Met dit vragenstuk behandelen we zoveel mogelijk aspecten van de nieuwe Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten waarover woensdag in een raadgevend referendum wordt gestemd. Algemene achtergronden over de wet en geheime diensten komen aan bod, maar ook specifieke aspecten van de wet en het debat daarover.
-
Waarom hebben we geheime diensten?
Om de democratie en de vrije burger te kunnen beschermen. Wat democratie onderscheidt van een dictatuur, schreef de bestuurskundige Paul Frissen in zijn boek Het geheim van de laatste staat (2016), is dat de burger in een democratie geheimen mag hebben. Een democratische overheid hoeft niet alles van die burger te weten. Een dictatuur wil dat juist wel.
Keerzijde van die vrijheid is dat de burger zich met zijn geheim tegen de democratie kan keren. Dat gebeurt bijvoorbeeld door te proberen heimelijk samen met anderen de macht over te nemen, de staatsmacht te ondermijnen of aanslagen te plegen tegen medeburgers.
Zonder geheimhouding kan de staat de vrijheid van de burger niet beschermen
Paul Frissen, bestuurskundige
Om dat te voorkomen beschikken westerse democratieën over diensten die burgers met kwade bedoelingen in de gaten houden. Dat gebeurt met bijzondere middelen zoals afluisteren, hacken, inbreken en volgen. „Zonder geheimen is de burger niet vrij, en zonder geheimhouding kan de staat de vrijheid van de burger niet beschermen”, schrijft Frissen. Het daadwerkelijk afwenden van zulke gevaren, bijvoorbeeld door het arresteren van staatsgevaarlijke individuen, doen geheime diensten zoals die in Nederland niet. Daarvoor is de politie.
-
Hoe worden geheime diensten gecontroleerd?
Geheime diensten zijn fremdkörper in de democratie. Zij mogen geheime dingen doen, terwijl een democratie de handelwijze van de overheid juist zo controleerbaar mogelijk wil maken. Om te voorkomen dat geheime diensten hun speciale bevoegdheden misbruiken, kennen democratieën als de Nederlandse uitgebreide toezichtstelsels. Die zijn er zeker ook op verzoek van de geheime diensten zelf.
Als geen ander realiseren de diensten zich dat ze alleen goed kunnen functioneren als de democratische controle en het toezicht goed geregeld zijn. Daarin spelen ministers een rol, net als speciale toezichtsorganen met juristen en deskundigen. De ministers – of hoge ambtenaren in hun naam – geven vooraf per geval toestemming als iemand wordt gehackt of afgeluisterd. Achteraf bekijken toezichtscommissies of de bevoegdheden rechtmatig gebruikt zijn. Het parlement controleert de minister. Bovendien kunnen burgers via het klachtrecht bij geheime diensten vragen of ze zijn afgeluisterd of gehackt.
-
Werkt die controle?
Voor zover we dat kunnen weten, grosso modo wel. Nederlandse diensten zoals de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) en Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (MIVD) waren in het verleden zelden betrokken bij grote schandalen zoals hun buitenlandse collega’s. In de VS onderschepte de National Security Agency (NSA) grootschalig elektronische data van burgers.
Toch was er in het verleden ook de nodige kritiek op de Nederlandse diensten. PvdA-politici zoals Ed van Thijn vonden dat de toenmalige Binnenlandse Veiligheidsdienst (BVD) te lang geobsedeerd bleef door communisten. Ook houden diensten zich niet altijd aan de regels. In 2015 bijvoorbeeld oordeelde de toezichthouder dat AIVD en MIVD in strijd met de wet hadden gehandeld door op grote schaal data te delen met buitenlandse diensten.
Verder zijn de diensten niet erg scheutig met het daadwerkelijk burgers inzage geven in hun informatie. Activisten die werden afgeluisterd, zoals provo Roel van Duijn, moesten jaren wachten op hun dossier. Voor Van Duijn moest zelfs de rechter eraan te pas komen.
-
Wat is de aanleiding voor het referendum van 21 maart?
