Peter Sagan won de wreedste wielerklassieker van het jaar en dat leek op het eerste gezicht de normaalste zaak van de wereld.
De Slowaak, 28 jaar jong, had tot deze zondag 103 overwinningen achter zijn naam staan. De tijden dat we ons nog verbaasden wanneer hij al dan niet met capriolen en acrobatiek over de finish kwam zijn reeds vervlogen. Maar wie een blik op zijn erelijst werpt ziet eerst en vooral overwinningen in etappekoersen, schier eindeloos is die lijst. Met semi-klassiekers alleen al kan hij zowat kwartetten – Gent-Wevelgem won hij drie keer, etappes in de Driedaagse de Panne, een E3 Harelbeke, de Brabantse Pijl. Altijd de beste van de dag, Sagan is niet van de klassementen, of het moet gaan om punten sprokkelen.
Drie wereldtitels
Vooropgesteld: drie wereldtitels op rij is van een buitenaardse orde, hij is de enige wielrenner die dat heeft weten te presteren. Maar van de wedstrijden die de gewichtige term ‘monument’ dragen – voor een dagplukker als Sagan zijn dat nou juist de belangrijkste – had hij er pas één. Mager voor een man van wie wordt gezegd dat hij de wielersport draagt. Twee jaar terug won hij de Ronde van Vlaanderen na een indrukwekkende solo waarin hij met de handjes over zijn stuur gevouwen vooral aandacht had voor de koeien in de landerijen om zich heen. Hij won een monument wel vaak bijna: drie keer tweede, drie keer vierde. De man had nog veel groter kunnen zijn.
:format(jpeg):fill(f8f8f8,true)/s3/static.nrc.nl/bvhw/wp-content/blogs.dir/114/files/2019/01/jong-wilfried-de-standvel-online-artikel.png)
Parijs-Roubaix was nooit zijn wedstrijd. Bij zijn debuut in 2010 haalde hij de finish niet. Nadien werd hij 86ste, zesde, 23ste, elfde en 38ste. Vaak had hij pech, soms leek hij simpelweg niet gemaakt om over stroken met kinderkopjes te dokkeren. Misschien was hij met 73 kilo niet zwaar genoeg, en leek hij dit voorjaar daarom wat minder atletisch dan voorheen. Parijs-Roubaix is zo’n wedstrijd waar wat extra gewicht niet per se een nadeel hoeft te zijn, omdat je dan makkelijker op je fiets blijft zitten als het met vijftig per uur over vierkante stenen gaat.
Schuilen achter Quickstep
De eerste tweehonderd kilometer van De Hel 2018 schuilde Sagan achter de beruchte roedel renners van de gulzige Vlaamse wielerploeg Quickstep. Hij liet hen de wedstrijd controleren zoals ze dat al sinds januari doen. Dat dat energie kost weten de Vlamingen ook wel, maar ja, het betaalde zich de voorbije maanden uit in 25 keer winst, dus waarom een winnende formule veranderen? Bij de start in Compiègne was het niet de vraag óf Quickstep ging winnen, maar welke renner van de succesploeg.
Sagan deed er zijn beklag over, nadat Niki Terpstra vorige week de Ronde van Vlaanderen had gewonnen op een manier waar zelfs een drievoudig wereldkampioen geen raad mee wist – dankzij een team waar vier mannen voor de zege konden gaan, à la Sky in de grote ronden. Sagan, zesde in Vlaanderen, vroeg zich hardop af waarom zijn collega’s de handen niet ineen sloegen om zo met numeriek overwicht in elk geval te proberen de hegemonie van de blauwhemden te doorbreken. Wielericoon Tom Boonen, ex-Quickstep, vond dat de Slowaak niet zo moest klagen. Philippe Gilbert formuleerde op de website van Cycling Weekly een advies: ‘Je moet gewoon slimmer en sterker zijn dan de rest, en het dan waarmaken.’
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2017/02/data9529141-2019c7.jpg)
Dat is wat Sagan zondag deed, met nog 55 kilometers voor zijn wielen. Er reden drie renners op kop. Daarachter vond in een onbarmhartig tempo natuurlijke selectie plaats – alleen de grootsten bleven over; Sagan, Van Avermaet, Gilbert, Terpstra, Vanmarcke, en nog een handvol. „Gas, stop, gas, stop” ging het in de woorden van Sagan, die dat op een goed moment zat was en zelf maar gewoon heel ver het gas opentrok. Niemand kon of wilde antwoorden. „Een keer links, rechts, links, en er was een gat”, klonk het na afloop op de persconferentie. Zo had de onnavolgbare Sagan zijn aanval beleefd. Het bleek niet moeilijker dan dat.
Gouden fiets
De mannen van de lange vlucht had hij zo te pakken, zij reden al vijf uur op kop en konden zijn tempo niet bijbenen, ja, één renner, Silvan Dillier genaamd, kampioen van Zwitserland. Op de kasseien stuiterde zijn frame van links naar rechts, waar Sagan als gebeiteld op zijn gouden fiets zat, de duimen ingetaped om blaren te voorkomen, het stuur in een wurggreep om het voortdurende gerammel veroorzaakt door kasseien de baas te blijven. Op dertig kilometer van de streep had Sagan nog adem over om aan zijn ploegleider een stuk gereedschap te vragen waarmee hij soepel zijn loszittende balhoofd vast kon draaien. Het vooruitzicht van een wiebelend stuur op de beruchte Carrefour de l’Arbre was ook Sagan te gortig.
Dillier en Sagan denderden samen naar de beroemde wielerbaan van Roubaix, waar al sinds 1896 renners met het gelaat van mijnwerkers als helden worden onthaald. Dat was dit jaar niet anders – de stroken hadden er stoffig bij gelegen. De voorbije vijftig kilometer had Sagan op kop gereden, maar nu koos hij sluw het wiel van zijn tegenstander, om vanuit zijn rug te kunnen sprinten op een door hem gekozen moment.
Het duurde, en duurde, de duizenden wielerfans in Roubaix hielden hun adem in. Dit is de apotheose die De Hel zo mooi maakt – na 260 kilometer lijden nog zij aan zij sprinten. Dillier heeft een verleden als baanwielrenner, die zou dit zomaar in zijn voordeel kunnen beslissen, maar Sagan, die won al vele massasprints.
In de allerlaatste bocht stuurde Sagan zijn fiets van bovenin de kuipbocht naar beneden om extra snelheid te ontwikkelen. Hij keek niet meer om en sprintte met kramp en „totally finished” naar zijn eerste zege in Parijs-Roubaix, de koers die hij als jochie gewonnen zag worden door Tom Boonen, een van zijn idolen. Zijn zegegebaar was er een vol blijdschap en ontlading. „An amazing moment”, zei hij na afloop. „Ik ben blij dat dit heeft mogen gebeuren.” Zulke dingen hoor je Peter Sagan niet vaak zeggen. Zo normaal was deze overwinning dus niet.