Opinie

Vergelijkingssites zijn niet de grootste bedreiging voor onafhankelijke advocaten

Advocaten mogen van de Orde niet deelnemen aan vergelijkingssites. Maar Diana de Wolff ziet in de Togacolumn wel grotere bedreigingen voor de onafhankelijkheid van advocaten.
Advocaten mogen niet deelnemen aan vergelijkingssites, notarissen wel.
Advocaten mogen niet deelnemen aan vergelijkingssites, notarissen wel.

Advocaten mogen geen provisie betalen voor een nieuwe zaak. Deze regel is recent nog weer eens herbevestigd toen de Gedragsregels voor advocaten werden gemoderniseerd.  Maar de inkt van de nieuwe set gedragsregels was nog niet droog of de Autoriteit Consument en Markt (ACM) startte een verkennend onderzoek naar belemmeringen van het provisieverbod.

Dat advocaten niet mogen betalen voor leads is bedoeld als waarborg voor de onafhankelijkheid van advocaten. Zouden zij derden wel betalen voor doorverwijzingen, dan kunnen de belangen van die derden in de weg staan van een optimale, partijdige behartiging van uitsluitend de belangen van de cliënt.

Ronselen

Dat het uit de hand kan lopen als advocaten zich afhankelijk maken van mensen of bedrijven die zaken voor hen ronselen, blijkt wel uit de praktijk. Vorig jaar nog zette de tuchtrechter een advocaat uit het beroep die een samenwerking onderhield met een bedrijf dat hem zaken doorspeelde. In toevoegingszaken betaalde hij 30 procent van de opbrengst en in betalende zaken zelfs 40 procent aan het bedrijf. De advocaat ontving van het bedrijf processtukken en diende die klakkeloos onder zijn eigen naam in. In 2015 was de advocaat al eens voor twee maanden geschorst, maar hij beterde zijn leven niet en werd uiteindelijk van het advocatentableau geschrapt.

Nog bonter maakte een advocaat het die naast zijn praktijk verbonden was aan een bedrijf dat zaken binnenhaalde op no cure no pay basis. Vanuit zijn praktijk betaalde hij de helft van zijn omzet aan dat bedrijf , waardoor de advocaat in feite twee verboden overtrad. Niet alleen het provisieverbod, maar ook het verbod om op basis van no cure no pay te werken. Tegenover zijn klanten liet de advocaat verwarring bestaan over zijn commerciële belangen bij het bedrijf. De tuchtrechter zette eind januari ook deze advocaat uit het beroep.

Virtuele marktplaatsen

Nu zijn dit duidelijke voorbeelden van een handelwijze die een advocaat niet past. Lastiger ligt de discussie over matchingsites, websites waarop vraag en aanbod van advocatenbijstand samenkomen. Waar er voor allerlei producten en diensten virtuele marktplaatsen zijn, ligt het voor de hand dat die er ook voor de diensten van advocaten zijn. Vanuit een oogpunt van transparantie kunnen zulke sites toegejuicht worden, zeker omdat kantoorwebsites meestal weinig informatief zijn over de kosten van juridische bijstand. Op een website kun je snel tarieven vergelijken, enkele offertes aanvragen voor een bepaalde dienst en misschien ook reviews lezen van andere klanten. Op een website een pitch starten kost heel wat minder tijd dan offline afspraken maken met een paar kantoren en afwachten wanneer die met een offerte komen.

De orde van advocaten is niet volledig gekant tegen deze platforms. Advocaten(kantoren) mogen zich op matchingsites profileren, bijvoorbeeld met een betaalde advertentie. Ook is het toegestaan een vast abonnementstarief per periode of een bedrag per klik te betalen. Maar zodra de betalingen afhankelijk zijn van het aantal verwijzingen, wordt het een ander verhaal. Volgens de gedragsregels is dat “in beginsel laakbaar”. Daar wringt de schoen, want een betaling per verwijzing zal voor de advocaat vaak aantrekkelijker zijn dan het maken van advertentiekosten op diverse platforms. Bij een betaling per verwijzing moet de advocaat volgens de gedragsregels aannemelijk maken dat alleen het belang van de rechtzoekende bepalend was en dat er geen sprake was van strijdigheid met het uitgangspunt van onafhankelijkheid.

Indirect betaalt

Het is goed dat de ACM deze voorzichtige benadering gaat onderzoeken. Nu is immers niet duidelijk hoe een advocaat aannemelijk maakt dat de betaling van een fee slechts het belang van de klant dient. Maar evenmin is duidelijk welke belangen bij de matchingsites een rol spelen. Klopt hun claim dat de klant per saldo goedkoper uit is? Hoe kan dat als de exploitant een vergoeding per zaak van de advocaat krijgt? Wat zouden redelijke tarieven voor de bemiddelingsactiviteiten zijn? Zijn er perverse effecten als de fee een percentage is van de opbrengst van de zaak? Is voor de klant wel voldoende duidelijk hoeveel hij indirect aan de matchingsite betaalt?

Intussen geloof ik niet dat advocaten niet onafhankelijk en partijdig voor een klant kunnen optreden omdat zij een overzichtelijk bedrag aan een matchingsite hebben betaald. Ik ben eerder bezorgd over de commerciële belangen die advocaten afhankelijk kunnen maken van grote, vaste klanten, zij die geen matchingsites nodig hebben om een advocaat te laten doen wat zij willen.

Diana de Wolff is advocaat en bijzonder hoogleraar advocatuur aan de UvA. De Togacolumn wordt geschreven door een advocaat, officier van justitie en rechter.