De regering heeft vorig jaar belangrijke wijzigingen doorgevoerd in de oude, bestaande wet voor de geheime diensten (Wiv). Die wet dateert uit 2002. De wijziging gebeurde op verzoek van de geheime diensten. Die konden niet met de oude wet uit de voeten omdat die geen rekening hield met allerlei technologische vernieuwingen. Zo bood de oude wet geen mogelijkheden om ongericht grote hoeveelheden telefoonverkeer, e-mails en ander materiaal te onderscheppen die via internetkabels worden verstuurd. Door de voortschrijdende techniek verplaatste dat verkeer zich juist steeds meer van de ether naar die kabels. Het gericht aftappen of hacken van een persoon of organisatie mag overigens al wel.
De diensten AIVD en MIVD wilden de nieuwe wet graag, omdat die in hun ogen de veiligheid van Nederland en Nederlanders bij militaire missies in het buitenland vergroot. Beide Kamers hebben de nieuwe wet vorig jaar met een ruime meerderheid en zonder veel publiek debat goedgekeurd. Vijf studenten hebben vorig jaar een succesvolle aanvraag gedaan voor een raadgevend referendum. Ze willen dat het volk zich toch nog over de wet kan uitspreken omdat deze in hun ogen de privacy schendt.
De initiatiefnemende studenten worden geïnterviewd nadat de Kiesraad het referendum officieel aankondigt. ANP
-
De wet is door tegenstanders omgedoopt tot sleepwet. Wordt er inderdaad met een net door internet gesleept?
Nee. Wat er wel gebeurt is dat de geheime dienst op onderdeeltjes van internetkabels waar veel relevant verkeer langskomt, een aftappunt plaatst. Zo’n juiste plek vinden is lastig, mede omdat internetverkeer zeer regelmatig van route verandert. Op zo’n aftappunt wordt de datastroom gekopieerd met behulp van een zogeheten ‘prisma’. Hiervoor moet eerst de minister toestemming geven, net als een nieuw toezichthoudend orgaan (TIB) dat speciaal voor deze wet in het leven is geroepen.
De gekopieerde datastroom wordt gefilterd op data die sowieso niet relevant zijn en een onnodige belasting vormen voor de servers van de AIVD (zoals streams van Netflix of Spotify).
Verkeer met bepaalde eigenschappen wordt gekopieerd, bijvoorbeeld omdat het uit Syrië of Libië komt, of omdat het voldoet aan andere kenmerken (indicatoren). Hooguit zou je de combinatie van zulke indicatoren een ‘sleepnetje’ kunnen noemen. De gekopieerde gegevens worden op een aparte server geplaatst. De dienst denkt dat zo’n 95 tot 98 procent van wat binnengehaald is, snel weer wordt vernietigd.
De binnengehaalde data zijn ‘metadata’. De inhoud van het telefoongesprek of de mail is niet meteen te zien voor de geheime dienst. Wel valt te registreren wie wanneer hoe lang met wie contact heeft gehad en nog wat technische kenmerken. Na toestemming van het speciale toezichthoudend orgaan (TIB) van een technisch expert en oud-rechters, mag de dienst de mails of telefoongesprekken openen.
Soms is niet op korte termijn duidelijk wat de waarde van binnengesleepte informatie is
Geopende berichten worden gebruikt voor verder onderzoek. Ze mogen drie jaar worden bewaard. Voor langer bewaren is andermaal toestemming nodig. Soms is niet op korte termijn duidelijk wat de waarde van binnengesleepte informatie is. Lang bewaren kan daarom volgens de diensten nut hebben. Eind 2017 werd bekend dat in België vier mensen zijn gearresteerd in verband met de mislukte aanslag op een Thalys-trein in augustus 2015.
Als de AIVD in de verzamelde gegevens op onverwachte, andere strafbare feiten stuit, kan ze die melden aan het Openbaar Ministerie met een ambtsbericht. Bij kleine vergrijpen – NRC gaf het voorbeeld van het online bestellen van een kleine hoeveelheid drugs – acht de AIVD dat onwaarschijnlijk.
-
Hebben de geheime diensten gelijk als ze zeggen dat de wet de veiligheid vergroot?
