Weg uit de hel van Oost-Ghouta

Evacuaties Syrië Duizenden mensen, onder wie leraar Yousif, zijn de afgelopen dagen vanuit Oost-Ghouta geëvacueerd naar oppositiegebied. Daarmee is de val van de rebellenenclave bijna een feit.

Links: Syrische burgers en strijders voor hun evacuatie uit Oost-Ghouta. Rechts: geëvacueerde kinderen na aankomst in het dorp Qalaat al-Madiq.
Links: Syrische burgers en strijders voor hun evacuatie uit Oost-Ghouta. Rechts: geëvacueerde kinderen na aankomst in het dorp Qalaat al-Madiq. Foto’s Amer Almohibany en Omar Haj Kadour/AFP

Yousif, een 27-jarige leraar, was een van de 1.580 mensen, waaronder 413 gewapende strijders, die vrijdag uit Harasta zijn geëvacueerd naar oppositiegebied in Noord-Syrië. Hij logeert daar nu bij een vriend terwijl hij wacht op zijn vrouw en kind: die bevonden zich in een ander deel van Oost-Ghouta toen de enclave door het regeringsoffensief opgesplitst raakte.

„Het is hier ook niet helemaal veilig: de frontlijn is dichtbij en er wordt sporadisch gebombardeerd. Maar dat is niets in vergelijking met de hel van Oost-Ghouta”, zegt Yousif aan de telefoon. Hij geeft om veiligheidsredenen alleen zijn voornaam. De beslissing om te vertrekken was geen gemakkelijke. Eigenlijk was Yousif van plan geweest om in Harasta te blijven tot de dood. Daarom had hij vrouw en kind naar ietwat veiliger gebied gestuurd.

„Maar de bombardementen waren te intens. We beseften dat de wereld niets ging ondernemen. Er was geen hoop meer. Dus toen er een Russisch aanbod kwam om te evacueren zijn wij daarop ingegaan.”

De evacuatie uit Harasta, waar de fundamentalistische groepering Ahrar al-Sham de scepter zwaait, was de eerste in een rij. Op vrijdag ging Faylaq al-Rahman, een andere rebellengroep, akkoord met de evacuatie van in totaal 7.000 personen naar de provincie Idlib.

Daarmee komt zo’n 70 procent van Oost-Ghouta opnieuw in handen van het Syrische regime. Alleen in de stad Douma houdt de fundamentalistische groepering Jaish al-Islam nog stand.

Het Syrische leger begon vorige maand met Russische luchtsteun een grootschalig offensief tegen Oost-Ghouta, een rebellen-enclave ten oosten van Damascus die sinds 2013 wordt belegerd.

Voor de inwoners van Damascus is de val van Oost-Ghouta goed nieuws: het centrum van de stad werd regelmatig beschoten vanuit de enclave. Vorige week kwamen daarbij nog 35 mensen om het leven. Maar de tol in Oost-Ghouta zelf is veel hoger. Volgens het Syrisch Observatorium voor de Mensenrechten in Groot-Brittannië zijn sinds het begin van het offensief zeker 1.600 mensen gedood.

Vertrouwd patroon

Het Oost-Ghouta-offensief volgt een vertrouwd patroon dat zich eerder in Aleppo, Homs en elders voltrok. Gebied in handen van de oppositie wordt net zo lang belegerd, uitgehongerd en gebombardeerd tot de gewapende groepen akkoord gaan met hun evacuatie naar oppositiegebied elders.

Het gaat daarbij om gewapende strijders – die hun lichte wapens mogen meenemen –, hun families, en burgers die geen vertrouwen hebben in het regime. Voor mannen van militaire leeftijd, zoals Yousif, is het vaak de dienstplicht die hen ervoor doet kiezen om de gewapende groepen te volgen. „Het idee ingelijfd te worden in het regeringsleger is voor mij ondraaglijk”, zegt hij.

Maar het leven in wat rest van oppositiegebied in Syrië is ook geen pretje. Idlib, de laatste provincie die nog volledig in handen is van de rebellen, is een vergaarbak geworden voor strijders en hun families die van elders zijn geëvacueerd. Bijna de helft van de bevolking van 2,5 miljoen bestaat er uit vluchtelingen.

Geen plek meer over

Het probleem met de evacuatie-deals is dat er op een bepaald moment geen plek meer over is om naar te evacueren. Eind vorig jaar zette het regeringsleger al een offensief in tegen Idlib. Dat offensief is sindsdien op een lager pitje gezet, mogelijk om de evacuatie uit Oost-Ghouta mogelijk te maken.

Maar president Assad heeft altijd gezegd dat het zijn bedoeling is om het volledige Syrische grondgebied opnieuw onder controle te krijgen. Dat wil zeggen dat ook Idlib op een bepaald moment opnieuw in beeld zal komen.

Turkije, dat de rebellen in Noord-Syrië gebruikt in de strijd tegen de Koerden van de YPG, is recentelijk begonnen met het inrichten van kampen voor zo’n 170.000 vluchtelingen in Idlib. Zo hoeven die straks niet in Turkije zelf worden opgevangen.

„Wij beseffen heel goed dat Idlib waarschijnlijk het volgende doelwit wordt”, zegt Yousif. „Maar anders dan in Oost-Ghouta kunnen we hier tenminste nog weg: verder oppositiegebied in, of naar Turkije.”