Het gaat goed met de veiligheid in Nederland, zo bleek vorige week uit de CBS Veiligheidsmonitor over 2017. „Criminaliteit blijft overal gestaag dalen.” Ieder jaar hoor ik dan dezelfde reactie: huh, dat gaat vast alleen over de geregistreerde criminaliteit, de werkelijkheid is veel erger. Waar ik dan weer tegenin breng dat uit slachtofferenquêtes ook al jaren blijkt dat de zogeheten ‘ondervonden’ criminaliteit eveneens daalt. Dus de criminaliteit die de overheid niet kent, maar de burger of het bedrijfsleven wel, daalt ook. Kennelijk wordt het dus écht minder. Althans, criminaliteit als algemeen sociaal maatschappelijk verschijnsel neemt af. Op sommige terreinen zorgen de bloeiende uitgaanseconomie, de vraag naar roesmiddelen en internationalisering juist voor groei. Daar krijg je concentratie, specialisatie en professionalisering: drugs, mensenhandel e.d.
Intussen weet niemand echt waar die trendmatige daling vandaan komt. Die is echter wel zo gestaag dat men zich binnen de criminologie begint af te vragen waarom de wetenschap dat niet wist te voorspellen. Het fenomeen beperkt zich namelijk niet tot Nederland, maar is in heel veel landen waarneembaar. Sterker, dit stukje heb ik al vaker geschreven, één keer (in 2011) onder de kop ‘In 2030 zijn alle strafbare feiten op.’ We liggen nog op koers, zo te zien.
Maar dat geeft allemaal niks, want het blijft een enig onderwerp, waar je de bang gemaakte burger ook steeds mee kan verbazen. Het aantal geregistreerde verdachten daalde in tien jaar met 45 procent. De strafrechter behandelt nu 80.000 zaken per jaar, 40.000 minder dan tien jaar geleden. Het OM straft 30.000 verdachten minder dan destijds. Het grootste probleem in het gevangeniswezen is leegstand: van de 11.000 cellen zijn er zo’n 3.000 cellen overbodig. Sommige advocatenkantoren sluiten hun strafpraktijk; te weinig klanten om het specialisme nog aan te bieden. Over de oorzaken is het speculeren. Vergrijzing ligt voor de hand; criminaliteit is overwegend een activiteit van mannen tussen de 15 en 29 jaar. Neemt die groep in omvang af, dan ook hun betekenis. Ook veel genoemd: digitalisering. Er wordt minder op straat rondgehangen en meer online – waar de politie minder toezicht uitoefent en de normen vaag zijn. Dreigen, hacken, nepnieuws, stalken – we leven op internet net als in de prehistorie, feitelijk normloos, zei IT-beveiligingsexpert Ronald Prins vorig jaar in de Gonsalves-lezing. Online weet niemand op welk overheidsoptreden hij kan rekenen bij gebrek aan een sociaal contract. Leuk detail: uit recent promotie-onderzoek van het Nederlands Studiecentrum Criminaliteit en Rechtshandhaving bleek dat de cybercrimineel niet uit is op geld, maar nieuwsgierig is. Ze willen kijken hoe ver ze kunnen gaan.
Alle beveiliging op internet is intussen nog particulier, zei Prins. De politie moet ook echt z’n best doen om aangiften wegens cybercrime binnen te krijgen. Gehackte bedrijven zijn traditioneel huiverig. Daar doet ‘private justice’ z’n werk, ook wel ‘coulissenrechtspraak’ genoemd. Corrupt personeel wordt na intern onderzoek ontslagen en tot schadevergoeding gedwongen. Politie en OM worden liefst vermeden, om redenen van bedrijfsreputatie en -aansprakelijkheid. Maar ook omdat de strafrechtketen zeer ondoelmatig wordt gevonden. Het lijkt voor de hand te liggen dat er via deze privéstructuren steeds meer intern wordt afgehandeld. Wat bij de politie de vrees doet groeien dat ze de aansluiting bij nieuwe criminaliteit helemaal kan verliezen.
Wel is duidelijk dat toezicht- en preventiemaatregelen stevig toenamen. Meer camera’s en poortjes, meer bijzondere toezichthouders, meer particuliere beveiliging met eigen meldkamers. ‘Politie’ is meer een functie dan een monopolie. ‘Veiligheid’ een collectief product van ad hoc coalities, wat resulteert in veiligheidshuizen, regionale en landelijke ‘informatie en expertisecentra’ en gespecialiseerde units, zoals het Team High Tech Crime, dat onlangs op het dark web wist te infiltreren. De sfeer in de samenleving blijft intussen geharnast. Hoe meer de ‘brede’ criminaliteit afneemt, hoe groter de zorgen over ondermijning door professionele criminelen. Hebben we in 2030 dan alleen nog megazaken in de rechtszaal?