Ja, al overdrijven voorstanders van de wet dit punt wel regelmatig. Ze hebben een punt als ze zeggen dat de nieuwe wet aan de geheime diensten meer mogelijkheden biedt om ‘snippers’ informatie binnen te halen, de essentie van inlichtingenwerk. Die snippers kunnen van alles zijn: een telefoonnummer, een naam, een plaats, een plan, een eigenschap van bepaalde malware waarmee vanuit het buitenland een cyberaanval is uitgevoerd op bijvoorbeeld Nederlandse infrastructuur. Die snippers informatie kunnen vervolgens worden gecombineerd met andere informatie die geheime diensten uit andere bronnen halen, bijvoorbeeld open bronnen of eerder onderzoek.
Ook bieden de metadata over telefoonverkeer vaak al interessante informatie, zonder dat daarvoor telefoongesprekken daadwerkelijk hoeven worden afgeluisterd. Daarmee kunnen bijvoorbeeld netwerken rond uitgereisde jihadisten in beeld worden gebracht.
De voorstanders overdrijven als ze zeggen zeker te weten, zoals politici en oud-leidinggevenden van diensten doen, dat de nieuwe methoden aanslagen kunnen verijdelen. Daarvoor is zelden overtuigend en sluitend bewijs geleverd. Bijna altijd speelden veel meer factoren een rol. Wel kan de nieuwe wet diensten helpen om bijvoorbeeld binnen zeer korte tijd veel, mogelijk relevante gegevens binnen te halen. Dat gebeurde bijvoorbeeld na de aanslagen in Parijs, in november 2015.
-
Hebben de critici een punt als ze zeggen dat de nieuwe wet de privacy schendt?
Ja, al wordt ook daar vaak overdreven. De sleepnet-metafoor die critici hanteren, suggereert bijvoorbeeld dat er op grote schaal en willekeurig informatie wordt binnengesleept van onschuldige burgers. Daarvan is, voor zover we weten, in de praktijk geen sprake.
Een sleepnet lijkt meer op de aanpak die de Amerikaanse NSA ooit hanteerde. Zo’n aanpak levert bergen data op die het werk van de diensten alleen maar bemoeilijken. Ook hebben de Nederlandse diensten op binnenlands terrein vaak betere alternatieven dan ‘slepen’, om bijvoorbeeld jihadistische netwerken te doorgronden (afluisteren, volgen, infiltreren). Daarmee zijn de laatste jaren aanslagen in Nederland voorkomen, zonder hulp van de nieuwe wet dus.
De diensten hebben op binnenlands terrein vaak betere alternatieven dan ‘slepen’
Critici van privacyorganisaties hebben echter ook bezwaren naar voren gebracht waarop de voorstanders niet of nauwelijks weerwoord hadden. Een ervan betreft de massa (ongeopende) metadata die zal worden binnengehaald. Delen daarvan, dus ook persoonlijke gegevens, kunnen te gemakkelijk naar het buitenland verdwijnen in het verkeer met bijvoorbeeld Amerikaanse diensten.
Ook werkt de software die diensten gebruiken om in grote hoeveelheden binnengehaalde informatie te zoeken, nog lang niet feilloos. Daardoor kan de informatie van onschuldige burgers toch bij de diensten terechtkomen. Inmiddels zijn gevallen bekend, met name in de VS, waarin onschuldigen werden aangehouden op verdenking van terrorisme. De arrestaties bleken gebaseerd op verkeerd gecombineerde elektronische data.
Verder noemde de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid in 2015 de inlichtingendiensten een risico voor de integriteit van internet. De raad doelde onder meer op de (Amerikaanse) praktijk waarbij inlichtingendiensten kwetsbare plekken (‘zerodays’) in software achterhouden om die te kunnen gebruiken voor spionage. Zulke gaten worden dan niet meteen gedicht door fabrikanten, wat wel in het belang van de consument zou zijn omdat hackers ze ook kunnen vinden. Inmiddels proberen onder meer D66 en VVD vanuit de Tweede Kamer aanvullende wetgeving te realiseren voor de omgang van de diensten met deze kwetsbaarheden.
