Van alle kanten klinkt het geluid van ijverig spinnende motortjes in de expositieruimtes van de deftige Amsterdamse kunstclub Arti et Amicitiae op het Rokin. De machientjes – soms beheerst zwoegend, soms overstuur razend – zijn er om de kinetische kunstwerken aan te drijven die Milk samenbrengt op Out of Order.
Het is oppassen waar je loopt: ladders vallen plotseling om, een paintballgeweer schiet verf tegen de muur en je kunt zomaar een plasje water tegen je been krijgen. Wat opvalt: de installaties draaien meestal op eenvoudige analoge mechaniek, niet op complexe digitale systemen.
Milk, een kunstinitiatief zonder eigen tentoonstellingsruimte, signaleert „een generatie kunstenaars” die experimenteert met industriële technieken „om beweging in hun werk te generen”. Bewegende kunstwerken worden al zeker sinds een eeuw gemaakt, maar toch zijn vrijwel alle kunstenaars hier geboren na 1980. Zo biedt de expositie een mooie kans om te zien hoe een digitale generatie, die opgroeide met computers en een wildgroei van beeldschermen, ‘ouderwetse’ mechanieken inzet om kunst te maken. Als de kunstwerken het blijven doen, want kinetische kunst is kwetsbaar, en op de derde dag waren er al een paar werken ‘out of order’.
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data32001491-eb18b9.jpg|https://images.nrc.nl/QunYXTcm1WBTY9mFCQU1y-FYXdc=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data32001491-eb18b9.jpg|https://images.nrc.nl/yrwT4Y1JpDRjOO65ElVy8Q1iTFc=/5760x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data32001491-eb18b9.jpg)
Philip Vermeulen, Flap Flap (2018)
Foto Olivier van Breugel.
Analoge variaties op het beeldscherm keren een aantal keer terug. Meest indrukwekkend is het werk van Philip Vermeulen (1986). Zijn Flap Flap is een metersgroot stalen frame met daartussen een oranje zeil. Motortjes in de vier hoeken laten het zeil zakken en trekken het daarna weer strak, terwijl een bewegende tentstok in het midden het doek vlug op en neer beweegt. Het resultaat van deze ‘choreografie voor zeil’ is een hypnotiserende visualisatie als op een groot videoscherm.
In RGB en terug van Jean-Philippe Paumier (1980) strijkt een ruitenwisser traag over een oude beeldbuistelevisie. Aan de ruitenwisser is een magneet bevestigd, die het beeld niet uitwist, maar er kleurrijke patronen in trekt.
Ook Nicky Assmann (1980) en Joris Strijbos (1981) hebben iets gemaakt dat lijkt op een beeldscherm. Hun installatie Fading Shadows wordt plechtig gepresenteerd in een donkere ruimte. Daar creëren ze met ronddraaiende ledlampjes en de schaduw van een eenvoudig raster een betoverend effect, dat digitaal aandoet maar analoog is.
Luchtiger is de opstelling van The erotic engine van Merel Noorlander (1984) en Oscar Peters (1981). Aan het plafond hangt een vaginaslinger die losjes wappert in de wind die uit het openstaande raam naar binnen waait.
Noorlander en Peters hebben aan de muur een aantal langzaam roterende worsten opgehangen. Centraal in de ruimte staat een prominente sensueel samentrekkende mond van vlees, gemaakt van dun papier. Tussen twee stalen benen spuit een dun straaltje water op een matras. Hier voegt de mechaniek meer toe dan spektakel: het geeft een kijkje onder de motorkap van lust en erotische lichaamsfuncties.