Het is nog net geen uit z’n krachten gegroeide appelboom die voor problemen zorgt op de erfgrens tussen de huizen van Inga en Baldvin en hun buren Konrad en Eybjorg, ergens in een paradijselijke IJslandse buitenwijk. Maar de schaduw die hij over hun levens werpt zet toch een zondeval van jewelste in gang.
In de zwarte komedie Under the Tree leiden kleine conflicten, ongemakken en onverdraagzaamheden tot een cyclus van wraak die oudtestamentische proporties aanneemt.
Regisseur Hafsteinn Gunnar Sigurðsson kiest in zijn derde film voor vertrouwde ingrediënten en laat alles gigantisch uit de hand lopen, met zwarte en gortdroge middenklasse-slapstick over mensen met korte lontjes.
Atli en Agnes liggen in scheiding, en voor je het weet zit je middenin een ontvoerings- en stalkingszaak. Als Atli bij zijn ouders Inga en Baldvin intrekt, wordt hij daar getuige van een heel ander staaltje psychologische oorlogvoering. Hoe het met die boom zal aflopen laat zich ook voorspellen nadat de kat van een van de buren is verdwenen. Mensen gunnen elkaar het paradijs nou eenmaal niet.
Op het moment dat de film het terrein van de sociale satire wil verkennen, verliest Under the Tree veerkracht. De kleine psychologische schetsen, momentopnames uit een venijnig leven, zijn zoveel sterker dan de maatschappelijke pretenties van de film.