Wat is zwaar werk, en wat niet?

Zware beroepen In België wordt een zwareberoepenlijst samengesteld, voor wie niet tot zijn 67ste door kan werken. Is dat ook iets voor Nederland?

Foto Wouter Van Vooren

„Ik kom er zo aan!” Meester Wouter Dobbelaere (32) helpt net een meisje met schilderen als twee andere kleuters zijn aandacht komen vragen. Of hij wil helpen met een puzzel, vraagt de een. De ander vertelt dat hij binnenkort een broertje of zusje krijgt. Het is half tien ’s ochtends en de kleuterklas van Dobbelaere, op basisschool Erasmus in het Belgische Deinze, is net een uur bezig. Nog zesenhalf uur te gaan, dan worden zijn twintig vierjarige leerlingen weer opgehaald.

Kleuteronderwijzer is een zwaar beroep. Daarover werden vakbonden en de Belgische minister van Pensioenen Daniel Bacquelaine het vorige maand eens. Ze stelden een lijst op van zware beroepen voor overheidspersoneel. Wie daarop staat, mag eerder stoppen met werken of krijgt een hoger pensioen. De gesprekken over een zwareberoepenregeling zijn een gevolg van het verhogen van de pensioenleeftijd in België, van 65 jaar nu naar 67 in 2030. Voor een ander deel van de ambtenaren komt er juist een einde aan gunstige regelingen waardoor ze eerder mochten stoppen met werken.

Kan Nederland een voorbeeld nemen aan de Belgische lijst? Ook hier wordt de pensioenleeftijd verhoogd, van 65 naar 67 jaar. Daarna stijgt hij mee met de levensverwachting. Vakbonden en linkse politieke partijen bepleiten al jaren een oplossing voor mensen met zware beroepen, die hun werk niet zo lang volhouden. Maar het opstellen van zo’n lijst is lastig, laat het Belgische voorbeeld zien.

Pensioenvoordeel

„Met gezond verstand kun je wel stellen dat je iemand van 67 jaar niet een dak opstuurt als dakwerker”, legt Koen Peumans, woordvoerder van de pensioenminister uit. Maar bepalen wie wel of niet een zwaar beroep heeft, dat ligt niet altijd zo voor de hand. „We wilden kunnen uitgaan van objectieve criteria.”

Drie criteria bepalen nu of een beroep zwaar is, spraken de onderhandelaars daarom af: fysieke zwaarte, onregelmatige tijden en gevaar. Op basis daarvan wordt met een cijfer van 1 tot 3 bepaald hoe zwaar het beroep is. Stress kan het cijfer als ‘verzwarende factor’ nog naar een 4 tillen, voor beroepen waarin veel ziekteverzuim en burn-outs voorkomen. Hoe hoger het cijfer, hoe meer pensioenvoordelen. Afhankelijk van hoe lang iemand het zware beroep heeft gehad, mag wie aan één criterium voldoet twee jaar eerder met pensioen, tot maximaal zes jaar bij alle vier.

Al kwam het uiteindelijk toch neer op onderhandelingen, zegt Henk Herman, die als secretaris-generaal van de liberale vakbond VSOA meedeed aan de gesprekken. Zo werden douaniers aanvankelijk met een 4 aangemerkt, evenals politieagenten. Maar tijdens de onderhandelingen werden de douaniers teruggebracht naar een 2. „Meer kregen we er niet uit”, zegt hij. „Terwijl hun baan eigenlijk overeenkomt met die van de politie.”

Verschillen binnen een beroepsgroep (een strengere baas, langere uren, verschillende functies) worden in dit systeem bovendien niet meegenomen. „Daar konden we niet aan beginnen”, zegt Herman. Maar daardoor heeft élke agent, ongeacht functie of locatie, bijvoorbeeld wel een vier.

Onderwijzer of schooldirecteur

Zelfs met ‘objectieve’ criteria is er dus nog volop discussie mogelijk. Een docent middelbaar onderwijs staat op de lijst terwijl die onder géén van de drie criteria valt, een schooldirecteur staat er dan weer niet op.

