Nee, lang niet alle ouders hebben een probleem met het vmbo. Makelaar Jeroen Wijt (51) uit Lelystad heeft dat bijvoorbeeld helemaal niet. En wie het wel heeft „moet zich laten nakijken”. Zijn zoon kreeg in groep 8 een havo/vwo-advies, maar in de brugklas gingen zijn ouders uit elkaar. Hij kwam terecht op de mavo en doet nu vmbo-kader, een opleiding waarin de nadruk ligt op de praktijk. Wijt: „Net als iedere ouder hoop je dat het crescendo verloopt, maar je moet realistisch zijn. Als er tegenslag is en het lukt niet, doe dan wat wel kan.” Zelf heeft hij zijn mavo-diploma later aangevuld met opleidingen op hbo-niveau.
Maar er zijn wel veel ouders die willen vermijden dat hun kind op het vmbo terechtkomt. Dat rapporteren leerkrachten in het basisonderwijs, dat merken ze op bijles-instituten en op vmbo-scholen zelf. Het is al jaren zo en lijkt niet te veranderen, ondanks pogingen tot tegengeluid. Al in 2006 zond Nederland 2 de twaalfdelige serie C Yourself uit, die moest laten zien hoe het vmbo echt is. In 2012 volgde het zesdelige Ik ben vmbo. Begin dit jaar riep minister Slob ouders op te stoppen hun kinderen „omhoog te drukken” naar de havo. Is een vmbo-advies voor ouders inderdaad een soort vonnis? En hoe kijken ze ertegenaan als hun kind toch op het vmbo belandt?
Als er tegenslag is en het lukt niet, doe dan wat wel kan
Jeroen Wijt (51), makelaar uit Lelystad
Pauline Veen (45) uit Utrecht kreeg zelf op de basisschool een advies voor het lager beroepsonderwijs na „een heel slechte CITO-toets”, maar kwam via een driejarige brugklas op het vwo, waarna ze geschiedenis studeerde. Ze is nu communicatieadviseur en trainer. Veen bespeurde bij zichzelf wel wat vooroordelen toen ze voor het COC voorlichting zou gaan geven op middelbare scholen, waaronder vmbo’s. Maar dat kan ook haast niet anders, vindt ze. Wanneer kom je nou op een vmbo? Wat weet je ervan? „Het is bijna een afgesloten gemeenschap. Op de basisschool heb je nog alle rangen en standen bij elkaar, bij twaalf jaar is er opeens een soort waterscheiding.” Gevolg: „Op het vmbo krijg je gelijk een stempel: jij hebt vmbo en komt toch niet verder. Ik denk dat op vmbo’s veel getalenteerde leerlingen zitten die lijden onder dat imago.”
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2018/04/web-07047zatvmbo_web.jpg.jpg)
Mbo beveiliging
Haar eigen idee vooraf was dat op het vmbo veel kinderen zitten met een taal- of leerachterstand. Dat bleek zeker niet overal zo te zijn, maar ze komt klassen tegen met vrijwel alleen jongens van Marokkaanse afkomst die leren voor chauffeur, of meisjes met een hoofddoek die de zorg in willen. Op vmbo’s voor moeilijk lerende kinderen ziet ze leerlingen met het syndroom van Down naast kinderen die dat niet hebben. „De onderlinge verschillen vind ik dan groot. Er is wel een verschil tussen iemand die goed met zijn handen kan werken en iemand die verstandelijk echt beperkt is.”
Daarnaast komt ze op vmbo’s die ze heel goed vindt. „Veel scholen zoeken samenwerking met bedrijven. Dan haal je de buitenwereld binnen.” Haar zoon in groep 8 kreeg een havo-advies en gaat na de zomer naar een vmbo/havo-brugklas.
