Door Jacco Janssen
Het Holleeder-proces is op stoom. Als strafrechter volg ik met veel belangstelling deze zaak der zaken. Met een gezonde portie Rotterdamse jaloezie kijk ik naar de voorzitter van de Amsterdamse rechtbank Frank Wieland. Jaloers omdat in de Holleeder-zaak zo’n beetje alles zit wat je je als strafrechter in een zaak maar wensen kan. Maar vooral jaloers op de manier waarop Wieland de zaak met speels gemak in evenwicht houdt.
Knap werk
Hij lijkt rustig maar krachtig te waken over de gang van zaken. Hij vindt de juiste toon, heeft oog en oor voor de vele partijen die in deze zaak een rol spelen en neemt met zijn twee collega’s soepel de juridische hobbels als die zich voordoen. Een en ander draagt bij aan een eerlijk proces. Dat zie ik als relatieve buitenstaander, maar ogenschijnlijk lijken de - in ruime zin - betrokken partijen het ook zo te zien. Ik noem: Holleeder, zijn zussen, zijn ex, zijn advocaten, de officieren van justitie, de kroongetuigen Peter la S. en Fred R. en natuurlijk de media. Een knap stukje werk van Wieland en de zijnen, zeker wanneer daarbij wordt bedacht dat de rechtbank in deze zaak nog moet ‘dealen’ met het arrest van het Hof Amsterdam in de Passagezaak. In die zaak vond het Hof dat de deal met Peter la S. en Fred R. de bruikbaarheid van hun verklaringen niet had aangetast. Ook liet het zich in duidelijke bewoordingen uit over de rol van Holleeder bij feiten waarvoor hij nu door de rechtbank nog moet worden berecht. Over die beslissingen kan en mag de rechtbank natuurlijk anders oordelen, maar de beslissingen liggen er wel.
Zaal 7
Figuurlijk gezien ver weg van de Osdorpse bunker, de bestsellerauteur en de dreiging van een levenslange gevangenisstraf en zonder journalisten en dagjesmensen was er vrijdagochtend in zaaltje 7 van de Rotterdamse rechtbank ook een strafzaak: eentje van hele andere orde. Een zaak over wildplassen met als inzet 90 euro geldboete. Als de Holleeder-zaak aan de grens van de ene kant van het strafzakenspectrum zit, dan zit deze zaak aan de alleruiterste rand van de andere kant daarvan. Een zaak in de marge van het strafrecht, maar die voor de betrokkenen heel belangrijk was, zo bleek snel.
Best eng
Om 9:00 uur stond ze daar: de ‘wildplasster’. Ze was niet alleen, haar vader was mee. Ze ging zitten en de rechter vroeg haar, omdat hij het zag: ‘ben je zenuwachtig?’ ‘Een beetje, voor de rechter komen is toch best eng’, fluisterde ze zacht. Haar toon had niets meer van de toon in het verzetschrift dat zij had ingediend tegen de wildplasboete. Dat verzetschrift eindigde met de woorden: ‘Deze onrechtvaardige boete zal ik desnoods tot in de hoogste instanties aanvechten.’ Nadat de rechter haar had gezegd dat een beetje zenuwen geen kwaad kon, vertelde zij voorzichtig haar verhaal. Het verhaal van de politie klopte niet. Zij had wel op haar hurken gezeten, maar niet om te plassen. Zij had in een uitgaansnacht in de Rotterdamse binnenstad een vriendin geholpen die niet lekker was en moest overgeven. Daarvoor had zij gehurkt.
Eed afgelegd
De politie had het bovendien niet goed kunnen zien omdat zij veel te ver weg stonden op het moment van hun waarneming. Samen met haar vader had ze het nog nagemeten. Het was meer dan 70 meter geweest. Het verslag van de politie vertelde niet meer dan dat het meisje op haar hurken had gezeten. Geen getuigen, geen camerabeelden, geen urinelucht en geen gele vloeistof op straat. Na wat doorvragen stamelde ze: ‘Ik vind het niet eerlijk, het is gewoon echt niet waar.’ De tranen welden in haar ogen. De hele setting maakte kennelijk meer indruk dan het meisje had voorzien. Ook vader zat op de publieke tribune inmiddels te draaien op zijn stoel. Zichtbaar was zijn onmacht van dat moment. De officier van justitie nam het woord en ging pal achter ‘zijn’ politie staan: ‘Dat schrijven ze niet zomaar op, ze hebben de eed afgelegd en zijn professional.’ Toch ontstond er bij hem twijfel dat dan maar in het voordeel van de verdachte moest worden uitgelegd.
De rechter sprak het meisje vrij. Hij twijfelde niet en zei: ‘Het verslag van de politie dekt niet de hele lading, steunbewijs is er niet en bovendien geloof ik uw verhaal. De rechter zag het meisje zaaltje 7 uitwandelen, een arm van haar vader om haar schouder en zachtjes toegejuicht door een aantal in de zaal aanwezige verdachten die op hún eerlijke proces zaten te wachten.
De Togacolumn wordt geschreven door een rechter, officier of advocaat. Jacco Janssen is senior (straf)rechter A in de rechtbank Rotterdam