-
Klopt het beeld van het aftappen van een complete wijk?
Nee dus (zie vraag 5). Maar het beeld van het aftappen van een complete wijk of stad, duikt steeds weer op, tot irritatie van de voorstanders. Het aftappen van een wijk zou juridisch misschien kunnen, maar is technisch gezien erg onwaarschijnlijk.
Binnen wijken en steden zijn verschillende providers voor mobiel en vast internet actief. Het is veel aannemelijker dat geheime diensten zich zullen richten op het internetverkeer met een ander land, zoals Syrië of Rusland. Als de AIVD een Nederlands doelwit op het oog heeft, zal de dienst daar vermoedelijk veel directer op afgaan dan door grote communicatiestromen op de kabel af te tappen.
-
Werken andere landen al volgens dit soort nieuwe regels?
De NSA in de VS bijvoorbeeld. Die bouwde onder meer het Utah Data Center, 100.000 vierkante meter groot, voor opslag van de verzamelde data. Diensten in Duitsland Frankrijk en Verenigd Koninkrijk hebben al bevoegdheden om ongericht data van de kabel te onderscheppen, eveneens onder toezicht van een commissie.
-
Kan de geheime dienst meelezen in je WhatsApp?
Voor zover bekend is er nog geen enkele inlichtingendienst erin geslaagd om de encryptie van WhatsApp te kraken. Dat internationaal veel diensten hier wel op azen, is geen geheim. Door het onderscheppen van internetverkeer dat over de kabel gaat, zullen de diensten dus niet de inhoud van WhatsAppberichten binnen ‘slepen’. Als ze echt willen meelezen met de WhatsAppberichten van hun doelwit, zullen ze proberen zijn of haar telefoon te hacken.
Andere binnengehaalde versleutelde informatie kunnen inlichtingendiensten vaak wel lezen. Namelijk door websitebeheerders op te dragen relevante informatie te overhandigen. Zo kan het gebeuren dat het precieze bezoekersgedrag op een versleutelde site (https) toch bij de AIVD of MIVD bekend wordt.
Maar Facebook (eigenaar van WhatsApp) kan zelf ook niet bij de inhoud van de WhatsAppberichten. Deze zijn zogeheten end-to-end encrypted en alleen te lezen door de verzender en ontvanger. Facebook kan wel bij de metadata: wie met wie, hoe laat en vanaf waar communiceert. Dergelijke informatie kan ook nuttig zijn voor een geheime dienst.
-
Is het niet gek dat we, enerzijds, zo kritisch zijn over privacy-inbreuken door de overheid terwijl we, anderzijds, onze gegevens zo gemakkelijk weggeven aan Albert Heijn, Facebook of Google?
Dat is minder gek dan het lijkt. Veel burgers, met name jongeren, weten als geen ander dat zij dagelijks veel privacygevoelige gegevens prijsgeven zonder te weten wat daarmee gedaan wordt, schrijft oud-AIVD’er en hoogleraar inlichtingenstudies Paul Abels. „De angst daarover wordt met het referendum gesublimeerd en geprojecteerd op een partij die geassocieerd wordt met het diep binnendringen in het leven van burgers.” Het is een moeizame klus voor voorstanders van de wet om die angst te bestrijden, aldus Abels.
De geheime diensten liggen, vergeleken met andere overheidsdiensten zoals de politie, nu erg onder het vergrootglas. De politie maakt vaak ook gebruik van taps en andere inlichtingenmiddelen, wat betreft taps zelfs veel meer dan geheime diensten. Bovendien ligt er een wetsvoorstel bij de Eerste Kamer dat agenten toestaat verdachten te hacken. Hierover is nauwelijks publiek debat. De huidige discussie lijkt dan ook een kristallisatiepunt te vormen van gevoelens van onvrede bij burgers over hoe de overheid met ‘big data’ en andere bedreigingen van de privacy van de burger omgaat.
-
Is de verruiming van de hackbevoegdheid nóg ingrijpender dan de kabelinterceptie?
