De auteurs van het WRR-rapport ‘De nieuwe verscheidenheid. Toenemende diversiteit naar herkomst in Nederland’ presenteerden in NRC hun bevindingen. In hun rapport gaan de onderzoekers ervan uit dat migranten de nieuwkomers zijn in de stad en dat zij de rust en veiligheid komen verstoren in homogene wijken waar mensen van Nederlands afkomst wonen.
Dit is echter een totaal achterhaald beeld. In de grote steden zijn de mensen van Nederlandse afkomst inmiddels juist de meest fluïde groep, terwijl bewoners met een migratieachtergrond zeer trouw zijn aan hun wijk en stad. Deze verkeerde focus leidt in het WRR-rapport tot de verkeerde interpretatie van de resultaten.
In mijn eigen straat in de wijk Westerpark in Amsterdam zijn wij één van de weinige gezinnen van Nederlandse afkomst die er al meer dan vijfentwintig jaar wonen. De meeste andere buren die er ook al zo lang wonen, zijn van Marokkaanse, Algerijnse, Surinaamse en Antilliaanse afkomst. De mensen van Nederlandse afkomst komen en gaan in onze straat. Dat geldt niet alleen voor Amsterdam. Ook al bestaat het idee van de ‘echte’ Rotterdammer, toch is maar 1 op de 10 Rotterdammers zelf geboren in de stad en heeft ouders die dat ook zijn.
Veel mensen van Nederlandse afkomst komen naar de stad om te studeren en te werken en verlaten de stad weer als zij kinderen krijgen. Dit verschijnsel, het gebruik van de stad als ‘way station’, is een bekend fenomeen en het is met name karakteristiek voor mensen van Nederlandse afkomst. Het WRR-rapport leunt in haar polariserende conclusies over de effecten van diversiteit sterk op de negatieve uitkomsten voor deze mensen van Nederlandse afkomst.
Alleen voor deze groep, konden de onderzoekers een zogenaamd ‘zuiver’ diversiteitseffect berekenen. Met zuiver wordt bedoeld dat het negatieve effect blijft bestaan – los van de feitelijke omvang van de eigen groep in de wijk.
Is de eigen etnische groep aanzienlijk, zo is het idee, dan is het mogelijke negatieve effect van de mate van diversiteit in de buurt minder sterk. De groep van Nederlandse afkomst is in het onderzoek de enige etnische groep die groot genoeg is om dit ‘zuivere’ effect te berekenen.
Het negatieve effect is gemeten, zoals gezegd, aan de hand van vragen over ‘zich thuis voelen’ en de ervaren sociale cohesie. De onderzoekers corrigeren hun bevindingen wel voor verschillen in inkomen en opleiding, maar niet voor de meest belangrijke factor: woonduur. Mensen van Nederlandse afkomst verblijven vaak kort in de grote diverse stad en verhuizen bovendien vaak nog binnen die stad een aantal malen. Geen verrassing dat zij zich slechter thuis voelen in hun buurt dan mensen van Nederlandse afkomst die in een kleinere en minder diverse stad wonen, waar zij vaak al jaren in dezelfde buurt wonen. Omdat volgens de onderzoekers de migranten de nieuwkomers zijn in de stad en niet de mensen van Nederlandse afkomst, missen zij totaal deze voor de hand liggende uitkomst.
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2018/05/data32014610-34ca0d.jpg)
De tweede grote klapper van het rapport is het ‘bewijs’ voor de relatie tussen de mate van diversiteit en criminaliteit. De auteurs stellen dat zij de eersten ter wereld zijn die een hogere mate van diversiteit wetenschappelijk bewezen aan hogere criminaliteit hebben weten te koppelen. Na deze bom komt een eigen nuancering, die hen blijkbaar op geen enkele wijze alert maakt. Hun uitkomst houdt namelijk alleen stand voor kleine steden met een oplopende diversiteit. Heel precies noemen ze het verschil tussen het weinig diverse Assen en het meer diverse Almelo.
Bij steden die diverser zijn dan Almelo is er geen oplopend verband meer. Dus als we Amsterdam met Almelo vergelijken, dan is er in het diversere Amsterdam geen grotere geregistreerde criminaliteit dan in Almelo. Iedere onderzoeker zou zich toch achter de oren krabben bij zo’n uitkomst en zich afvragen of het oplopende effect in de kleinere steden wellicht door andere factoren wordt veroorzaakt.
Ik leg mijn studenten vaak uit dat een significant verband nog geen werkelijk verband hoeft te zijn. Het is een beetje of je zegt dat bewoners van een bejaardentehuis vaker doodgaan dan bewoners in een studentenhuis vanwege het slechte woonklimaat in het bejaardentehuis. De auteurs lijken zo graag een verband tussen diversiteit en negatieve uitkomsten voor de samenleving te hebben willen aantonen, dat zij daarbij hun blik op de werkelijkheid een beetje zijn kwijtgeraakt. Heeft niemand in het WRR-team hierover een kritische vraag durven te stellen? Dit is het WRR onwaardig.
Is er dan geen probleem? Jawel, maar het is het probleem van de integratie in superdiverse wijken van nieuwkomers van Nederlandse afkomst die uit minder diverse kleinere steden komen. Zij hebben aanpassingsproblemen. Maar omdat deze onderzoekers met hun verouderde lens de oorzaak zoeken bij nieuwkomers met een migratie achtergrond komt dit simpelweg niet bij hen in beeld.