Nog voor haar beëdiging als Kamerlid had Lilianne Ploumen (PvdA) het al aangekondigd: er zou een wetsvoorstel komen dat een einde moet maken aan de ongelijke beloning tussen mannen en vrouwen voor hetzelfde werk. Deze dinsdag zal ze, samen met Kamerleden Jasper van Dijk (SP), Nevin Özütok (GroenLinks) en Corrie van Brenk (50Plus), een concept van het voorstel presenteren.
De vier partijen willen dat organisaties met meer dan vijftig werknemers verplicht worden aan te tonen dat bij hen sprake is van gelijk loon voor gelijk werk. Bedrijven moeten een certificaat halen, is het idee, en verplicht iedere drie jaar cijfers aanleveren over het salaris (en geslacht) van hun werknemers. Indien er sprake is van ongelijke beloning dan zal de werkgever eerst de kans krijgen de situatie te verbeteren. Gebeurt dat niet, dan volgt een boete.
Al sinds 1 maart 1980, toen de algemene wet gelijke behandeling van mannen en vrouwen in werking trad, is het verboden mensen voor hetzelfde werk anders te belonen. Volgens cijfers van Eurostat verdienden mannelijke werknemers in Nederland in 2015 echter per uur gemiddeld 16,1 procent meer dan vrouwelijke. Dat is het ongecorrigeerde beloningsverschil: wanneer rekening wordt gehouden met het feit dat vrouwen vaker in deeltijd werken, en met verschillen tussen mannen en vrouwen in leeftijd, opleiding, werkervaring, sector en functieniveau, dan is het verschil kleiner: 5 procent bij de overheid en 7 in het bedrijfsleven, aldus het Centraal Bureau voor de Statistiek.
Speciaal certificaat
Het voorstel is vooral bedoeld om de wet beter te handhaven, zegt Ploumen. Het feit dat de bewijslast nu bij de individuele werknemer ligt, is volgens haar „de wereld op z’n kop”. „Als je op dit moment wilt aantonen dat je minder verdient dan je mannelijke collega, moet je talloze barrières doorbreken om daar iets aan te doen. Je moet het allemaal zelf uitzoeken. Met dit wetsvoorstel draaien we de boel om.”
Het initiatief van de vier partijen vertoont grote overeenkomsten met wetgeving die dit jaar is ingevoerd in IJsland. Bedrijven die meer dan 25 werknemers hebben, moeten daar voortaan een speciaal certificaat halen. Dat krijgen ze als ze kunnen bewijzen dat inkomensverschillen binnen hun bedrijf het gevolg zijn van verschillen in bijvoorbeeld opleidingsniveau en prestaties.
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2018/01/web_loonkloof.jpg)
In Nederland zou er een onafhankelijke organisatie moeten worden aangewezen die bepaalt hoeveel verschil in beloning tussen man en vrouw binnen één functie acceptabel is, staat in een toelichting bij het wetsvoorstel. Vervolgens is het aan de Inspectie SZW om toezicht te houden op werkgevers, en in het uiterste geval boetes op te leggen.
Niet in het verkiezingsprogramma
Of het initiatief van PvdA, GroenLinks, SP en 50Plus kans maakt, is nog de vraag. „Dit voorstel zet vrouwen juist neer als slachtoffers die niet voor zichzelf kunnen opkomen. Onzin!” aldus VVD-Kamerlid Dilan Yesilgöz in een reactie. „Ongelijk loon bij gelijk werk los je echt alleen op als vrouwen ook voor zichzelf opkomen, en dat kunnen we prima.”
Drie van de vier coalitiepartijen noemen het onderwerp niet expliciet in hun verkiezingsprogramma. Alleen het programma van D66 bevat een regel over gelijk loon voor gelijk werk: daar is de partij voorstander van. D66 en ChristenUnie lieten maandag weten niet op het wetsvoorstel te willen reageren zonder de tekst te hebben ingezien. Het CDA was niet bereikbaar voor commentaar.
MKB-Nederland, dat het wetsvoorstel ook nog niet ingezien heeft, vraagt zich af wat de meerwaarde ervan is. De organisatie wijst onder meer op de administratieve lasten die dergelijke regels met zich meebrengen.
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2018/01/data24202169-ae3ee5.jpg)
Vakbond FNV verwacht wel veel van het voorstel. Het is „een uitkomst voor dat verschil in loon van 6 procent dat onverklaarbaar is”, zegt vicevoorzitter Kitty Jong. In onderhandelingen voor cao’s probeert de vakbond zelf iets aan de óverige oorzaken van het loonverschil te doen, aldus Jong, door bijvoorbeeld afspraken over ouderschapsverlof of kinderopvang te maken.
Het wetsvoorstel schrijft niet voor hoe werkgevers de salarisverschillen moeten opheffen. Het is dus ook nog niet te zeggen of mannelijke werknemers straks loon moeten inleveren. Voorop staat, zegt Jong van FNV, dat „het geen verdienmodel zou mogen zijn om vrouwen minder te betalen dan mannen.” Maar: „Het moet niet ten koste gaan van een groep. Ik ben ervan overtuigd dat er ruimte voor is, als je ziet hoeveel geld er naar aandeelhouders of topbestuurders gaat.”
Lilianne Ploumen rekent op brede steun voor het voorstel, dat ze dit parlementaire jaar wil indienen. „Ik ga ervan uit dat de wet wordt aangenomen, want ik heb nog van geen enkele partij gehoord dat ze vóór ongelijke beloning voor mannen en vrouwen zijn. Hetzelfde geldt voor de werkgevers.” Bovendien is het 2018, zegt Ploumen. „De ongelijke beloning is achterstallig onderhoud.”