Eén: Patrick Roest. Twee: Sverre Lunde Pedersen. Drie: Marcel Bosker. In weinig voorspellingen voor het podium van het wereldkampioenschap allround in Amsterdam zullen deze drie namen, en in deze volgorde, hebben gestaan. Maar na twee dagen, vier afstanden, een zeldzame val in de laatste rit van de tien kilometer en opnieuw een matig optreden van Sven Kramer op die langste afstand, is dit toch echt de top drie van het WK 2018. En daarmee is in het Olympisch Stadion een nieuwe generatie allroundschaatsers opgestaan.
In januari dit jaar won de 21-jarige Bosker met overmacht het NK allround in Heerenveen. Op Krameriaanse wijze reed hij zijn leeftijdgenoten Lex Dijkstra en Thomas Geerdinck op grote achterstand: 42 seconden mocht hij verliezen op de afsluitende 10.000 meter. Voor de zekerheid won Bosker die afstand ook nog maar even. Bij afwezigheid van de Lotto-Jumbo-schaatsers Kramer en Roest was hij de grote man.
Zelfverzekerde blik
Twee maanden later debuteert Bosker op het WK. Zijn doel: een plaats bij de beste acht, zo liet hij vooraf weten. „Ik moet en zal die tien kilometer rijden, ook al vind ik het geen leuke afstand.” Elke plek hoger zou mooi meegenomen zijn, zei Bosker ook nog, al leek zijn zelfverzekerde blik iets anders te zeggen. Natuurlijk droomde hij van een medaille, een plaats op het podium. Kramer deed onbewust die droom nog meer tot leven komen, toen hij antwoordde op de vraag wie hij als zijn concurrenten zag: „Teamgenoot Roest natuurlijk, Marcel Bosker rijdt dit seizoen goed, en Sverre Lunde Pedersen.”
Dat Kramer met het noemen van die namen een voorspellende blik had, kon de negenvoudig wereldkampioen op dat moment ook niet bedenken. Na afloop van het toernooi, grapte Kramer: „Ik vraag me stiekem af of ik Patrick niet te veel heb geleerd.” De 22-jarige Roest sloot vier jaar geleden aan bij de ploeg van coach Jac Orie en sindsdien trekt hij met Kramer op. Die leerjaren betaalden zich voor Roest uit met een tweede plaats op het WK allround in 2017, achter Kramer, en een zilveren medaille op de 1.500 meter tijdens de Winterspelen van Pyeongchang.
Ik vraag me stiekem af of ik Patrick niet te veel heb geleerd.
Sven Kramer, grappend
En nu dus goud, voor 25.000 toeschouwers in Amsterdam. „Zoveel mensen op de tribune, dat is bijzonder. Zij hielpen mij de moeilijke 5.000 meter door.”
De tien kilometer, die in 13.40,38 minuten verrassend werd gewonnen door de Zweed Nils van der Poel (21), verliep voor Roest aanmerkelijk beter. In de voorlaatste rit reed hij tegen dat andere Nederlandse jonkie. „Ik ga gewoon alles geven”, beloofde Roest, die ruim zeven seconden goed moest maken op klassementsleider Pedersen. Hij versloeg Bosker en noteerde uiteindelijk een tijd 13.44,94 minuten.
Zijn tijd leek in de afsluitende rit door de Noor gemakkelijk verbroken te gaan worden. Tot Pedersen op tweederde van zijn race, met een voorsprong van ruim vier seconden, viel bij het uitkomen van de bocht. Roest zag het zelf niet gebeuren, zegt hij. „Ik hoorde het publiek en keek naar het scherm. Je denkt dan alleen maar: ‘Hij moet opstaan, hij moet wereldkampioen worden’.” Pas later durfde Roest te gaan geloven dat hijzelf weleens wereldkampioen kon gaan worden. „Dat is het mooie aan een WK allround, je weet nooit hoe het loopt.”
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data26981846-681755.jpg)
Van schots naar schots
Bosker hoopte voor het WK dat de omstandigheden in zijn voordeel zouden kunnen werken. Op een 250 meterbaantje in de Zwitserse buitenlucht bereidde de schaatser van Justlease.nl, de ploeg van Ireen Wüst, zich voor op het belangrijkste toernooi in zijn korte carrière. „Dat was goed voor mijn bochten. En af en toe moest ik van schots naar schots springen. Daar word je niet minder van.” Trainen op buitenijs was niet nieuw voor Bosker. Hij werd geboren in Zwitserland, waar hij ook opgroeide. Zijn ouders Henriët van der Meer (Nederlands kampioen allround in 1989) en Ronald Bosker verhuisden in de jaren negentig naar het Alpenland om een tweede schaatscarrière te beginnen. „Ik heb in Zwitserland veel in de regen op buitenbanen geschaatst.”
Toch had ook Bosker dit succes niet verwacht. „Dat ik, na de laatste rit van het toernooi, alsnog op de derde plaats beland, daar ben ik supertrots op. Ja, Kramer reed geen goede tijd, maar dan moet ik het nog steeds zelf doen.” En dat deed hij, met een tijd van 13.49,49 minuten op de tien. Nu moet Bosker op zoek naar manieren om het gat met de één jaar oudere Roest te dichten. Hij wil vooral „zijn eigen ding” blijven doen, dan denkt hij dat stapje te kunnen maken. „Mijn 500 meter is helemaal niet veel slechter dan die van Patrick.”
Nog even naar de nieuwe wereldkampioen. Roest verwacht niet dat dit WK het einde van het tijdperk Kramer inluidt. „We gaan deze zomer keihard aan de slag met zijn tweeën. Dan denk ik dat Sven weer een goede winter rijdt”, aldus de man die als eerste schaatser sinds 2006 Kramer versloeg op een WK allround.
:format(jpeg):fill(f8f8f8,true)/s3/static.nrc.nl/bvhw/wp-content/blogs.dir/114/files/2019/01/jong-wilfried-de-standvel-online-artikel.png)