Veel tegenstanders vinden dat. In de nieuwe wet worden de bevoegdheden om te hacken uitgebreid. De diensten mogen namelijk hacken ‘via derden’. Dat is digitaal inbreken via een onschuldig niet-doelwit: een server of smartphone van een ander persoon, of via een organisatie. Zij mogen worden gebruikt als stepping stone, zoals de dienst het zelf zegt. Om deze reden maken bijvoorbeeld journalisten zich zorgen of zij hun bronnen wel bescherming kunnen bieden. Worden straks via journalisten bronnen gehackt?
Met een succesvolle hack zijn de geheime diensten snel bij de inhoud van het berichtenverkeer en surfgedrag van een target. De AIVD begon al rond 2000 met een eigen offensief hackteam en is dus bekwaam in het digitaal bij apparaten naar binnen sluipen.
De AIVD heeft laten doorschemeren dat kabelinterceptie vooral zal worden ingezet bij communicatieverkeer naar het buitenland. In Nederland zal vermoedelijk de hackbevoegdheid aanlokkelijk zijn om meer over targets te weten te komen. Veel tegenstanders vinden daarom het ‘hacken via derden’ een te ingrijpende verandering.
-
Zijn er onderwerpen, anders dan veiligheid en privacy, die belangrijk zijn in de wet?
Dat de nieuwe wet politici zoals ministers meer gelegenheid geeft zich met de diensten te bemoeien. In tegenstelling tot de oude situatie moeten de premier en de ministers van Binnenlandse Zaken, Justitie en Defensie aangeven met welke onderwerpen de diensten zich dienen bezig te houden. Dit is goed voor een effectieve democratische controle op de diensten, zeker als die meer bevoegdheden krijgen.
Maar de nieuwe regels leveren ook het risico op van te veel politieke bemoeienis. Zo schrokken sommigen bij de AIVD toen minister Kajsa Ollongren (Binnenlandse Zaken, D66) onlangs zei dat Thierry Baudet en zijn partij een „bedreiging” vormden voor „de kernwaarden van Nederland”. Ze vroegen zich af of de dienst Baudet en zijn partij nu extra in de gaten moest houden, omdat de AIVD de democratische rechtsorde dient te beschermen.
Bovendien staan ministers bloot aan politieke druk om, in naam van de veiligheid, de diensten veel ruimte te geven om geen enkele aanwijzing voor een aanslag te missen.
Een ander probleem is het grote tekort aan geïnformeerde deskundigen die de diensten vooraf moeten controleren. Omdat hun aantal schaars is, werd invoering van de wet uitgesteld tot 1 mei. Nu zit er een deskundige in het toezichthoudend orgaan TIB die voorstander is van de wet en zelf in het verleden bij de AIVD werkte.
-
Wat gebeurt er precies in de praktijk nadat de nieuwe wet is ingevoerd?
De diensten gaan vanaf dan per jaar één ‘accesslocatie’ installeren, een fysieke locatie waar de AIVD zal aftappen. Een logische plek om te beginnen, is de Amsterdam Internet Exchange (AMS-IX). Dat is een van de grootste internetknooppunten ter wereld.
Als de diensten zo’n tappunt hebben gekozen, moeten er onderzoeksopdrachten worden geformuleerd. Bijvoorbeeld: als een regio in Egypte door gevluchte IS-strijders onrustig wordt, wil de AIVD weten wie uit die regio met Nederlanders communiceert. Als de minister en TIB akkoord zijn, zal de dienst zoeken naar kabelverkeer tussen Nederland en de regio. Volgens de diensten zit er ongeveer een half jaar tussen het kiezen van zo’n taplocatie en het daadwerkelijk openen van communicatie.
Bart Jacobs, hoogleraar internetveiligheid aan de Radboud Universiteit, denkt dat geheime diensten uit andere landen druk op de AIVD zullen uitoefenen voor toegang tot de AMS-IX. Tot nu toe kon de AIVD die druk weerstaan vanwege wettelijke beperkingen voor het ongericht aftappen van informatie op de kabel. Jabobs wijst erop dat zo’n belangrijk internetknooppunt in Europa heel aanlokkelijk is voor het buitenland. Het ministerie van Binnenlandse Zaken zegt dat er altijd een Nederlands of op z’n minst een gezamenlijk belang (zoals bij een terroristische dreiging in Europa) nodig zal zijn voor kabelinterceptie. „Het is een zware bevoegdheid die we niet zomaar op last van een andere dienst inzetten”, aldus een woordvoerder.
