Ongeveer 2,5 miljoen volwassen Nederlanders kunnen niet goed genoeg lezen, schrijven en/of rekenen om goed te functioneren in de samenleving. Dat is natuurlijk vooral lastig voor deze laaggeletterden zelf. Maar het heeft óók grote gevolgen voor de hele maatschappij, blijkt uit onderzoek dat deze woensdag verschijnt. Laaggeletterdheid kost de samenleving ruim 1,1 miljard euro per jaar, becijferde accountants- en adviesbureau PwC in opdracht van Stichting Lezen & Schrijven.
Ruim de helft van die kosten, 572 miljoen euro, komt voor rekening van de laaggeletterden zelf. Dat zijn gemiste inkomsten, omdat ze met sterkere taalvaardigheden een (betere) baan hadden kunnen hebben.
De andere 549 miljoen euro zijn voor de hele samenleving, door lagere belastingopbrengsten bijvoorbeeld en hogere uitkeringen en zorgkosten. De PwC-onderzoekers noemen dit een „conservatieve” berekening, omdat alleen kosten zijn meegenomen die direct herleidbaar zijn naar laaggeletterdheid.
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2017/12/data23004379-e82c8f.jpg)
Twee jaar geleden bleek dat er veel meer laaggeletterden zijn dan gedacht. Niet 1,3 miljoen, maar 2,5 miljoen, volgens de Algemene Rekenkamer. Dat was voor Stichting Lezen & Schrijven aanleiding om de maatschappelijke kosten van dit probleem te laten berekenen, zegt directeur-bestuurder Geke van Velzen. Dat die kosten zo hoog zijn noemt ze „een gemiste kans”. „Deze mensen zouden een kans moeten krijgen om te profiteren van de aantrekkende economie. Nederland zou welvarender, concurrerender en gezonder kunnen zijn als we hier meer aandacht besteden.”
Volgens Van Velzen zijn veel gemeentes de afgelopen jaren begonnen met de aanpak van laaggeletterdheid. „Niet alle gemeenten doen dat even stevig, wij denken dat er nog meer mogelijk is. Maar er is een goede start gemaakt.”
1. Minder inkomen:
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2018/04/data29932270-608174.png|//images.nrc.nl/1b5xaoNiLZRCa7Fo3oHoEWIXN1E=/1920x/smart/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2018/04/data29932270-608174.png)
Illustratie Stella Smienk
Hoe beter iemand de taal beheerst, hoe kleiner de kans op werkloosheid. Dat was al bekend uit eerder onderzoek. Maar wie die de taal slecht beheerst kan ook om allerlei andere redenen een slechtere baankans hebben, omdat hij bijvoorbeeld ook een lager opleidingsniveau heeft, of niet in Nederland is geboren. Al die andere mogelijke oorzaken heeft PwC weggefilterd in een wiskundig model. Daaruit komt dat zo’n 58.000 mensen werkloos zijn door hun lage taal- en rekenvaardigheden. Zij lopen met zijn allen 167 miljoen euro mis doordat ze werkloos zijn: het verschil tussen het wettelijk minimumloon en hun uitkering.
De laaggeletterden die wél een baan hebben, naar schatting ruim 1 miljoen, verdienen doorgaans minder door hun laaggeletterdheid. Ook daar maakten de onderzoekers een model van. De uitkomst: zij lopen bij elkaar 405 miljoen euro aan nettoloon mis.
Een logisch gevolg is dat laaggeletterden door hun lagere inkomen ook minder consumeren, maar aan die berekening wilde PwC zich niet wagen, zegt onderzoeker Mauricette Schaufeli. „Er moest voor ons altijd een duidelijke correlatie zijn tussen de lage taal- en/of rekenvaardigheden en de kosten die daar verband mee houden. Bij een lager uitgavepatroon is dat heel lastig, want dan gaat het ook over individuele keuzes waar je je geld aan uitgeeft.”
2. Lagere belastingopbrengst:
Door de hogere werkloosheid en lagere lonen van laaggeletterden kan de Belastingdienst minder inkomstenbelasting heffen. 24 miljoen euro lopen ze mis bij de mensen die werkloos zijn door hun laaggeletterdheid – volgens het wiskundige model. En 57 miljoen lopen ze mis door de lagere lonen van werkende laaggeletterden.
3. Uitkeringen en armoedebestrijding:
Niet alle werklozen krijgen een bijstandsuitkering van de overheid, bijvoorbeeld omdat ze een werkende partner hebben. Als je daar rekening mee houdt, zijn er ongeveer 10.500 mensen die een bijstandsuitkering hebben omdat ze door hun laaggeletterdheid werkloos zijn. De kosten: 117 miljoen euro. Daar bovenop komen de gemeentelijke budgetten voor armoedebestrijding. De kans op armoede is voor laaggeletterden 3,8 procent hoger. Dat betekent dat ruim 95.000 mensen door hun laaggeletterdheid in armoede leven. Het is ook bekend wat gemeenten doorgaans aan hen kwijt zijn: bijna 1.000 euro per jaar. De armoedebestrijding kost dus zo’n 95 miljoen euro.
4. Meer zorgkosten:
Laaggeletterden hebben vaker een ongezonde levensstijl, chronische ziekten en – op oudere leeftijd – dementie. Dat is allemaal al eens gebleken uit onderzoek. Ze hebben ook minder ‘gezondheidsvaardigheden’. Het lezen van bijsluiter is moeilijk, waardoor de kans op verkeerd medicijnengebruik groter is. En ze gaan überhaupt vaker naar de dokter, omdat ze onzekerder en minder zelfredzaam zijn.
Uit studies blijkt dat mensen met slechtere ‘gezondheidsvaardigheden’ 7 procent vaker naar huisarts en 5 procent vaker naar het ziekenhuis gaan. PwC vermenigvuldigde die extra bezoeken met de gemiddelde kosten van een huisartsenbezoek en die van de meest voorkomende ziekenhuisbehandelingen. Dan kom je op bijna 250 miljoen euro aan extra kosten in het ziekenhuis en 6,6 miljoen euro bij de huisarts.
5. Sociale effecten:
Aan veel maatschappelijke effecten kon PwC geen prijskaartje hangen. Laaggeletterden hebben minder vertrouwen in de politiek, doen minder aan vrijwilligerswerk en hebben de neiging om minder vertrouwen te hebben in de mensen om hen heen. Doordat laaggeletterden vaker werkloos zijn, vergroot dat de kans op het plegen van een ‘vermogensmisdrijf’ zoals diefstal.
Ook hier zijn kosten aan verbonden, verwacht PwC-onderzoeker Mauricette Schaufeli. „Als jij minder in staat bent om een netwerk om je heen te bouwen, heeft dat gevolgen voor je zelfredzaamheid. Dan kom je misschien eerder in een hulptraject terecht.” Maar het was onmogelijk om die becijferen, zegt Schaufeli, en al helemaal om te berekenen welk deel van die kosten kan worden toegeschreven aan laaggeletterdheid. „Om geloofwaardig te blijven, wilden we alles kunnen onderbouwen, daarom is deze 1,1 miljard euro een onderschatting van werkelijke kosten.”
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2017/12/data22942772-f838f4.jpg)