Reportage

Brexit kan de vrede in Noord-Ierland doen wankelen

Noord-Ierland Twintig jaar na de Goede Vrijdagakkoorden bedreigt Brits vertrek uit de EU de vrede tussen protestanten en katholieken.

Falls Road, de voornaamste weg in de katholieke wijk van Belfast, in 1978 ( links). Aanhangers van het Goede Vrijdagakkoord betogen voor een referendum hierover in 1998 in een protestantse wijk. (rechts)
Falls Road, de voornaamste weg in de katholieke wijk van Belfast, in 1978 ( links). Aanhangers van het Goede Vrijdagakkoord betogen voor een referendum hierover in 1998 in een protestantse wijk. (rechts) Foto’s Chris Steele-Perkins en Gilles Peress/Magnum Photos/HH

Pastoor Gary Donegan weet hoe gewelddadig vredestijd kan zijn. Hij wijst naar Ardoyne, een wijk van arbeidershuisjes in Noord-Belfast. „Het was afschuwelijk”, zegt hij. „Ik was blij dat ik een wijde soutane droeg, mijn benen trilden als pudding.”

Donegan beschrijft de turbulente weken van september 2001, toen er ruzie ontstond tussen bewoners van twee buurten. Ardoyne is een katholieke buurt, maar de meisjesschool ligt driehonderd meter verderop, in het protestante Glenbryn. Protestantse hardliners zagen de meisjesschool als mikpunt en verordonneerden de leerlingen weg te blijven. Onderweg naar school werden ze bestookt met geknutselde explosieven en waterballonnen gevuld met urine. Donegan stond elke dag op straat, om de doodsbange kinderen en ouders door een haag van haat te loodsen.

Tot twee jaar terug ontvlamde er in de buurt een jaarlijkse ruzie. Ver nadat de kopstukken van The Troubles op 10 april 1998 hun handtekening hadden gezet onder het Goede Vrijdagakkoord. De mannen die vrede stichtten in Noord-Ierland zullen nu, twintig jaar later, hun werk herdenken in Belfast. Sinn Fein-leider Gerry Adams, de toenmalige Ierse premier Bertie Ahern, de unionistische politicus David Trimble ze zijn er allemaal bij.

Deze mannen weten allemaal dat vrede kostbaar is in Noord-Ierland. Ze weten ook hoe ingrijpende gebeurtenissen als de Brexit het prille evenwicht kunnen verstoren. Al gaat er ook veel goed. Belfast is een stad met een fatsoenlijke economie geworden. Grote bedrijven als vliegtuigbouwer Bombardier en Danske Bank bieden werk aan duizenden. Doordeweeks is het druk in de zakenhotels.

Lees ook: Met vertrek Gerry Adams zet Sinn Féin een historische metamorfose in

In Ardoyne zijn tig projecten om harmonie te bevorderen, om de jeugd aan elkaar te laten wennen. Brian McKee die nu een liefdadigheidsorganisatie runt in Belfast. „Ik probeer die zogenaamde glorietijd te ontnuchteren en die kids bij te brengen dat zij juist in de beste tijd leven”, zegt McKee. Hij praat op die jongeren in. Weet je hoe het is om zeven jaar in de cel te zitten en nooit seks te hebben? Weet je hoeveel mannen aan de drank waren in die tijd? Weet je hoeveel vrouwen een valiumverslaving hadden? Binnenkort gaat hij met een groep naar Kaapstad. Daar ontmoeten ze Zuid-Afrikaanse leeftijdsgenoten die in bendes zaten. „Om te laten zien hoe een wereld van geweld er echt uitziet.”

Megan en Sophie willen verder

De Noord-Ierse jeugd wil wel degelijk verder. Op een middelbare school in Ballynahinch, een half uur ten zuiden van Belfast, zitten Megan (14) en Sophie (13) twee doodnormale tieners naast elkaar. Ze deden mee aan een bakwedstrijd, waar ze met katholieke kinderen van andere scholen in teams brood moesten bakken uit andere culturen, een initiatief van Co-operation Ireland, een liefdadigheidsorganisatie die verzoening bevordert.

Aanhangers van het Goede Vrijdagakkoord betogen voor een referendum hierover in 1998 in een protestantse wijk.

Gilles Peress/Magnum Photos/HH

Megan en Sophie ontdekten dat katholieke leeftijdsgenoten net zo leuk kunnen zijn als de protestantse vrienden op hun eigen school. „Ze luisteren ook naar dezelfde muziek, kijken naar dezelfde programma’s”, zegt Sophie. Bij vragen over The Troubles, over het belang van het Goede Vrijdagakkoord staren ze puberaal ongemakkelijk naar hun schoenen. „Ik weet niet. Mijn grootvader heeft meegevochten. We leren er wel over op school. Dan vind ik het verdrietig dat mensen pijn hadden. Ik zie niet waarom geloof moet uitmaken”, zegt Megan.

De tieners willen nu een toernooi organiseren om de katholieke en protestantse scholen tegen elkaar te laten sporten. Alleen blijkt het ingewikkeld om een neutrale sport te kiezen. Hun protestantse school speelt veel hockey. Katholieke leerlingen doen aan hurling en Gaelic football, echte Ierse sporten. „We hopen dat we uitkomen op een rugbytoernooi van meisjesteams”, vult hun leraar aan.

De meiden knikken. Ze zien de gevoeligheden niet zo. Ze vinden alle aandacht vreemd. Nu moeten ze met een buitenlandse journalist praten. In maart mochten ze aanschuiven bij het bezoek van de de Britse prins Harry en zijn verloofde Meghan aan Noord-Ierland.

