‘Dingen zijn zo mooi als je er echt naar kijkt.” En: „Ik erger me eraan dat ik niet ben zoals ik zou willen zijn.” Of: „Ik kreeg ineens zo veel ruimte in mijn hoofd.”
Het zijn drie typerende reacties na afloop van een weekje digitale detox.
Bij wijze van experiment ging een groep studenten volledig off the grid: zij leverden smartphones, tablets en laptops in om zich zeven dagen lang in een zuiver analoge wereld voort te bewegen.
Inzet was de vraag wat het betekent om een mooi en waarachtig leven te leiden, dat het bestaan de moeite waard maakt. Dat experiment was opgezet door de Bildung Academie in Amsterdam – een onderwijsinitiatief dat algemene vorming en maatschappelijk verantwoordelijkheidsbesef weer een centrale plek in het onderwijs wil geven.
En het leverde bijzondere inzichten op. Een periode van digitale onthouding zou een vaste plek in onze onderwijspraktijk moeten krijgen.
Het doel was niet om de deelnemers in digitale geheelonthouders te veranderen. Wel om de ‘touchscreen-mens’, die altijd in de stand-by-stand staat, de ruimte te geven om te reflecteren op zijn digitale bestaan. Volgens de Italiaanse technologiedenker Luciano Floridi zijn we immers hard op weg om inforgs te worden: organismen die onderling verbonden in een ‘infosfeer’ leven die steeds meer losstaat van de fysieke realiteit. Het onderscheid tussen offline en online is daarom steeds minder te maken. Even uit deze ‘infosfeer’ stappen, blijkt louterend.
In tijden van nepnieuws, filterbubbels en tracking & targeting-technieken, is dat geen overbodige luxe. De recente onthullingen over de praktijken van databoeren als Facebook en Cambridge Analytica, die zich bekwaamd hebben in het bijeendrijven en uitmelken van het datavee, maken eens te meer duidelijk hoe nodig het stimuleren van kritisch digitaal bewustzijn is.
In het onderwijs staart men zich vaak blind op het aanleren van computervaardigheden met de tablet als totem voor onderwijsvernieuwing. Wat men hierbij dreigt te vergeten, is de les dat het stellen van één juiste vraag meer inzicht verschaft dan het herhalen van duizend antwoorden.
Omdat een digitale onthouding gepaard gaat met een zekere ontheemding, roept ze allerlei fundamentele vragen op over de invloed van technologie. Valt mijn identiteit samen met mijn Facebook- of Instagram-profiel? Ben ik echt te reduceren tot mijn data? Ik deel, dus ik ben? Heb ik echt niets te verbergen?
Die invloed heeft dus ook veel positieve kanten die onze levenskwaliteit ten goede komt. Tegelijkertijd geeft het experiment aanleiding tot bezinning op misschien wel het urgentste onderwijsvraagstuk in digitale tijden: wat is de betekenis en het belang van aandacht?
Stuk voor stuk ondervonden de studenten hoezeer hun aandachts- en concentratievermogen tijdens de detox sprongsgewijs toenamen. Dat is ook niet zo gek. Facebook, WhatsApp en Google zijn in essentie aandachtswoekeraars; hoe meer we swipen, sharen en klikken en onze aandacht laten vangen, des te meer data we genereren. En data is de olie waarop de internetindustrie draait.
De Homo digitalis mobilis wordt, met behulp van notificaties, alerts en push-berichten, voortdurend verleid om van het ‘hier en nu’ naar een diffuus ‘overal en nergens’ te verkassen. Daarmee raakt zijn aandachtsvermogen ontwricht. Gevolg: aandachts- en concentratiestoornissen, als infobesitas en twitteritis.
In The Guardian vatte Tim Berners-Lee, grondlegger van het wereldwijde web, deze dynamiek eind vorig jaar kernachtig samen: „Mensen worden vervormd door zeer verfijnde kunstmatige intelligenties die uitzoeken hoe ze hen kunnen afleiden.” Oftewel: de smartphone is een geraffineerde dwingeland die voortdurend om aandacht schreeuwt.
Deze digitale dwingelandij vraagt om een adequate en deels analoge onderwijsreactie. In zijn boek The World Beyond Your Head. On Becoming an Individual in an Age of Distraction (in het Nederlands verschenen als De wereld buiten je hoofd. Een filosofie van de aandacht) schrijft de filosoof Matthew Crawford dat we nog niet goed begrepen hebben dat aandacht een menselijke hulpbron is, net zoals water en lucht dat zijn. Raakt deze hulpbron uitgeput, dan bedreigt dit de menselijke leefwereld. Want waar zuivere lucht ons laat ademen, laat zuivere aandacht ons denken en voelen.
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2018/04/data30358638-07ff67-e1523635887541.jpg)
Kortom, dat de mens een aandachtsschenkend dier is, betekent dat hij zich denkend en voelend kan verhouden tot zichzelf en tot de Ander. Daarmee is deze menselijke aanleg het tegengif bij uitstek voor zoiets als onverschilligheid of gedachteloosheid. Aandacht engageert.
We hebben als samenleving de plicht om de aandachtswoekeraars bij tijd en wijle uit de leertempels van onze kinderen te ranselen. Doen we dat niet, dan leveren we een hele generatie uit aan de manipulatieve aandachtssjacheraars van Silicon Valley.
Neemt het onderwijs zijn vormende taak serieus, dan dient het de strijd tegen de verschraling van aandacht aan te gaan en aandachtsmanagement als een typische 21ste-eeuwse vaardigheid te gaan zien.
Dat kan het doen door rijke aandachtsomgevingen te creëren en praktijken te bedenken waarbij het aandachtsvermogen geoefend en gecultiveerd kan worden. Het schoolgebouw is zo’n omgeving, en de digitale detox is zo’n praktijk.