppe ‘Utøya 22. juli’ is een controversiële, schokkende reconstructie van het bloedbad dat terrorist Anders Breivik in 2011 aanrichtte onder jongeren van de Noorse Arbeiderspartij. Regisseur Erik Poppe: „Ik was zelf ook sceptisch of ik de film kon maken.”

Geen première-feest voor Utøya 22. juli op het filmfestival van Berlijn, in februari van dit jaar. De film van regisseur Erik Poppe is een schokkende reconstructie in één take van de gruwelijke aanslag die de Noorse extremist Anders Breivik in 2011 pleegde op een zomerkamp van de jongerenafdeling van de Noorse Arbeiderspartij. „Aanvankelijk was er een plan bij het Noorse filmfonds om een feest te organiseren waarbij alcohol zou worden geschonken”, vertelt regisseur Erik Poppe in Berlijn. „Toen hebben we gezegd: ga je gang, als de titel van de film maar nergens wordt genoemd. Dat zou een schandaal zijn geworden.”

Het maatschappelijke trauma van de aanslagen waarbij door een bomaanslag in Oslo en de schietpartij op Utøya in totaal 77 mensen omkwamen, is in Noorwegen nog niet geheeld. Poppe moet met zijn film op eieren lopen. In Utøya 22. juli komt de dader nauwelijks in beeld; zijn naam wordt nergens genoemd. De gebeurtenissen – in de 72 minuten die de aanslag ook in werkelijkheid duurde – zijn uitsluitend te zien door de ogen van de jonge slachtoffers.

Voorafgaand aan de première in Berlijn is de film in Noorwegen in besloten voorstellingen vertoond aan overlevenden en nabestaanden. Poppe: „Al bij het ontwikkelen van het scenario en bij de repetities heb ik steeds om reacties gevraagd van overlevenden en nabestaanden, vooral van ouders die hun kind hebben verloren.

„Hun grootste angst was dat de film alleen maar een spannende, Hollywoodachtige thriller zou worden, dat wij er van alles bij zouden verzinnen. Die angst heb ik proberen weg te nemen. Mijn doel met de film was om de gebeurtenissen te gedenken en om ze beter te leren begrijpen. We hebben een team van psychologen en hulpverleners samengesteld dat aanwezig was bij de vertoningen voor overlevenden en nabestaanden. Natuurlijk was het vreselijk moeilijk voor hen om de film te zien.”

Poppe werkte anderhalf jaar aan de voorbereidingen, sprak met politiemensen, las de dossiers van politie en justitie. „Zelf ben ik ook lang sceptisch geweest of het mogelijk is om hier een film over te maken. Je kunt er natuurlijk tamelijk eenvoudig een thriller van maken. Maar dat wilde ik juist niet. Ik wilde proberen om iets van de ervaring over te brengen van wat zich die dag heeft afgespeeld. Dat is een heel ander perspectief dan gebruikelijk is.

Lees hier de recensie van ‘Utøya 22. juli’

„De laatste jaren is de aandacht vooral uitgegaan naar allerlei aspecten van wat zich die dag heeft voltrokken, maar niet zozeer naar de gebeurtenissen zelf. Dat is ook een manier om ons te beschermen, om ons af te sluiten voor zoveel kwaadaardigheid. Ik wil juist de slachtoffers weer centraal stellen. Met dat idee ben ik in gesprek gegaan met nabestaanden en met de jongerenafdeling van de Arbeiderspartij. Dat was niet om hun steun te vragen voor de film. De film blijft volledig mijn eigen verantwoordelijkheid. Maar wel om zoveel mogelijk angsten en twijfels rond de film te kunnen verwerken.”

Poppe spaart de kijker niet, al blijft het meeste bloedvergieten buiten beeld. Vooral het geluid met de 405 schoten die ook in werkelijkheid door Breivik zijn afgevuurd, is huiveringwekkend. „Ongeveer een maand voor de opnamen kwam er nog een moeder naar me toe die haar dochter van 19 verloor op het eiland. Ze vertelde me dat ze absoluut niet zag zitten dat er een film gemaakt zou worden. ‘Maar als er dan toch een film moet komen, laat dan echt zien wat er die dag is gebeurd’, zei ze. ‘Er heeft daar een moordenaar huisgehouden. Maak er geen film van over hoop of liefde, want dan kom ik achter je aan. Mijn dochter is daar gestorven. Daar moet de film over gaan.’

„Dat heb ik goed in mijn oren geknoopt. Natuurlijk zijn er ook mooie momenten geweest die dag, van mensen die elkaar hebben gesteund en geholpen onder de moeilijkste omstandigheden. Maar uiteindelijk is dit een verhaal over een moordpartij.”

Waarom heeft u de film gedraaid in één lange take?

„Uit verhalen van overlevenden blijkt dat de duur van de gebeurtenissen in hun herinneringen heel belangrijk is: de 72 minuten die de aanslag in beslag nam. De enige manier om dat te kunnen benaderen, was om de film in één take te draaien. Eerst hebben we drie maanden gerepeteerd, en vervolgens één week opnamen gemaakt. In vijf dagen hebben we vijf keer een take gemaakt. Meer dan één take per dag opnemen was onmogelijk. Na afloop waren de acteurs emotioneel volledig uitgeput. Van de vijf takes heb ik uiteindelijk niet die van de eerste dag gebruikt, en ook niet de take van de laatste dag. Dat is het enige wat ik daarover wil zeggen.”

Op zich is uitvoerig gedocumenteerd wat zich die dag voltrok. Waarom dan toch nog een film?

„Dat is een van de belangrijkste vragen die ik ook al in een vroeg stadium heb moeten beantwoorden. Natuurlijk hebben getuigen bij de rechtszaak uitgebreid verteld wat er is gebeurd. Dat is over de hele wereld uitgezonden. We krijgen daardoor enig inzicht in wat zich heeft afgespeeld, maar we zullen dat nooit volledig kunnen begrijpen. Ook door de film kan dat niet. Maar de film kan je misschien wel iets dichter bij de ervaring brengen. Dat is heel pijnlijk, maar ook zinvol. Hopelijk zullen we daardoor nog scherper de vraag stellen hoe we kunnen voorkomen dat zoiets ooit nog eens gebeurt.”