‘Dit is een handgranaat”, schreeuwde een woest uitziende man terwijl hij een voorwerp dwars door de mensenmenigte gooide. Het was Prinsjesdag 2010 en de gouden koets werd inderdaad geraakt. Alleen niet door een granaat, maar door een waxinelichthouder. De 29-jarige gooier werd opgepakt, belandde in de gevangenis en werd door deskundigen ontoerekeningvatbaar verklaard. Als terrorist werd de gooier niet veroordeeld. Waarom eigenlijk niet? Er was een duidelijk omschreven oogmerk: de erfopvolging van de Oranjes aan de kaak stellen en de monarchie als Bilderbergimperium ontmaskeren, desnoods via de dreiging met geweld (het gooien van voorwerpen). Ook had de dader zich op internet een kleine schare fans en deed volop aan verheerlijking van zijn ideologie. Toch is de man inmiddels geaccepteerd en gedoogd meubelstuk van onze steeds hysterischer nationale democratische inboedel geworden. Ook al is hij verward, en als gewelddadig veroordeeld – een beetje stangen tegen het koningshuis kan geen kwaad, zo meent menigeen.
Wanneer we dezelfde bewijsvoering toepassen op de Syrische statushouder Malek F., dan is er vooralsnog evenmin genoeg reden om hem als terrorist aan te klagen. Filmpjes, boodschappen, claims van IS zijn nog niet aangetroffen (in tegenstelling tot de zaak van de Tsjetsjeense messteker in Parijs). Wel een bekende uitroep die door jihadisten zeker wel als strijdkreet wordt gebruikt. Plus het maaien met een mes, ook een repertoire dat door IS is aangeprezen. Inmiddels blijkt er ook een anoniem briefje-met-waarschuwing te zijn geweest.
Het is nog de vraag of dit samenhangend genoeg is om in de rechtszaal als bewijs voor een terroristisch misdrijf te kunnen gelden. De vraag is hier dan ook helemaal niet of Malek F. verward was of niet. Veel vluchtelingen lijden aan PTSS, en hebben GGZ-dossiers – net als Malek F. Veel terroristen doen dat overigens ook – van de ca. 300 uitreizigers had een fors aantal psychische stoornissen (sommige instanties spreken van 35 procent). De vraag is veel meer of er los van al die verwarring ook aantoonbaar terroristische opzet in het spel was, en of er lidmaatschap, contacten of communicatie met een terroristische organisatie (zoals IS) te bewijzen zijn. Opzet of lidmaatschap – een van de twee is al genoeg.
En daar wringt de schoen. Want wie bepaalt of er terroristische opzet in het spel is? De psychiater, de jurist, de rechter, de politie, de burgemeester of de bezorgde burgers op het wilde web? Dat is niet alleen een kwestie van autoriteit, maar ook van tijd en geduld. Die professionele experts zijn druk bezig, maar dat kan nog maanden duren. Zoveel geduld hebben de bezorgde burgers echter niet; zij wisten meteen dat het een terrorist is, want messtekende moslim.
Dit is niet trial by media, maar schuift op richting Volksjustiz. Met diezelfde redenering had Erwin L. – die immers een volledig doortimmerde ideologie en dito repertoire van politiek gewelddadig activisme op zijn eigen website etaleert – al lang en breed de twitterdood moeten sterven. Maar dat gebeurde niet. Ook Karst T. (Apeldoorn), Tristan van de V. (Alphen aan de Rijn) en Bart van U. (moord op Els Borst) werden niet als terrorist gezien, terwijl er over hun motieven of oogmerk net zo veel of weinig te zeggen is.
Want het gaat niet om depolitisering, of om zaken in de doofpot stoppen – maar om een klassieke clash tussen zorgvuldig (en dus langzaam) opererende overheidsorganen die de logica van rechtsstatelijke bewijsvoering en opsporing volgen enerzijds en het democratische ongeduld van een volksdeel dat zijn buikgevoel allang bewezen ziet anderzijds. Bij elk extra bewijsstuk (het briefje met de waarschuwing deze week) dat boven tafel komt, wordt niet erkend dat die zorgvuldig opererende organen netjes hun werk doen en daar bovendien nog redelijk transparant over communiceren, maar wordt meteen de eigen gepostuleerde intuïtie als bewezen aangetoond. Zie je wel! Het was dus toch een terrorist. Dat je om je theorie te staven net zo hard naar witte zwanen moet zoeken, als naar de afwezigheid van zwarte, en daar ook wat tijd aan moet besteden, wordt te vaak vergeten.
Het antwoord op de vraag of de Haagse steekpartij terroristisch was of niet, moet ik u nog schuldig blijven. Verward is hij in ieder geval wel. Maar in afwachting van het politieonderzoek kan ik u al wel de bevindingen geven van een ander onderzoek dat iets zegt over de exponenten van dat democratisch ongeduld die overal in Europa van zich laten horen. Panu Poutvaara, directeur van het Center for International Institutional Comparisons and Migration Research, en Max Reinhardt van de Universiteit Hamburg schrijven deze maand in het European Journal of Political Economy over de attitudes van mensen die zich bovengemiddeld bezorgd maken over immigratie, vluchtelingen en terrorisme. Die bezorgde burgers zijn tevens degenen die het hoogst scoren op de schaal van verbittering – een verschijnsel dat de onderzoekers omschrijven als een ‘mix van woede en machteloosheid’. Poutvaara: ‘Verbitterde mensen hebben het gevoel dat andere mensen, of het lot, hen in de steek hebben gelaten’. Ze hebben niet gekregen wat hen toekomt, in materiële of immateriële zin, en ‘willen in reactie daarop terugvechten, om hun eigen hulpeloosheid te overstijgen’.
Dat onmiddellijke terugvechten kan schadelijk zijn voor de open samenleving, aldus de onderzoekers. Ze raden de westerse regeringen daarom aan te investeren in een nationale programma’s tegen de verbittering, om zo het kleine, maar groeiende groepje verbitterden niet in de steek te laten en voor verder afglijden te behoeden.