Het wantrouwen heeft hem niet verbaasd, zegt Nourdin el Ouali (36), lijsttrekker van de islamitisch geïnspireerde partij Nida. Toen Nida vorige maand een ‘Links Verbond’ sloot met GroenLinks, de SP en PvdA in Rotterdam om na de verkiezingen een nieuw stadsbestuur te vormen, was de kritiek: links buigt voor de islam. El Ouali: „Ik zeg wel eens: er is een revolutie van vertrouwen nodig.”
Hij groeide op in het gemengde Delfshaven en ging naar een ‘witte’ school in Kralingen. Hij begon als assistent-bedrijfleider bij een pizzatent, reed een Alfa Romeo 156 en hield van feesten. Na de aanslagen van 11 september en de opkomst van Pim Fortuyn verdiepte hij zich in de islam en politiek. Hij ging sociaal pedagogische hulpverlening studeren en werkte bij het multiculturele kennisinstituut Forum.
In 2010 werd El Ouali raadslid voor GroenLinks en drie jaar later begon hij zijn eigen partij Nida (2 zetels). Vorig jaar was turbulent: fusiebesprekingen met Denk liepen op niets uit, Leefbaar Rotterdam-raadslid Mo Anfal stapte over naar Nida en de partij royeerde medeoprichter Aydin Peksert – die nu bij Denk zit.
Net als de islam heeft Nida vijf pijlers: ethiek, leven, welvaart, talent en familie. De partij is voor een snelle energietransitie en kritisch over het neo-liberale ‘winstdenken’. Het partijprogramma pleit voor meergeneratiewoningen, wijktuinen en meer vertrouwen tussen politie en burger. Nida is voor experimenten met het basisinkomen en lokaal alternatief geld, zoals ‘ruilmunten’ voor vrijwilligerswerk. El Ouali wil geen ‘heimweemoskeeën’, maar gebedshuizen die aansluiten bij jonge generaties.
Rechtse critici zien El Ouali als een verhulde fundamentalist. Sommige sites koppelen hem aan Hamas of de AK-partij van de Turkse president Erdogan. Eind vorige maand vroeg de SP opheldering aan El Ouali, omdat hij in januari een steunbetoging voor de Turkse inval in de Koerdische enclave Afrin in Syrië bijwoonde. „Ik was er als toehoorder”, zegt hij. „Ik was uitgenodigd voor een bijeenkomst waarvan ik van tevoren niet wist wat het standpunt zou zijn.”
De vraag is: wat ís het standunt van Nida over Erdogan en zijn Groot Turkije?
„Wat ik altijd zeg, los van Erdogan: Bij Nida vinden we internationaal recht en democratische principes belangrijk. Die staan voor Nida als een huis, bijvoorbeeld de positie van media.”
De media in Turkije staan niet als een huis.
„Ja, maar dat is niet met Erdogan begonnen. Het maakt niet uit welke regering daar heeft gezeten, Amnesty sloeg je met rapporten om de oren. Na de couppoging in Turkije maakte Nida heel snel een statement, omdat we zagen dat het een enorme weerslag had op de Rotterdammers. Het lot van Turkije ligt in handen van de Turken, zei ik. Dat wordt beslecht via de stembus, niet met een legermacht. Ook heb ik gezegd dat ik hoop dat er meer burgerrechten voor minderheden komen, zoals Koerden, in plaats van een terugtrekkende beweging. Maar ik vind het een eng mechanisme: dat we mensen op basis van een standpunt, of steun aan een bepaalde partij, of het nou de PVV is, massaal afschrijven als ‘fout, weg ermee’.”
Het gaat hier wel om een land waarmee de betrekkingen bevroren zijn. Vorig jaar was er de rel toen de Turke minister van Gezinszaken onuitgenodigd naar Rotterdam kwam.
„Het was ondemocratisch hoe Nederland daarmee om is gegaan. Het was een campagne van testosteronpolitiek. En andersom vond ik het ook onwenselijk wat Turkije heeft gedaan. Dat je middenin een verkiezingsperiode niet de soevereiniteit van een land respecteert.”
Heeft de Nederlandse tak van de AK-partij Nida niet juist bedankt voor de steun?
„Nee, ja. Kijk, ik spreek geen Turks. Ik meen dat echt. Een aantal mensen heeft dat in het Turks gedaan. Dat is echt een vraag voor hen. Wat cruciaal is: Nida is een ledenpartij en onze leden zijn superdivers. Er zitten mensen bij die op die lijn zitten, maar ook mensen met haakse meningen. Het is soms koorddansen, maar zo heb je wel checks and balances in de partij.”
Denk wordt gezien als een partij voor Turkse Nederlanders en Nida als een partij voor Marokkaanse Nederlanders. De nieuwe lokale partij UCF richt zich weer op mensen met een Caribische of Afrikaanse achtergrond. Wat vindt u van die politieke segregatie?
„Het wordt verkeerd gezien, zeker als het gaat om Nida. Het is vooral een stap in een emancipatieproces, denk ik. Als deze partijen wel in staat zijn om mensen naar de stembus te trekken, de democratische betrokkenheid vergroten, dan snap ik niet waarom mensen daar zo paniekerig over zijn. We doen alsof het onwenselijke, politieke versplintering is. Maar als je naar de golfbewegingen in de geschiedenis kijkt: ik kom van GroenLinks, een partij die is voortgekomen uit vier verschillende partijen. Het CDA bestond ooit uit drie partijen.”
Dan gaan Nida en Denk dus alsnog fuseren?
„Ik denk dat je daarin te voorbarig bent.”