Sommige mensen worden oud, heel oud. De oudste Nederlander is momenteel Geertje Kuijntjes, geboren in juli 1905. Dit jaar viert zij dus haar 113de verjaardag. Hendrikje van Andel-Schipper, overleden in 2005, werd zelfs 115.
Leidse wetenschappers onderzoeken hoe dat kan. Ze volgen al jaren 421 families waarvan veel leden ouder dan 90 jaar zijn geworden. In deze families is lang leven erfelijk, en het blijkt nu dat de eigenschap vooral wordt doorgegeven via de vrouwelijke lijn. Moeders die boven de 95 jaar worden, geven een hoge levensverwachting door aan hun kinderen. De leeftijd van de vader maakt minder uit, schreven ze de afgelopen week in het vakblad The Journal of Gerontology.
De levensverwachting van iedere Nederlander is in de loop der tijd toegenomen door betere gezondheidszorg en voeding in de afgelopen decennia, legt onderzoeksleider Eline Slagboom uit, hoogleraar moleculaire epidemiologie aan het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC). „Echter, een klein deel van de mensen wordt zo oud omdat ze goede genen hebben.” Al in de 19de eeuw leefden er mensen die ziekte en hongersnoden beter doorstonden dan hun tijdgenoten. Leden van deze bijzondere families krijgen vandaag de dag ook minder vaak stofwisselingsziekten zoals diabetes of hart- en vaatziekten. „Hoewel ze niet gezonder leven dan hun medemensen,” zegt Slagboom.
/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2017/04/fd16dac4-7a45-4ed4-b1cd-72751cb5415e.jpg)
Bijna vijfduizend mensen
Promovendus Niels van den Berg kwam er bij een analyse van bijna vijfduizend mensen uit deze families achter dat vooral extreem langlevende moeders de lange levensduur door hadden gegeven aan hun kinderen. De onderzoekers vermoeden daarom dat de genen voor een lange levensduur zitten in het mitochondriaal DNA. Dat is erfelijk materiaal van de mitochondriën (de cellulaire energiecentrales), dus niet in de celkernen, zoals de grootste deel van het menselijke DNA. Kinderen erven dit DNA alleen van hun moeder, nooit van hun vader.
Het lijkt logisch dat een lang leven in de mitochondriën besloten ligt, zegt Slagboom, tenslotte regelen ze een heel belangrijk deel van de stofwisseling. Definitief bewijs daarvoor is er echter nog niet.