Verpleegkundige Verginia Salmo (49) uit Capelle aan den IJssel deed zelf mavo en een vierjarige mbo-opleiding. Ze wist weinig van het vmbo voor haar zoon erop kwam, zegt ze. Ze vroeg informatie op de basisschool en bij nichtjes en neefjes. „Daardoor ben ik erin gaan berusten. Hij kon daarna naar het mbo, zo kon hij toch iets hogers doen.” Haar zoon doet nu mbo beveiliging, zijn zus is eerstejaars vmbo-basis.
Typische stapelaar
Melissa Strangio (45) uit Rotterdam was een typische stapelaar. Ze deed mavo, havo, vwo en drie jaar universiteit voor ze op haar 29ste afstudeerde op het hbo. Haar oudste dochter heeft havo gedaan, haar zoon (16) en jongste dochter (15) doen vmbo-basis en vmbo-kader. Vooraf zag ze het vmbo niet echt zitten. „Ik dacht: mijn kinderen passen daar niet tussen. Te laag niveau, weinig uitdaging.” En dat is ook wel een beetje uitgekomen, vindt ze. Wat wel erg meeviel: de docenten. „Er werken best goede mensen. Ze zijn betrokken bij leerlingen.”
Er is wel een verschil tussen iemand die goed met zijn handen kan werken en iemand die verstandelijk echt beperkt is
Pauline Veen (45), kreeg op de basisschool een advies voor het lager beroepsonderwijs
Toch oordeelt ze niet positief over het vmbo als geheel. Haar dochter leert makkelijk, maar maakte door faalangst de Cito-toetsen op de basisschool slecht. Haar zoon is slim maar kan niet plannen. Hun scholen spelen daar volgens Strangio niet goed op in. „Zo’n school heeft weinig tools om maatwerk te leveren.”
Ze vindt ook dat de schoolkeuze kinderen te vroeg vastlegt. „Het is heel fout dat je al op je twaalfde moet kiezen. Je bent misschien speels tot je dertiende en dan zit je al in een bepaalde klasse.” Want dat is het, vindt ze, „een klassensysteem”. „Ik kan het niet bewijzen, maar ik denk toch dat mensen met een migrantenachtergrond of een kleurtje, zoals mijn kinderen en ik, sneller een lager niveau opgelegd krijgen.”
‘Waardeloze rotschool’
Grafisch ontwerper Angela Damen (53) uit Utrecht deed zelf havo en heeft een tweeling op het vmbo. De een kreeg in groep 8 het advies ‘vmbo-kader’. „Dat vonden wij prima. Hij zat tussen jongens en meisjes die allemaal vwo-niveau hadden en voelde zich niet zo happy. We dachten dat hij zich gelukkiger zou voelen op het vmbo.” Zijn tweelingbroer had havo-advies en doet inmiddels ook vmbo. „Havo was toch iets te hoog gegrepen. Maar de school bekijkt de resultaten per jaar. Het kan nog steeds dat hij uiteindelijk havo-examen doet.” Damen zegt dat ze het ook prima zou vinden als hij een mbo-opleiding gaat doen. „Ik zag laatst op tv dat mbo’ers sneller een baan vinden dan hbo’ers omdat ze meer praktijkgericht zijn.”
Pauline Veen zegt dat ze er ook geen moeite mee heeft als haar zoon uiteindelijk op het vmbo terecht zou komen. „Alleen als hij op een school komt waar veel taalachterstand is, en veel ‘zorgleerlingen’ zijn.” Het ene vmbo is het andere niet, zeggen ook de andere ouders. De zoon van Jeroen Wijt zat enige tijd op „een waardeloze rotschool”. „Leerkrachten wisselden, de sfeer onderling was slecht, ongewenst gedrag werd niet gecorrigeerd.” Angela Damen: „We hebben gekeken op een school waar elke week de politie voor de deur staat, volgens een kennis die er schoonmaakt. Wegens drugsgebruik, rottigheid die kinderen uithalen. Dáár zou ik mijn kind liever niet heen laten gaan.”