Het Openbaar Ministerie erkent dat het fout was mee te werken aan een documentaire over drie roofmoorden in Drenthe zonder de nabestaanden daar vooraf in te kennen. „Hieruit heeft het OM lering getrokken”, zegt Merel van Leeuwen, hoofd media en strategie bij het Parket-Generaal. Het persbeleid zal worden aangepast. Voortaan wordt nabestaanden ook om hun mening gevraagd als het OM meewerkt aan tv-programma’s en films.
Het gaat om de documentaire ‘De zaak gebroeders R’. die deze maandagavond bij de publieke omroep wordt uitgezonden, over de strafzaak tegen Admilson en Marcos uit Hoogeveen. Negen maanden lang hebben de documentairemakers Meral Uslu en Maria Mok achter de schermen bij het OM gefilmd. Ze hadden toestemming van de verdachten en hun advocaten om te filmen en ook het OM was akkoord gegaan met opnames, nadat de makers een geheimhoudingsverklaring en een mediacontract van negen pagina’s hadden ondertekend.
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data30081097-7e88ed.jpg)
Medewerking opgezegd
Mok en Uslu wilden „de kwestie levenslang” van verschillende kanten belichten. Maar juist toen ze op het punt stonden een strafmaatoverleg tussen officieren van justitie te filmen, trok het Openbaar Ministerie Noord-Nederland de medewerking in. Onder dreiging van een kort geding door de nabestaanden en na tussenkomst van toenmalig justitieminister Ard van der Steur (VVD) tekende hoofdofficier van justitie Jan Eland een verklaring waarin hij de medewerking aan de documentaire opzegde.
Dat gebeurde op 28 september 2015, op het kantoor van Richard Korver, de advocaat die namens twee nabestaanden bezwaar had gemaakt. Korver: „Mijn cliënten hadden een brief gekregen met de mededeling dat het OM meewerkte aan de film. Hun was niets gevraagd. Dat vonden we uiterst merkwaardig en eigengereid. We dienden een klacht in, maar de hoofdofficier wilde van geen wijken weten. Toen ben ik naar de voorzitter van het College van procureurs-generaal gestapt. Dat was Herman Bolhaar, hem heb ik gezegd: ‘Als u voortdurend zegt dat u slachtoffers op het netvlies hebt, dan klopt deze gang van zaken niet.’”
Kort geding
Dat erkent het Openbaar Ministerie inmiddels. Over de documentaire heeft justitie een kort geding gevoerd tegen de makers. Woordvoerder Merel van Leeuwen betreurt dat. „Dat was waarschijnlijk niet nodig geweest als het OM bij aanvang van het maken beter had geluisterd naar de wens van enkele nabestaanden om niet mee te werken aan de documentaire.”
Nadat het OM zijn medewerking had ingetrokken, schakelden de twee filmmakers over naar het perspectief van de verdachten. De advocaat van de nabestaanden kreeg de film vooraf te zien en mocht „traumatriggers” schrappen. Korver: „De namen van mijn cliënten zijn er bijvoorbeeld uit gehaald. Daarna heb ik de film bekeken en als ik heel eerlijk ben, dacht ik: dit is een pleidooi voor levenslang. Als je ziet hoe bizar de heren denken, dan is voorstelbaar dat de kijker denkt: het is maar beter als deze mannen niet terugkomen in de maatschappij.”
Expliciete toestemming
Overigens is raadplegen van nabestaanden niet het enige punt waarop het Openbaar Ministerie zijn persbeleid heeft aangepast. Voortaan zullen alleen nog beelden van politieverhoren worden verstrekt aan media, als verdachten en hun advocaten daarvoor expliciet toestemming hebben gegeven, laat de woordvoerder desgevraagd weten.
Dat is het gevolg van een uitspraak van het hof Arnhem/Leeuwarden afgelopen december over een documentaire die SBS uitzond over het politieonderzoek naar de moord op Henk Opentij en Mary Run in 1997 in Amsterdam. Het hof oordeelde dat met het ongevraagd beschikbaar stellen van deze beelden het ambtsgeheim mogelijk wordt geschonden.