Kleuteronderwijzer krijgt een 2. Terecht, vindt meester Dobbelaere, ook al deden sommige politici er schamper over. Dobbelaere staat „heel graag” in zijn kleuterklas en „zou niet anders willen”. Maar dit nog tot zijn 67ste doen? Nee. Hij zit zelden op een stoel, de hele dag door hurkt hij bij kleine kindertafels. Hij beweegt, speelt mee, rent achter kinderen aan. „Dat zie ik mezelf dan niet meer doen.”

Het is nog maar de vraag of de zwareberoepenregeling er echt gaat komen in België. In de private sector moet nog een akkoord worden bereikt, pas dan wordt ook de ambtenarenlijst goedgekeurd. Maar daar verlopen de onderhandelingen moeizaam. Het gaat om véél meer mensen en véél meer verschillende beroepen. Werkgevers willen minder „verzwarende criteria”, vakbonden juist meer.

Ondertussen zijn coalitiepartijen N-VA en OpenVLD kritisch over de lijst. Op deze manier staat volgens hen ongeveer de helft van de ambtenaren erop. Als de lijst in de private sector net zo lang wordt, worden de pensioenen te duur, vrezen ze. Terwijl de hogere pensioenleeftijd het stelsel juist betaalbaar moest houden.

De kleuterklas van meester Wouter Dobbelaere (32), in het Belgische Deinze. Kleuteronderwijzer werd in België onlangs op de lijst met zware beroepen gezet.
Foto’s Wouter Van Vooren
29052018 WVV DEINZE BELGIE Zwaar BeroepIn het spoor van kleuterleider Wouter in de kleuterschool Erasmus in Deinze. In België wordt een kleuterleider, kleuterleidster erkent als een zwaar beroep.
Foto’s Wouter Van Vooren

En in Nederland?

Nederlandse werkgevers en vakbonden concludeerden in 2010, in een akkoord over de manier waarop de AOW-leeftijd verhoogd moet worden, dat zo’n zwareberoepenregeling niet uit te werken is. Wel spraken zij een aantal generieke maatregelen af, zodat mensen die hun werk niet volhouden, eerder kunnen stoppen. In een nieuw pensioenakkoord, in 2011, maakten de sociale partners soortgelijke afspraken met het kabinet-Rutte I.

Een zwareberoepenlijst werd zo onhaalbaar geacht dat er niet eens een poging werd gedaan er een op te stellen, zegt beleidsadviseur Chris Driessen van vakbond FNV nu. Ook binnen de achterban van de vakbond zou het niet makkelijk zijn om het eens te worden over wie een zwaar beroep heeft, zegt hij. „Iederéén vindt dat hij zwaar werk doet.”

Maar kort daarna viel Rutte I. De ‘Kunduz-coalitie’ van VVD, CDA, D66, GroenLinks en ChristenUnie sloot een derde, eigen akkoord – zonder de sociale partners. De AOW-leeftijd werd extra snel verhoogd, zonder regelingen om eerder te stoppen voor wie dat niet volhoudt.

Nu proberen vakbonden een langzamere stijging van de AOW-leeftijd af te dwingen en willen ze dat mensen met een zwaar beroep alsnog vervroegd met pensioen kunnen gaan. Dat moet niet landelijk geregeld worden, maar via afspraken per sector, bij de cao-onderhandelingen.

In de bouw-cao hebben vakbonden en werkgevers onlangs bijvoorbeeld afgesproken dat bouwvakkers wat hen betreft na 45 dienstjaren met pensioen mogen.

Maar ze hebben nog wel medewerking van de politiek nodig: sinds de afschaffing van de VUT-regelingen is het duur om eerder te stoppen met werken.

„Daarom vragen we de overheid alle fiscale straffen weg te nemen”, zegt FNV’er Driessen. Als dat lukt, komt er tóch een soort zwareberoepenregeling in Nederland.