Analyse

Handelstekort? Kom maar hier met je technologie, zegt China

Handelsconflict De VS proberen in China het handelstekort met dat land omlaag te praten. Waarschijnlijk tevergeefs.

Deze donderdag bezoekt een zware Amerikaanse delegatie China om over een dreigende handelsoorlog te praten.
Deze donderdag bezoekt een zware Amerikaanse delegatie China om over een dreigende handelsoorlog te praten. Foto Wang Zhao/AFP

Een dreigende handelsoorlog tussen China en de Verenigde Staten gaat in de kern over wie er internationaal de baas is. Importheffingen zijn slechts een van de vele wapens in die strijd. De centrale vraag is of de Chinese of de Amerikaanse visie op internationale handel en investeringen leidend wordt voor de toekomst. En mag China volop gebruik blijven maken van de voordelen die een open wereldeconomie China biedt, ook zonder dat het intern een vrije, open economie wordt?

Deze donderdag bezoekt een zware Amerikaanse delegatie China om over een dreigende handelsoorlog te praten. Dan komt niet alleen de Amerikaanse minister van Financiën Steven Mnuchin naar Beijing. Hij liet als eerste vallen dat hij wel met China wilde praten. Ook Robert Lighthizer komt mee, als nieuwe handelsvertegenwoordiger van de regering-Trump. Hij is niet alleen een gewiekst en zeer ervaren onderhandelaar, maar ook een voorstander van een harde aanpak van China.

De VS gaan waarschijnlijk twee eisen op tafel leggen. Ten eerste moet het Chinese handelsoverschot met 100 miljard dollar per jaar omlaag. Nu exporteert China nog 375 miljard dollar meer naar de VS dan dat het uit de VS importeert.

Ten tweede moet de Chinese overheid minder gaan investeren in het plan Made in China 2025. Dat is een van de belangrijkste beleidsinitiatieven van de Chinese president Xi Jinping. China moet in 2025 een technologisch hoogontwikkeld land zijn. Xi streeft naar een geavanceerde industrie op het gebied van bijvoorbeeld kunstmatige intelligentie en de fabricage van elektrische auto’s. China wil niet langer afhankelijk zijn van buitenlandse technologie, maar juist zelf meer hoogtechnologische producten exporteren.

Lees ook: China zal aanvankelijk veel meer last hebben van een handelsoorlog met de Verenigde Staten, concludeerde de Amerikaanse Conference Board, een denktank voor het bedrijfsleven, vorig jaar in een rapport. De Amerikaanse export maakt namelijk een groter deel uit van het Chinese bbp dan andersom.

‘De VS moeten meer exporteren’

China begrijpt de Amerikaanse irritatie over de hoge handelsoverschotten, maar wil die op een andere manier terugbrengen: waarom gaan de VS er niet toe over om meer naar China te exporteren? China is zeker bereid om meer te kopen, vooral waar het gaat om hoogwaardige Amerikaanse technologie.

Daar zitten de VS dan weer niet op te wachten. Veel van die technologie kan ook militair worden toegepast. Export ervan bedreigt dus de Amerikaanse nationale veiligheid. Daarnaast zijn de VS bang dat China de nieuwste technologieën kopieert en inzet om zelf een nog grotere technologische sprong voorwaarts te maken, staande op de schouders van de VS.

De VS stellen dat China zijn overproductie in de VS dumpt tegen kunstmatig lage prijzen. Maar het handelsoverschot wordt in Chinese ogen veroorzaakt doordat Amerikanen domweg te veel geld uitgeven. Die kopen Chinese producten omdat die een goede prijs-kwaliteitverhouding hebben. Ze sparen niet. Chinezen sparen wel, en daarom heeft China het geld om in het buitenland te investeren en om in China zelf hightech-industrieën te ontwikkelen, stellen Chinese experts. De problemen worden dus veroorzaakt door een Amerikaanse zwakte, niet door oneerlijke handelspraktijken, stelt China.

Dat China minder zou moeten investeren in het plan Made in China 2025 is in China nauwelijks bespreekbaar. Het plan vormt namelijk het hart van Xi’s industriepolitiek. Hij ziet het centraal aansturen van de ontwikkeling van hightech in China als kernopdracht. China wil voor zijn nationale veiligheid namelijk niet afhankelijk zijn van buitenlandse technologie. Dat er veel staatssteun naartoe gaat, is in die visie juist bijzonder wenselijk en verstandig. Maar de VS zien het als ongeoorloofde staatssteun en als het voortrekken van staatsbedrijven boven niet-Chinese multinationals. De VS vinden ook dat Amerikaanse bedrijven in China veel te weinig markttoegang krijgen, juist in toekomstig belangrijke sectoren als de auto-industrie en kunstmatige intelligentie.

Verbod voor ZTE

China heeft er op zijn beurt geen vertrouwen meer in dat het kan blijven rekenen op toegang tot buitenlandse technologie. De VS hebben onlangs nog de levering van chips en andere technologie aan de Chinese telecomgigant ZTE verboden, omdat het bedrijf die technologie heeft doorverkocht aan Iran. Dat verbod geldt voor zeven jaar. Daarmee komt ZTE meteen in levensgevaar: China kan de geavanceerde chips die nodig zijn voor de nieuwste smartphones (nog) niet zelf maken.

Ook wordt er nu in de VS gesproken over nieuwe regels die het veel moeilijker maken voor Chinezen om in de VS te werken aan technologische onderzoeksprojecten die gebruikt kunnen worden door inlichtingendiensten of door het leger. Dat kan ook China’s bredere toegang tot de nieuwste technologie bemoeilijken. Veel daarvan is ook militair inzetbaar.

De kans dat de VS en China tijdens dit bezoek tot een compromis komen, lijkt bijzonder gering. De landen zijn het daarvoor te fundamenteel oneens.