Mohamed Amzir herinnert zich de schreeuw van Mohsin Fikri nog goed, toen de laadbak van een vuilniswagen zich om de vishandelaar sloot. Hij passeerde op een halve straatlengte afstand, op weg naar het centrum van het Marokkaanse havenstadje Al-Hoceima. Op het horen van de pijnkreet sprintte Amzir naar de truck. Toen de laadbak weer openging, zag hij een levenloos lichaam. Fikri was vermorzeld.
Bijna anderhalf jaar later staart Amzir voor zich uit in het Detentiecentrum Rotterdam, een gevangenis voor vreemdelingen die het land uit moeten. Amzir weet dat hij binnen twee dagen naar Frankrijk wordt gevlogen. De volgende stop? Marokko, vreest hij. Daar wordt hij gezocht om zijn rol in Hirak, een beweging die sinds de dood van Fikri in oktober 2016 protesteert tegen onderdrukking en corruptie in de Rif, en het gebrek aan perspectief daar. „Ik vluchtte om te voorkomen dat ik in een gevangenis zou belanden”, zegt hij met een droef lachje. „En nu zit ik hier.”
Amzir ging voorop in Hirak Rif, de ‘Rifbeweging’ die in Fikri’s dood een symbool zag van de vernedering en economische verwaarlozing van de Noord-Marokkaanse regio door de autoriteiten. Tienduizenden Riffijnen riepen om betere zorg, onderwijs en werkgelegenheid. Maar na een half jaar van protesten was de Marokkaanse regering het beu. Naar schatting zo’n vijfhonderd Hirak-leiders en leden werden opgepakt, van wie tientallen minderjarig. Honderden zitten nog vast in afwachting van proces of uitspraak. Anderen zijn veroordeeld tot celstraffen van maximaal vijf jaar voor vergrijpen als demonstreren zonder toestemming, aansporen tot terrorisme of in gevaar brengen van de nationale veiligheid.
Uit angst dat ook hij van zijn bed gelicht zou worden, vluchtte Amzir afgelopen augustus met een Frans toeristenvisum naar Europa. Bij familie in Nederland vond hij veiligheid, maar die bleek van korte duur. Bij een inval in een Rotterdams theehuis ontdekte de politie vorige maand dat zijn visum was verlopen. Sindsdien zit Amzir vast. Vanwege zijn visum moet Frankrijk zijn asielaanvraag behandelen. Maar Amzir vreest dat de Fransen hem uitleveren, omwille van de goede relatie met Marokko. „Als dat gebeurt, krijg ik minstens vijf jaar”, zucht hij. „Waarschijnlijk meer.”
Repressie en malaise
Amzir is niet de enige Riffijnse activist die naar Europa vertrok op de vlucht voor de Marokkaanse politieke repressie en economische malaise. Volgens Frontex, de EU-grensbewaker, staken vorig jaar ruim zesmaal zoveel Marokkanen illegaal de Middellandse Zee over naar Spanje als in 2016. Afgelopen kwartaal is dat verder gegroeid. Frontex-directeur Fabrice Leggeri noemt de onrust in de Rif een belangrijke reden.
Zo verbreidt de Riffijnse strijd voor gelijkwaardigheid zich naar Europa, en Nederland. EU-burgers van Riffijnse afkomst uiten hun solidariteit op straat en via sociale media. In februari eisten duizenden Marokkaanse Europeanen in Brussel dat Europa politieke druk uitoefent op Marokko om de mensenrechten te waarborgen. Velen hebben er nog familie, bezit of vrienden. Ruim driekwart van de Marokkaanse Nederlanders heeft roots in de Rif.
Maar met het protest bereikt ook de Marokkaanse repressie Europa, vrezen activisten. Marokko probeert volgens hen op afstand controle uit te oefenen. Zo slaagt vlogger Said Khottour (44) uit Amsterdam-Oost er niet in zijn Facebook-livestreams met Hirak-nieuws in de lucht te houden. Dan krijgt hij na een aantal minuten de melding dat zijn verbinding te traag is. „Maar mijn internet is supersnel”, zegt Khottour. „En als ik inlog met een ander account, werkt het gewoon.” Facebook blokkeerde zijn account meermaals – net als die van andere Hirak-vloggers – omdat gebruikers hem gerapporteerd hadden. De Marokkaanse ambassade ontkent desgevraagd dat de Marokkaanse autoriteiten Nederlandse activisten tegenwerken.
