Afgelopen zondag werd in Amsterdam de 79ste sterfdag herdacht van Joseph Roth (1894-1939). In theater de Brakke Grond vierden fans van deze grote Duitse schrijver de publicatie van Spoken in Moskou, een verzameling door Els Snick vertaalde reisreportages en brieven uit Rusland uit de jaren 1920-’26. Daarna werd in café Scheltema de eerste vertaling van de verhalenbundel De buste van de keizer ten doop gehouden. Een lid van het Joseph Roth Genootschap trad op als feestredenaar en vertelde over een seance met een medium, dat met succes contact had gezocht met de overleden schrijver door op zijn verzameld werk te gaan zitten.
Over De buste van de keizer ga ik u nu niets vertellen, want die verhalen zijn schitterend, dus u moet ze zelf maar lezen in de sprankelende vertaling van Elly Schippers en Janneke van der Meulen. Wel wil ik het, een week na de presentatie van het JIT-rapport over de MH17, over Spoken in Moskou hebben. Veel van wat Roth over Rusland opmerkt, kun je namelijk zo toepassen op de huidige Kremlinkoers van ontkenning.
Opnieuw geniet je in dit boek van zijn reisbeschrijvingen. Want als er iemand goed kon waarnemen, dan was Roth het. Zo valt hem op dat in het Rode Leger niemand hetzelfde uniform draagt. Wel is dat rommelige leger door Trotski voorbeeldig getraind en draagt iedereen de opperbevelhebber op handen. Trotski is voor velen de nieuwe tsaar.
In de trein naar Königsberg ontmoet Roth in 1920 een agressieve antisemiet met hakenkruis en pistool. Dan noteert hij, jaren voordat Hitler ook maar iets betekende: ‘Oost-Pruisen bewapent zich.’
Ontroerend is zijn beschrijving van de etalages van de Moskouse modezaken, waar alleen ouderwetse dameskostuums hangen, omdat de revolutie de tijd heeft stilgezet en vrouwelijkheid er onder het communisme niet meer toe doet. Of neem zijn bezoek aan de bioscoop, waar de oude bourgeoisie, die ‘de revolutie niet heeft overleefd, maar doorstaan’, uit nostalgie naar het filmspektakel Maharadja kijkt, ook al heeft ze volgens Roth haar levenskracht verloren.
Russische journalisten zijn volgens Roth betrouwbare handlangers van de ideologie
Maar dan komt het. In de laatste vijftig bladzijden kritiseert Roth niet alleen de verburgerlijking en bureaucratisering van de revolutie, maar heeft hij het over de pers onder de nieuwe machthebbers. Zo schrijft hij: ‘De krant staat in dienst van de censuur: niet door de waarheid te onderdrukken, maar door de wil van de censuur te propageren.’ Censor en journalist gaan zelden in tegen de ‘staatsgodsdienst’, de communistische ideologie. Als hij opmerkt dat de kranten hun kolommen openstellen voor kritiek, trekt hij de genadeloze conclusie dat die kritiek van bovenaf geregisseerd is en zich nooit tegen de staat richt. ‘Het is intellectuele, zeer verstandige, zeer staatspolitieke hengelsport. Van bovenaf wordt de haak met de vette ‘‘wantoestanden” uitgegooid, en de massa’s, op kritiek belust, happen toe.’ Zo kan elk verwijt dat kritiek in de Sovjet-Unie de kop wordt ingedrukt, weerlegd worden met een verwijzing naar de opiniepagina’s in de kranten. Journalisten in de Sovjet-Unie zijn volgens Roth dan ook geen journalisten, maar betrouwbare handhavers en handlangers van de ideologie.
En ineens moest ik denken aan mijn goede vriend A., die jarenlang voor een Kremlin getrouwe krant schreef, maar sinds kort deel uitmaakt van Poetins persdienst en nog altijd niet gelooft dat Rusland de MH17 heeft neergeschoten.