Hoe hoopgevend Sophie en Megan ook zijn, wie door Ardoyne loopt, ziet snel hoe verzoening en integratie gestold zijn. Twintig jaar na het Goede Vrijdagakkoord is het nog steeds nodig dat metershoge wand van metaal door de katholieke achtertuinen van Alliance Avenue loopt. De eerste protestantse huizen op de hoek van Glenbryn Park hebben beschermende tralies voor alle ramen. De gezinnen kijken allemaal uit op dezelfde heuvels buiten Belfast. Ze worden tegelijkertijd nat als een voorjaarsbui overtrekt. Toch vinden ze het nodig tegen elkaar beschermd te worden.

Lees ook: ‘Wij willen duidelijkheid van de Britten over onze grens met Noord-Ierland’

Oud-leraar McKee ziet de segregatie en het wantrouwen ook. „In 1998 dachten mensen dat het eindelijk afgelopen was. Een enorme opluchting. De dagen van strijd waren voorbij. Ze vertrouwden de politiek, maar de onderliggende problemen werden te weinig aangepakt”, zegt hij. „Het probleem is dat de armere wijken die het meest hebben geleden tijdens the Troubles, het minst vooruitgang hebben geboekt, zowel economisch als maatschappelijk. Dat is ook waar de twee grootste politieke partijen de meeste steun hebben. Daardoor raken de bevolking en de politiek ingegraven.”

Partijen in de clinch

De twee grootste partijen waar McKee het over heeft, zijn de Democratic Unionist Party, die vindt dat Noord-Ierland onlosmakelijk verbonden is met de rest van het Verenigd Koninkrijk, en Sinn Fein, dat een verenigd Ierland wil. De twee liggen al sinds januari 2017 met elkaar in de clinch, toen hun coalitieregering – een voorwaarde vastgelegd in het Goede Vrijdagakkoord – viel. De partijen onderhandelen sindsdien over een nieuwe regering, maar gesprekken lopen stuk op gevoelige onderwerpen zoals de rol van de Ierse taal in het noorden, homorechten en toekomstig onderzoek naar moorden gepleegd tijdens The Troubles.

Uiteindelijk ontbreekt het aan wederzijds vertrouwen. Sinn Fein verwijt de DUP, die in Londen de minderheidsregering van Theresa May gedoogsteun verleent, voorstander te zijn van een harde Brexitkoers. De DUP verwijt Sinn Fein, dat populairder wordt in de Ierse Republiek, de regering in Dublin en de EU onder druk te zetten om met Brexit-oplossingen te komen die Noord-Ierland losweken van de rest van het Verenigd Koninkrijk. De strijd is een loopgravenoorlog geworden waar geen beweging in zit.

Als gevolg is Noord-Ierland politiek stuurloos en neemt de onzekerheid over de Brexit toe. Dit ondermijnt het gezag van de Noord-Ierse autoriteiten. Dissidente groepen roeren zich steeds nadrukkelijker, constateert pastoor Gary Donegan. „De politieke impasse en de dreiging van Brexit speelt de extremisten in de kaart. De dissi’s, zoals ik ze noem, buiten graag onzekerheden uit”, zegt hij.

Donegan kan het weten. Een van zijn belangrijkste taken als pastoor is de rol van onderhandelaar. „Momenteel heb ik 59 dossiers liggen”, zegt hij. Vaak bemiddelt hij namens de familie van een doelwit van de dissidenten. Kan hij een aanslag weggestreept krijgen? Kan hij een verbanning ongedaan maken? Kan hij iemand beschermen?

Na het Goede Vrijdagakkoord zijn de paramilitaire organisaties aan beide kanten nooit helemaal verdwenen. Al tijdens de conflictjaren waren zij betrokken bij doorsnee maffiapraktijken – drugshandel, afpersing, smokkel – om hun politieke geweld te financieren. „Iedere kans die zij krijgen om te doen alsof zij geweld politiek kunnen legitimeren, zullen ze aangrijpen”, waarschuwt Donegan.

Juist daarom is de Brexit zo’n risico, vindt Donegan. Zoals vaker maakt hij met een anekdote zijn punt: „Een schietpartij in de straatjes van Ardoyne vroeger, tijdens The Troubles, kende een vast patroon”, begint hij. Een IRA-schutter kroop met zijn wapen door een huis naar een achtertuin die zicht had op de uitkijktorens van de Britse militairen of een straat van de protestanten. De schutter schoot en rende weg door het huis de straat op. Zodra hij werd achterna gezeten, kon hij vluchten in andere huizen: de deuren stonden altijd open, zelfs bij mensen die diep in hun hart vrede wilden, zegt Donegan. „De winst van het Goede Vrijdagakkoord is dat al die deuren nu dichtgehouden worden.”

De kans bestaat dat het Britse vertrek uit de EU ertoe leidt dat controles terugkeren op de grens tussen Noord-Ierland, een Britse provincie, en EU-lidstaat Ierland. Dat betekent douane-posten, hekken of camera’s om smokkel tegen te gaan en beveiliging om de apparatuur te bewaken.

De Britse premier May zegt dat ze dat vooral niet wil, maar kan niet uitleggen hoe ze dergelijk fysieke infrastructuur geheel kan voorkomen. „Kijk naar de hekken en muren van Ardoyne”, zegt Donegan. „Die versterken het gevoel van wij tegen hen”. Dat leidt volgens hem tot nog meer stellingname in de Noord-Ierse politiek, nog meer segregatie en meer zelfvertrouwen bij gewelddadige dissidenten. „Brexit kan een gebeurtenis zijn, waardoor de deuren van de huizen in Ardoyne weer op een kier staan.”