VPRO-uitzending over de smartphone: het monster in onze zak vertelt alles door

Zap De thema-uitzending `Game of Phones’ laat zien wat de smartphone met ons doet: we zijn verslaafd, we kijken niet meer om ons heen, en de telefoon vertelt al onze geheimen door aan bedrijven en overheid.

De thema-uitzending Game of Phones.
De thema-uitzending Game of Phones. VPRO

De heerlijkste nostalgie is die naar dingen waarvan je niet wist dat je ze miste. In de Grote Geschiedenis Quiz kwam zaterdagavond ineens de vraag voorbij met welk doel je vroeger 003 belde. En 002. En 020-211811. De gedachte dat hele volksstammen jarenlang af en toe een telefoonnummer belden dat slechts vertelde hoe laat het bij de volgende toon zou zijn – en dat er dan ook een toon kwam – leek mij ineens iets om wanhopig naar terug te verlangen.

Die wanhoop werd extra aangejaagd door de thema-uitzending die de VPRO zondagavond wijdde aan het monster in onze broekzak. De titel was speels Game of Phones, maar na ruim anderhalf uur televisie over de smartphone kon ik alleen nog maar trillend van angst naar mijn gsm kijken. Dat wil zeggen: tijdens het programma had ik zeker vijftien keer zonder reden naar het toestel gegrepen, maar juist die impuls werd steeds angstaanjagender.

Niet dat er zo heel veel nieuws in Game of Phones zat, maar soms is het voldoende om zaken op een rij te zetten. In het eerste half uur werd uitgelegd hoe het de verlokkingen van het spel zijn, waarmee apps ons betoveren. Cijfertjes zus, scores zo, likes in overvloed. In zijn meest pure vorm manifesteert dit zich bij de ratings van de Uber-chauffeur en bij de tienermeisjes die elkaars likes tegen het licht houden. Spel en score, dat is de sleutel.

Soms is er direct aanwijsbaar nut, zoals bij de app die een vrouw met psychische problemen voor de diepste dalen moet behoeden. Als de gevoelsscores die ze invoert haar in het ‘rood’ laten belanden, suggereert de telefoon om dingen te doen waarvan ze zich meestal beter gaat voelen, zoals kattenfilmpjes kijken. Er is een hulpknop voor bij paniekaanvallen.

Het eenvoudige deel van de keerzijde zit in de krankzinnige hoeveelheid uren die de smartphone opslokt en het steeds geringere aantal minuten dat we zonder nieuwe impuls kunnen doorkomen. Wie staart er nog weleens een halfuur naar de bloesem van een boom?

Schitterend paradoxaal is het verhaal van het archeologische themapark Archeon, dat door steeds meer kinderen saai wordt gevonden. Dus zijn er nu game-ontwikkelaars bezig met een app voor de bezoekers van Archeon, die ze moet leren wat ze kennelijk niet meer kunnen: om zich heen kijken in plaats van naar hun telefoon.

De reputatie-economie

Het grootste probleem zit, zo is het afgelopen jaar wel tot ons doorgedrongen, in het feit dat we extreem open zijn tegen onze telefoon, terwijl we de controle over waar alle data heen verdwijnen hebben weggegeven.

‘We betalen met onze data”, zegt filosofe Esther Keymolen. „Dat betekent dat wijzelf eigenlijk het product zijn.” In een ander item werd aangetoond wat je allemaal over iemand te weten komt als je haar telefoon een maandje volgt. (Alles, maar dat had u vast al geraden.)

Ik hoorde de term ‘reputatie-economie’, voor een maatschappij waarin van alles wordt bepaald door de scores die er over ons rondzwerven. In China werkt de overheid aan een Social Credit Score voor alle inwoners, zodat je met een druk op de knop kunt zien of iemand een goede burger is. Bij ons wordt die rol ergens in het duister door het bedrijfsleven vervuld: je denkt dat je een app gebruikt om van het roken af te komen, maar de data belanden bij je zorgverzekering die je premie verhoogt.

Waarschijnlijk droom ik vannacht dat ik met mijn smartphone 002 bel en dan een oude, vertrouwde vrouwenstem hoor die zegt: „Bij de volgende toon is het… te laat.”