-
Hoe denken de verschillende politieke partijen over de wet?
In zowel Tweede als Eerste Kamer was de steun voor de nieuwe wet vorig jaar groot. Alleen de SP, GroenLinks, de Partij voor de Dieren en D66 stemden in beide Kamers tegen. D66 was een van de felste critici, met name over de ongerichte interceptie van gegevens, maar heeft het bestaan van de wet in de kabinetsformatie moeten accepteren. Coalitiepartners VVD, CDA en ChristenUnie zijn immers warme voorstanders van de wet, voornamelijk om veiligheidsredenen. Om D66 tegemoet te komen is in het regeerakkoord een passage opgenomen waarin staat: „Van het willekeurig en massaal verzamelen van gegevens van burgers in Nederland of het buitenland (‘sleepnet’) kan, mag en zal geen sprake zijn.” D66-minister Kajsa Ollongren (Binnenlandse Zaken) is momenteel politiek verantwoordelijk voor de wet.
Forum voor Democratie is de enige rechtse partij die tegen de wet is
Meer partijen nemen een interessante positie in ten opzichte van de nieuwe wet. Zo was de invoering een van de weinige politieke successen van PvdA-minister Ronald Plasterk, maar daar hoor je de partij nu niet meer over. De PVV van Geert Wilders heeft de wet altijd gesteund in het kader van terrorismebestrijding, maar vindt dat de wet van tafel moet als de bevolking tegen stemt. Forum voor Democratie van Thierry Baudet is de enige rechtse partij die tegen de wet is, vanwege privacyzorgen.
-
Hoe verloopt de referendumcampagne tot nu toe?
Heel anders dan de vorige twee over de Europese grondwet (2005) en het EU-verdrag met Oekraïne (2016). Het debat werd nu op diverse plekken in het land gevoerd in kleine zaaltjes met deskundigen en de achterban van organisaties als Amnesty en Bits of Freedom. In de media leeft het debat minder, mede omdat nationale politici zich er veel minder mee bemoeien. Verder is de variatie van sprekers uit het nee-kamp aanzienlijk groter dan die uit het ja-kamp. Uit dat laatste zijn het vooral enkele deskundigen, de hoofden van dienst en de minister die het woord doen bij debatten.
De debatten worden onder meer georganiseerd door organisaties die subsidie hebben aangevraagd bij de referendumcommissie. Net als bij het Oekraïne-referendum twee jaar geleden was er twee miljoen euro beschikbaar, maar de commissie heeft maar 1,5 miljoen uitgekeerd. Vooral onder voorstanders van de wet was weinig subsidie-animo: 600.000 euro was beschikbaar, slechts 213.000 euro is toegekend.
Ook in politiek Den Haag kwamen de voorstanders pas laat in actie. Dat is een bewuste strategie, zei directeur communicatie Ivo Hommes van Binnenlandse Zaken eerder in NRC . Hij leidt de campagne van het kabinet: „Het is onze inschatting dat kiezers pas dicht op verkiezingsdag bepalen wat ze gaan doen.”
Waar de coalitiepartijen geen campagne voor de wet voeren, zijn een aantal oppositiepartijen actiever. De SP voert campagne met een dubbele boodschap: tegen de ‘sleepwet’, vóór behoud van het referendum. Op dinsdagavond 20 maart gaan vier landelijke kopstukken bij Nieuwsuur in debat over de wet: Mark Rutte (VVD), Sybrand Buma (CDA), Jesse Klaver (GroenLinks) en Lilian Marijnissen (SP).
-
Wat gaat de politiek met de uitslag doen?
