NRC checkt: ‘Geen boete voor hard studerende vluchteling’

Dat zei het Tweede Kamerlid Bente Becker (VVD) eerder deze maand bij Nieuwsuur.

Foto ANP

De aanleiding

Kamerlid Bente Becker (VVD) en Kamerlid Zihni Özdil (GroenLinks) debatteerden eerder deze maand over de inburgering van vluchtelingen, in het televisieprogramma Nieuwsuur. Özdil vindt dat de marktwerking in de inburgering is doorgeschoten en dat de overheid de kwaliteit van taalscholen niet kan waarborgen. Becker benadrukt de eigen verantwoordelijkheid van de vluchteling voor zijn inburgering.

Volgens Özdil is de kwaliteit van de taalscholen regelmatig zo slecht dat vluchtelingen daardoor niet tijdig inburgeren – dat moet in principe binnen drie jaar. Halen ze dat niet, dan wordt de lening voor inburgeringslessen (maximaal 10.000 euro) niet omgezet in een gift én kunnen ze een boete van 1.250 euro krijgen.

Becker nuanceert dat: „Als de vluchteling genoeg les heeft gevolgd en zijn examens heeft gedaan, krijgt hij geen boete.” Sterker nog, zegt Becker, „dan wordt de inburgeringstermijn met nog eens twee jaar verlengd.” Ze voegt daaraan toe: „Dus zo hardvochtig is de overheid niet.”

Waar is het op gebaseerd?

De voorlichter van de VVD-fractie mailt snel terug met de bron waarop Becker zich baseert. Namelijk: de wet. Om preciezer te zijn de Wet inburgering uit 2013. Daarnaast wijst zij op de uitleg van die wet in begrijpelijker taal op inburgeren.nl, een overheidssite, bedoeld voor onder meer de vluchtelingen zelf.

En, klopt het?

De inburgeraar krijgt maximaal twee jaar extra om in te burgeren, en geen boete, als hij 300 uur les heeft gevolgd aan een school met een keurmerk. Ook moet hij twee keer zijn gezakt voor het inburgeringsexamen. Dat is inderdaad de uitleg van de wet op inburgeren.nl.

Vluchtelingenwerk Nederland beaamt dat wat Becker zegt in de wet staat. Maar, zegt Martijn van der Linden, er zijn ook veel statushouders die een boete krijgen, terwijl ze er níét met de pet naar hebben gegooid. Het is niet na te gaan hoe groot die groep is.

De wet gaat uit van eigen verantwoordelijkheid: de statushouder moet zelf een goede inburgeringscursus vinden. Van der Linden: „Dat is lastig als je de taal niet spreekt en het land niet kent.” Het gevolg is, zegt hij, dat een deel van de statushouders te laat aan de inburgering begint, en/of bij een slechte of verkeerde (voor de persoon ongeschikte) taalschool terechtkomt. „Dat zij niet de 300 lesuren halen en de examens verschillende keren doen, wil niet zeggen dat ze niet gemotiveerd zijn.”

Van de asielmigranten die in 2013 inburgeringsplichtig werden, en dus in 2016 de cursus hadden moeten afronden, zijn precieze cijfers beschikbaar. In april 2017 had 3 procent een boete gekregen maar was inmiddels geslaagd, 10 procent had een boete en was nog niet geslaagd. 6 procent kreeg uitstel omdat ze „niet verwijtbaar” waren vertraagd: de groep waarop Becker doelde.

‘Verwijtbaarheid’ wordt heel breed uitgelegd, zegt Jeremy Bierbach van Franssen Advocaten. De advocaat staat verschillende mensen bij die de inburgeringstermijn overschreden, maar die dat volgens hem niet verwijtbaar deden. Neem bijvoorbeeld de universitair opgeleide vrouw die het staatsexamen wilde doen – dat een flink hoger niveau heeft dan het inburgeringsexamen, en mag dienen als vervanging –, alle examens haalde, behalve de luistertoets. Het examenlokaal was lawaaiig en ze heeft een gehoorprobleem. Bierbach: „Ze kreeg een boete en moet de lening terugbetalen. Als ze geen risico had willen lopen, had ze maar op een lager niveau moeten inburgeren, kregen we te horen.”

Conclusie

Naar de letter van de wet heeft Becker gelijk, maar de praktijk is weerbarstiger. We beoordelen de uitspraak daarom, na enige aarzeling, als grotendeels waar.

Ook een bewering zien langskomen die je gecheckt wilt zien? Mail nrccheckt@nrc.nl of tip via Twitter met de hashtag #nrccheckt.