Hyperactieve reuzen

RL

In 1946 ging de negentienjarige Heintje Donner naar Groningen om de schaakreuzen te zien die daar aan het internationale toernooi meededen. Later schreef hij: „Daar zaten zij! Reuzen, die in een verblindend licht elkaar glimlachend om de oren slaan en op speelse wijze reusachtige rotsblokken naar beneden gooien in de huiverende menigte. Halfgoden, die in een oorverdovende stilte hun triomfen vieren met een feestmaal van mensenvlees. […] En toen zag ik Botwinnik! Kleiner dan de anderen misschien, nauwelijks 2.75 m, maar met het onbewogen gezicht van de man die alles gezien heeft en de banden geslecht heeft met het lijden van de uiteindelijke wereld.’’

Zal er ooit zo worden geschreven over de schaakreuzen van nu? Een van de redenen dat het onwaarschijnlijk is, is dat het in 1946 acht jaar geleden was dat de schaakreuzen bij elkaar waren, en dat de moderne hyperactieve reuzen bijna continu in actie zijn.

Het jaarlijkse Altibox-toernooi in de Noorse stad Stavanger heeft een simpel beleid: ze nodigen de eerste tien van de wereldranglijst uit. Het zou geweldig zijn als je het niet zo vaak zag. Soms lijkt het of alle toernooiorganisaties hetzelfde willen.

Anish Giri is zevende op de ranglijst, maar toen de uitnodigingen rond werden gestuurd, was hij niet bij de top tien. Er was nog even sprake van dat hij toch mee mocht doen, omdat Sjachriar Mamedjarov verschrikkelijke kiespijn had, maar ik hoorde dat Giri niet op het laatste moment ingeschakeld wilde worden. Bovendien ging Mamedjarov naar de tandarts en liet hij weten dat hij weer een ijsje kon eten. Wie ijs kan eten, kan schaken.

Na drie ronden waren er bij Altibox van de vijfien partijen maar twee gewonnen, beide door Magnus Carlsen. Het toernooi dreigde een beetje saai te worden.

Maar hé, kijk, bij commentator Yasser Seirawan komt in zijn Hilversumse woning opeens zijn vrouw Yvette Nagel binnen met de boodschappen. Waarom pakt ze die niet even uit, zodat we kunnen zien wat ze die avond eten? Daar hebben de kijkers recht op, vind ik.

Magnus Carlsen - Levon Aronian, Stavanger 2018

1. e4 e5 2. Pf3 Pc6 3. Lb5 Pf6 4. 0-0 Pxe4 5. Te1 Het eeuwig draaiend wiel is weer terug in de 19de eeuw. Wits laatste zet werd meer dan een eeuw lang als volstrekt onschuldig beschouwd. 5...Pd6 6. Pxe5 Le7 7. Lf1 In de loop van de eerste match om het wereldkampioenschap, Steinitz-Zukertort 1886, koos Steinitz op het laatst voor de opstelling met Ld3, Pc3 en b3. 7...Pxe5 8. Txe5 0-0 9. d4 Lf6 10. Te1 Pf5 11. d5 Wit heeft ruimtevoordeel en Carlsen doet er wonderen mee. 11...Te8 12. Txe8+ Dxe8 13. Dd3 d6 14. Pd2 Lg5 Dit vond Carlsen slecht. Beter was 14...c6, om terug te vechten. 15. Pf3 Lxc1 16. Txc1 Ld7 17. Te1 Dd8 18. Dc4 g6 19. h3 Pg7 20. Te3 a5 21. a4 Pe8 22. Dd4 Pg7 23. g4 c6 24. c4 Pe8 Het ruimteoverwicht wordt drukkend en zwart weet niet goed waar hij zijn stukken neer moet zetten. 25. Df4 Kg7 26. Tb3 Tb8 27. Pg5

Zie diagram

De druk wordt ondragelijk. 27...Pf6 Dit verliest snel, maar ook met 27...f6 of 27...Df6 zou zwart het op den duur niet redden. 28. Tf3 h6 29. Pe4 Pxe4 30. Dxf7+ Kh8 31. Dxg6 Zwart gaf op. Na 31...Dg5 32. Dxe4 staat wit twee pionnen voor.