Na de geboortes van zijn beide zoons (nu 4 en 5 jaar) was Tom Decates (36) exact twee dagen vrij. Daarna moest hij terug zijn dienstrooster in, als arts-assistent plastische chirurgie in een ziekenhuis. De rest van de babytijd van zijn beide kinderen was hij niet meer thuis. Achteraf, zegt hij, had hij veel meer tijd met ze willen doorbrengen in die eerste maanden. Het is ook om die reden dat hij het ziekenhuis heeft ingeruild voor het ondernemerschap. Decates is een privékliniek begonnen – wetenschappelijk onderzoek in het ziekenhuis doet hij nog wel – en kan nu zijn tijd veel beter indelen. Hij brengt zijn kinderen naar school en naar bed. „Het voelde destijds alsof ik toekeek vanaf de zijlijn. Als je er dan gedwongen veel minder bent dan je vrouw, wordt de achterstand alleen maar groter.”
Sinds anderhalf jaar zet Decates zich daarom in voor meer verlof voor vaders, via het Platform Vader Zoekt Verlof. Hetzelfde geldt voor Arnold Wardenaar (33). Hij is vrachtwagenchauffeur, en zijn werkgever hield zich na de geboorte van zijn zoon (nu veertien maanden) aan de wettelijke regels: twee dagen betaald verlof. Zijn zoon werd geboren in december, de drukste maand van het jaar voor het transportbedrijf dat goederen bezorgt bij Dirk van den Broek en DekaMarkt. Toen zijn zoon wegens een longontsteking een week in het ziekenhuis moest blijven, prees Wardenaar zich gelukkig dat hij aansluitend op zijn verlof een week vakantie mocht opnemen. En toch was ook die week veel te weinig, vindt hij achteraf. „Je moet als vader veel regelen. Aangifte doen, de kraamvisite in goede banen leiden, een heleboel dingen leren, zoals luiers verschonen en flesjes maken. En je bent bovendien verschrikkelijk moe.”
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2018/02/web_2402zateco_vader_tom2_25513538.jpg|//images.nrc.nl/pznzXh8kiqRDnwuPHWFcvsSMuNE=/1920x/smart/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2018/02/web_2402zateco_vader_tom2_25513538.jpg)
Foto Annabel Oosteweeghel
Grote stap
Het kabinet wil het geboorteverlof van partners nu uitbreiden. Deze week werd er een wetsvoorstel gepubliceerd waarin partners vijf dagen betaald verlof krijgen na de geboorte van hun kind, in plaats van de huidige twee betaalde en drie onbetaalde dagen. In 2020 kan daar vijf weken gedeeltelijk betaald aanvullend geboorteverlof aan worden toegevoegd (gebaseerd op een voltijdse werkweek). Het is een grote stap voor Nederland. Andere Europese landen waren al veel ruimhartiger in hun verlofregelingen voor jonge vaders: in Noorwegen, Zweden en IJsland is er bijvoorbeeld sprake van minstens twee doorbetaalde maanden voor partners.
Maar het is de vraag of dit nieuwe wetsvoorstel de rol van vaders serieus genoeg neemt. Zo vindt de Sociaal-Economische Raad (SER) dat het hele verlof volledig betaald moet worden, omdat een uitkering van 70 procent voor veel gezinnen niet genoeg is om het verlof ook daadwerkelijk op te kunnen nemen. De wetenschappers Renske Keizer (hoogleraar vaderschap) en Laura den Dulk (universitair hoofddocent bestuurskunde en onderzoeker naar het werk-privébeleid in organisaties) delen die vrees. Den Dulk: „Mensen kijken toch eerst naar hun financiën.” Keizer: „Zeker voor mensen die moeite hebben met rondkomen, kan die 30 procent een grote barrière zijn. Juist in lageropgeleide gezinnen, waar vrouwen vaker economisch onzelfstandig zijn, wordt een doel van de wet dan niet bereikt.”
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2018/02/data25413400-71fd46.jpg)
Arnold Wardenaar wil graag een tweede kind, en krijgt dus mogelijk met de nieuwe wet te maken. Hij vindt het een goede zaak dat er nu „tenminste bij wordt stilgestaan dat vaders óók zorg op zich moeten kunnen nemen”. En als hij de kans krijgt, wil hij graag gebruik maken van die vijf weken gedeeltelijk betaald verlof. „Maar financieel wordt dat lastig. Dan moeten we echt gaan kijken hoe we dat doen.” Een groot deel van zijn inkomen bestaat uit overuren en een onregelmatigheidstoeslag. Die krijgt hij dan niet uitgekeerd. „Ik denk dat er 30, 40 procent van mijn salaris overblijft. Dat is echt een aderlating.”
