Al vóór de workshop begon, had Linda Versloot (35) de smaak te pakken: „We lagen helemaal dubbel, meteen. We hadden alle vijf sokken aangetrokken met een afbeelding van een blote voet in een teenslipper. Bij de ingang trokken we de schoenen uit, dus toen werden onze sokken zichtbaar en nou, hop, daar gingen we: lachen, gieren, brullen.”
Versloot heeft eens in de zoveel tijd een „meidenmiddag” met haar moeder, tante, schoonzus en nicht. Voor de 65ste verjaardag van haar moeder besloten ze iets aparts te doen: „Mijn moeder is een hele opgewekte vrouw, lekker vrolijk en gek. We lachen ontzettend veel samen. Gewoon, om niets, om gekkigheid. Dat je op de grond ligt en bijna moet plassen. Misschien is dat iets genetisch, mijn oma had dat ook. Dus ik ging googelen op ‘lachworkshop’ en toen vond ik dit.” Een workshop lachyoga, gegeven door Bente Adriaens (33) van GetThe-LaughFlow in buurthuis In de 3 Krone in Utrecht.
Adriaens: „In lachyoga gaan we uit van het principe dat we met een neplach onze hersenen voor de gek kunnen houden. Hoe vaker je lacht zonder reden, hoe makkelijker het gaat met reden. Je moet hiervoor uit je comfortzone stappen, uit het hoofd komen en in het lichaam.”
Het was vrij gênant in het begin. Maar je voelde een duidelijke omschakeling van ‘gênant’ naar ‘fuck it, we gaan ervoor’
Linda Versloot
Versloot: „We waren met dertien mensen, allemaal verschillende types. We moesten in een kringetje gaan staan en ons voorstellen, gewoon normaal. Daarna moesten we met een verzonnen taal en een gebaar iets in een denkbeeldige put gooien. Zo van ‘apoekiekiepie hatseflats’ en dat deden de anderen dan na. Het was vrij gênant in het begin. Maar je voelde een duidelijke omschakeling van ‘gênant’ naar ‘fuck it, we gaan ervoor’.”
In groepjes van twee deden ze een spiegeloefening: nadoen wat de ander deed. „Schreeuwen, rennen, dat soort dingen. In groepjes van drie maakten we een lachorkest: het ene groepje was de piano, de ander de viool, met lachgeluiden. En op het eind moesten we op de grond liggen, met de hoofden naast elkaar. Dan moest je de hele tijd nep-lachen, net zo lang tot het overging in een echte lach. De term daar was fake it till you make it. Lach drie keer nep en dan lach je echt. Met onderkin en alles, tranen, rode neus, wat maakt het uit? Dat was een hele ontlading.”
Na de workshop voelde Versloot zich „happy” en vermoeid. „Mijn nicht had nog een dag lang spierpijn in haar buik.” Of ze er iets van geleerd heeft? „Nou, zo zou ik dat niet willen zeggen”, zegt ze. Maar even later zegt ze: „Misschien toch. Eigenlijk wat mijn moeder me al leerde: wees niet verlegen, kijk een ander in de ogen, lach, zelfs als je dat niet zo voelt. Je kunt je eigen vrolijkheid opwekken. Als je doet alsof het leuk is, wordt het vanzelf leuk.”