De Gouden Zaal van het Mauritshuis heeft dezer dagen veel weg van een onderzoeksruimte in een ziekenhuis. Middenin de statige ruimte is met doorzichtige kamerschermen een soort glazen huis opgetrokken. Bordjes waarschuwen bij binnenkomst voor röntgenstraling. Twee onderzoekers in lange jassen – geen witte, maar zwarte – bedienen een scanapparaat dat systematisch de huid van de patiënt in kaart brengt. Haar naam: Meisje met de parel, het wereldberoemde schilderij van Johannes Vermeer.
De komende twee weken zal het Haagse museum het doek uit 1665 in het openbaar onderwerpen aan een breed scala aan testen. De publiekslieveling van het Mauritshuis werd voor het laatst onderzocht in 1994, tijdens de toenmalige restauratie. „Een nieuwe behandeling is voorlopig niet nodig”, zo meldde directeur Emilie Gordenker maandag tijdens de perspresentatie. „Maar we willen het schilderij wel opnieuw onderzoeken. In de afgelopen 25 jaar zijn de gebruikte technieken enorm verbeterd.”
Peperdure apparatuur
‘Het meisje in de schijnwerper’, zoals het onderzoeksproject heet, wordt uitgevoerd door een ‘dreamteam’ aan specialisten. Wetenschappers van de Technische Universiteit Delft, de Universiteit Antwerpen, de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, onderzoekscentrum NICAS en Maastricht University werken hiervoor samen. Instellingen als het Rijksmuseum, het Shell Technology Centre en de National Gallery in Washington stellen hun peperdure apparatuur en expertise ter beschikking. „Modern kunsthistorisch onderzoek is in die zin goed te vergelijken met de medische wetenschap”, zegt Gordenker. „Je moet veel samenwerken om tot de beste resultaten te komen.”
Foto Bart Maat / ANP
Vandaag doet de Macro-XRF-scanner zijn werk. Millimeter voor millimeter glijdt de meetkop van het apparaat langs het oppervlak van het Meisje, dat uit haar lijst is gehaald en geklemd zit in een zwartmetalen frame. Door middel van röntgenstralen kan hiermee heel precies de chemische samenstelling van de verfpigmenten in kaart worden gebracht. Ieder element heeft een andere golflengte en zal de stralen anders reflecteren. Zo wordt duidelijk hoe bijvoorbeeld het ijzer in de aardepigmenten, het lood in het loodwit en het kwik in het vermiljoen over het schilderij verdeeld zijn.
„In 1994 werden er nog kleine verfmonsters genomen om de samenstelling van de verf te onderzoeken”, legt de Delftse professor Joris Dik, die de techniek ontwikkelde, uit. „Dat waren een soort biopten. Deze nieuwe techniek is non-invasief en raakt het schilderij niet aan. Zie het als een full bodyscan.”
Verflagen
Mauritshuis-restaurator en onderzoeksleider Abbie Vandivere hoopt zo precies te weten te komen met welke materialen Vermeer zijn verf- en vernislagen opbouwde. „De pigmenten die de schilders in de zeventiende eeuw gebruikten, kwamen uit de hele wereld. Ik wil graag weten waar vandaan precies. Maar ook: wat zien we op microscopisch niveau? Welke stappen heeft Vermeer genomen tijdens het schilderen? Hoe zag het Meisje eruit toen hij haar maakte? En hoe heeft hij haar tot leven gewekt?”
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2018/02/data25301079-813f23.jpg)
Deze twee weken zullen vooral gebruikt worden om data te verzamelen, desnoods werkt het onderzoeksteam dag en nacht door. De komende dagen zullen nog diverse apparaten het glazen huis binnen worden gereden om het Meisje te onderzoeken, van 3D-digitale microscopen tot infrarood- en topografiescanners. Daarna moeten alle terabytes aan informatie nog geanalyseerd worden – een proces dat zeker een jaar kan duren. Onderzoeksleider Vandivere: „Vermeers Meisje met de parel behoort dan tot de best gedocumenteerde kunstwerken ooit.”