Maar ook op reis merkt Khottour dat hij in de gaten wordt gehouden. Toen hij in augustus naar zijn geboortestreek Nador reed, belde zijn broer hem net voor de grens. „Ga het land niet in”, zei hij. „Je wordt gelijk gearresteerd.” Via contacten bij de politie had hij gehoord dat Khottour op een lijst stond met gezochte mensen.
Khottour gooide zijn vakantieplannen om. Hij ging naar Melilla, een stukje Spaans grondgebied in Noord-Marokko. Daar stapte een restauranteigenaar op hem af: drie mannen – geheime dienst dacht hij – hadden naar Khottour gevraagd. Toen een paar dagen later ook andere mannen naar hem informeerden, verhuisde Khottour naar een hotel. Hij liet zijn Nederlandse paspoort achter bij de eigenaar, voor het geval hij zou verdwijnen. „Dat paspoort was mijn bewijs voor de Nederlandse ambassade, voor als ze het verhaal zouden verspreiden dat ik vrijwillig Marokko in was getrokken.”
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2017/06/web_1706zatrif-1.jpg)
Het verhaal dat Marokko een lijst bijhoudt met Marokkaanse Europeanen die worden gearresteerd zodra ze voet op Marokkaanse bodem zetten, werd begin dit jaar versterkt toen een officier van justitie tijdens een rechtszitting in Casablanca namen van Marokkaans-Europese activisten opsomde. Tegen hen zouden arrestatiebevelen lopen omdat zij zich hadden gemengd in interne aangelegenheden van Marokko. Hij noemde ook vier Nederlanders. De Marokkaanse ambassade in Den Haag zegt geen informatie te hebben over een lijst van gezochte Marokkaans-Europese activisten. Dit hardnekkige verhaal zorgt niettemin voor veel onrust onder Marokkaanse Nederlanders. Sommigen durven net als Khottour Marokko niet meer in.
Angst verspreiden
Mahmoud Belhaj (44) deed dat wel. Hij werd twee weken geleden, na bezoek aan zijn zieke vader, veertien uur vastgehouden aan de Marokkaanse grens. Zeven uur ondervroegen ze hem over bevriende activisten in Nederland, zijn journalistieke werk, Rif-stichtingen die hij vroeger leidde en mensenrechtenconferenties die hij had georganiseerd. Zijn ondervragers wisten welke Marokkaanse buren hij had bezocht en met wie hij thee had gedronken, vertelt hij. Hij bleek niet de enige Marokkaans-Nederlandse activist die zo was behandeld aan de grens. „Zo proberen ze angst te verspreiden en ons de mond te snoeren”, zegt Belhaj. „Daarom wil ik binnenkort juist weer gaan.”
Activisten wantrouwen ook elkaar. Verwijten over samenwerking met de Marokkaanse regering vliegen over en weer. Veel Marokkaanse Nederlanders of hun ouders hebben het bewind van koning Hassan II nog meegemaakt en zijn opgevoed met het idee dat vriend en vijand informatie kunnen doorspelen. Die achterdocht wordt gevoed door geruchten over individuele activisten. Zo ging op Facebook een brief rond van het Marokkaanse ministerie van Binnenlandse Zaken over Khottour. Het was gericht aan de Marokkaanse consul in Nederland. De consul zou Khottour 7.500 euro verschuldigd zijn voor hulp bij onder andere de arrestatie van een andere activist. Een nepbrief, bedoeld om hem zwart te maken, zegt Khottour. Het werkte wel. Al snel zong het rond dat hij een dubbelrol vervulde, tot iemand de documenten op Facebook postte waarvan de ‘officiële’ stempels, handtekening en serienummers op de brief gekopieerd waren.
Het verbaast Mohamed Amzir, de Hirak-voorman die vastzit in Rotterdam, hoeveel geld de Marokkaanse regering inzet om Rif-activisten tegen te houden. „Investeer dat dan in werkgelegenheid.”
Lachend: „Dat was de enige reden dat wij zo massaal de straat op konden gaan. We waren allemaal werkloos.”