In de toelichting op het wetsvoorstel erkent minister Wouter Koolmees (Sociale Zaken, D66) wat al langer uit onderzoek bekend is: partners die direct na de geboorte van hun kind verlof opnemen, zijn daardoor later meer betrokken bij de opvoeding. Het is ook beter voor de ontwikkeling van het kind als beide ouders in een vroeg stadium voor hem of haar zorgen. En de negatieve effecten die het zwangerschaps- en geboorteverlof hebben op de carrières van moeders, wegen minder zwaar als hun partners óók langere tijd verlof opnemen. De klassieke rolpatronen, die diep ingesleten zijn in de Nederlandse cultuur, kunnen gaan verschuiven als het normaler wordt dat ouders zorgtaken gelijk verdelen.
Sneller op een zijpad
Er kan dus op heel wat positieve effecten worden gerekend als partners langer betaald geboorteverlof krijgen dan de huidige twee dagen. En toch wordt met dit wetsvoorstel nog steeds geen duidelijk signaal afgegeven, zegt onderzoeker Laura den Dulk. „Het idee van: we doen volgend jaar vijf dagen en weer een jaar later een paar gedeeltelijk betaalde weken, blijft halfslachtig. Het wekt de indruk dat het nou ook weer niet zó belangrijk is.”
In landen waar beide ouders een substantieel en volledig betaald verlof krijgen na de geboorte van een kind, zoals de Scandinavische landen, is de stijging in de opname van het verlof enorm sinds de invoering daarvan, zegt Den Dulk. „Als je de opvattingen en gewoonten van mensen écht wilt veranderen, is er een fundamentele zet in het beleid nodig.”
Want de werkelijkheid is weerbarstig. Nederlandse mannen krijgen negatievere reacties van hun werkgever dan vrouwen als ze ouderschapsverlof willen opnemen, blijkt uit onderzoek van Den Dulk onder managers. Ook deeltijdwerken om de zorgtaken gelijk te verdelen is, zeker in sectoren waar veel mannen werken, zoals de bouw, nog ingewikkeld. Vaders vrezen voor een negatief effect op hun loopbaan en die angst is vaak terecht. Hoogleraar Renske Keizer: „Zij worden gezien als minder ambitieus en minder loyaal aan hun werkgever en worden sneller op een zijpad gezet. Omdat veel vaders kostwinner zijn, kunnen ze zich dat niet permitteren.”
Dat verandert alleen als het opnemen van geboorteverlof de norm wordt, en de kans daarop is volgens Keizer en Den Dulk het grootst als dat verlof volledig betaald wordt. Dan zullen meer vaders daarvoor kiezen en ontstaat er een vliegwieleffect: hoe meer vaders binnen een bedrijf verlof opnemen, hoe meer nieuwe jonge vaders dat óók doen. Dat een extra zetje kan helpen, blijkt uit de Scandinavische praktijk. Sinds in de jaren negentig in Noorwegen en Zweden de zogenoemde daddy quota zijn ingevoerd – volledig betaald verlof dat alléén door de partners kon worden opgenomen – besloten vaders vaker dan voorheen om daar extra (gedeeltelijk betaald) ouderschapsverlof aan vast te plakken.
Heersende gedachte
Ook de wens om minder te gaan werken wordt in lang niet alle sectoren van harte gehonoreerd. In bijvoorbeeld de bouwsector is het een heersende gedachte dat deeltijdwerken nu eenmaal niet kán. Terwijl ook hier onderzoek naar is gedaan (Eurofound, 2017): werknemers die meer ruimte krijgen om thuis voor hun kinderen te zorgen, scoren hoger op productiviteit en welbevinden. Den Dulk: „De impliciete overtuiging heerst nog altijd dat een goede werknemer altijd beschikbaar is. Net als ingesleten genderopvattingen, zoals dat vrouwen betere opvoeders zijn dan mannen. Dat is heel hardnekkig.”
Maar dergelijke opvattingen zijn volgens haar volledig achterhaald in een gedigitaliseerd tijdperk waarin mensen bijvoorbeeld ook buiten kantooruren kunnen werken, en waarin mannen en vrouwen allebei werken en sámen kinderen hebben. „Je kunt werk altijd anders organiseren. Het brengt hooguit wat extra coördinatiekosten met zich mee.”
Misschien over honderd jaar, maar niet meer voor ónze kinderen
Arnold Wardenaar had „het geluk” dat meerdere collega’s in dezelfde periode als hij een kind kregen. „In de transportsector werken voornamelijk mannen, het is een masculiene wereld. Mijn jonge collega’s willen er ook voor hun kinderen zijn, de oudere garde vraagt soms of dat echt nodig is.” Na de geboorte van zijn zoon belde hij zijn werkgever om te vragen of hij een week vakantie mocht opnemen. „Gelukkig kreeg ik een leidinggevende aan de lijn die vrij soepel is.”
Om de kans te vergroten dat werkgevers gaan nadenken over de manier waarop ze het werk organiseren, en daarover in gesprek gaan met hun werknemers, is dus wellicht een ingrijpendere wetsverandering nodig dan deze week is gepubliceerd. Den Dulk: „Niet een klein beetje beter volgend jaar en nog een beetje beter in het jaar daarop. Dat verandert de opvattingen op korte termijn te weinig. Misschien over honderd jaar, maar niet meer voor ónze kinderen.”