Dat ligt eraan wat die uitslag wordt. Als de bevolking voor stemt, is dat een opsteker voor het kabinet en de geheime diensten. Komt er een nee, en de opkomst bij het referendum is meer dan dertig procent, dan moet het kabinet de wet officieel ‘heroverwegen’. Maar omdat het referendum raadgevend is, en het dus gaat om een advies van de bevolking aan de politiek, is het kabinet niet verplicht iets met de uitslag te doen. Wel zal een afgetekend nee een fikse tegenslag zijn voor de diensten. Die hebben zich flink ingespannen voor de totstandkoming van de wet.
CDA-leider Sybrand Buma zei eerder dat hij het dermate belangrijk vindt dat de nieuwe wet er komt, dat de uitslag van het referendum voor hem geen rol zal spelen. Minister Ollongren heeft wel gezegd dat het kabinet bij een ‘nee’ de wet netjes zal heroverwegen. De kans op een snelle wetswijziging lijkt echter klein, gezien het grote belang dat VVD, CDA en ChristenUnie hechten aan de nieuwe wet. Hooguit komen er nog wat aanvullende, extra regels of afspraken.
-
Waarom zou iemand voor de wet stemmen?
Bijvoorbeeld omdat men de geheime diensten grotendeels vertrouwt, net als de politici en toezichthouders die de AIVD en MIVD moeten controleren. Natuurlijk zal er wel eens wat doorheen glippen, maar ‘that’s all in the game ’. Ook hebben toezichthouders die in het verleden best kritisch waren over de wet, zoals de CTIVD, gezegd dat de wet nu „in balans” is door extra waarborgen.
We leven in een onveilige, zelfs gevaarlijke wereld. Het is goed dat geheime diensten de Nederlandse democratie en rechtsstaat beschermen tegen maatschappijontwrichtende gebeurtenissen, zoals aanslagen of het platleggen van vitale infrastructuur. Toegang tot de nieuwste technieken is daarvoor onontbeerlijk. Bovendien helpt de nieuwe wet militaire missies van Nederland in het buitenland beter te beveiligen, bijvoorbeeld tegen bermbommen. Dat is ook belangrijk voor de veiligheid van de lokale bevolking die Nederland wil beschermen.
-
Waarom zou iemand tegen de wet stemmen?
Omdat men de diensten niet (helemaal) vertrouwt, kritiek heeft op de manier waarop de overheid met ‘big data’ omgaat, of omdat men de nadelen van de nieuwe wet groter vindt dan de voordelen. Te vaak komt het voor dat de toezichthouder achteraf kritiek heeft op de manier waarop de diensten met hun bevoegdheden zijn omgesprongen. Ook zijn er tegenstanders die vinden dat ze met hun stem vragen om een verbeterde versie van de nieuwe inlichtingenwet.
Iedereen wil een veilig(er) land, maar een tegenstemmer kan vinden dat hij met de nieuwe wet een te hoge prijs betaalt voor die veiligheid. Die vindt het bijvoorbeeld helemaal geen prettig idee dat elektronische gegevens van hemzelf of andere burgers bij de diensten terecht kunnen komen, ondanks alle waarborgen.
Ook kan een tegenstemmer twijfels hebben bij de uitwisseling van gegevens met het buitenland. Is wel zeker dat sommige snippers van die gigabytes aan gegevens over bijvoorbeeld Turkse Nederlanders niet bij de Turkse regering terechtkomen? Die gegevens kunnen drie jaar lang bewaard worden. Dat is best lang.
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2018/03/data26565854-707af9.jpg)
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2018/03/anp-56271044.jpg|//images.nrc.nl/iLerkxdsSX9grcAFwZlkjUvxtVo=/1920x/smart/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2018/03/anp-56271044.jpg)
Lex van Lieshout / ANP
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2016/11/data6775854.jpg)
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2018/02/data25075266-242e1b.jpg)
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2018/03/sleepwet-protest_25763950.jpg)
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2018/03/anp-53976184.jpg|//images.nrc.nl/uuRlOHyLpehss98MgiINn-152UE=/1920x/smart/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2018/03/anp-53976184.jpg)
Correctie 21-03: In een eerdere versie werd België onterecht genoemd in de opsomming van landen waar geheime diensten al ongericht op de kabel communicatie mogen onderscheppen.