NPO’s Startprobleem

Videodienst De publieke omroep biedt tv-programma’s aan via NPO Start. Dat ging moeizaam van start. Terwijl de dienst essentieel is voor de toekomst van de NPO.

Eén miljoen Nederlanders maken dagelijks gebruik van NPO Start, de digitale videodienst van de publieke omroep. „Een succes”, jubelde bestuursvoorzitter Shula Rijxman van de NPO in januari. Maar NPO Start – door velen nog steeds Uitzending Gemist genoemd – en de betaalde variant NPO Start Plus kennen een allerminst rimpelloze start. Dat terwijl beide diensten essentieel zijn voor de digitale toekomst van de publieke omroep in Nederland.

Sinds de herlancering in juli 2017 kampt de videodienst van de Nederlandse Publieke Omroep (NPO) met storende fouten. Apps voor smart-tv’s werkten slecht; Chromecast – de dienst van Google om beeld te tonen van mobiel, tablet en pc op het tv-scherm – haperde, abonnees moesten steeds opnieuw inloggen en programma’s werden plotseling onderbroken. Bovendien bleek de NPO het kijkgedrag van abonnees te delen met bedrijven, wat tot ophef op sociale media leidde.

Maar die startproblemen zijn voorbij, zegt Mezen Dannawi, sinds september manager on-demand van de NPO. „Alle cijfers laten nu stijgingen zien. Daar moet Nederland trots op zijn.” Je kunt nu pauzeren op mobiel of tablet en later verder kijken op laptop of tv, zegt hij. En je kan makkelijker uitbreiden naar nieuwe platforms, zoals binnenkort kijken via PlayStation en Apple TV. „De toekomst ziet er technisch rooskleurig uit.”

Van levensbelang

Dat moet ook wel, want NPO Start is van levensbelang voor de publieke omroep. De kijker wil programma’s immers zien waar en wanneer het hem of haar uitkomt. Bovendien verwacht die kijker dezelfde vlekkeloos werkende techniek én een even rijk aanbod als van Netflix, YouTube, Amazon, Facebook, Disney en ook Ziggo. Het maakt de concurrentie met die grote Amerikaanse bedrijven moordend.

„De video-on-demand-markt is een winner-takes-all-markt”, zegt media-analist Yves Kistemaker van onderzoeksbureau Multiscope. Alleen de marktleider, en soms de nummer twee, overleven. Netflix en YouTube zijn de overduidelijke winnaars, zegt Kistemaker. „Voor de Nederlandse aanbieders geldt: too little too late.” Zij moeten zich volgens hem richten op hun niche, Nederlandse content. Volgens Multiscope besteden Nederlanders nu de helft van hun video-on-demand-kijktijd bij Netflix (32 procent) en YouTube (18 procent). NPO Start komt op 10 procent.

Toch ontkent on-demand-chef Dannawi dat NPO Start concurreert met de buitenlandse videodiensten. „Ik hoef niet met Netflix te concurreren, want onze financiering staat daar los van. We zijn bezig Nederlandse kijkers waarde voor hun betaalde belasting terug te geven.”

De 44-jarige Dannawi, tot 2008 baas van radiozender FunX, ziet allerminst reden tot doemdenken: in traditioneel, ‘lineair’ tv-kijken groeide het marktaandeel van de NPO in 2017. En kijkers bingewatchen ook op NPO Start Plus, aldus Dannawi; ze kijken meerdere afleveringen van series als Penoza en Hollands Hoop achter elkaar.

Maar is NPO’s abonneedienst nu een succes? Willen kijkers 3 euro per maand betalen om zonder reclame programma’s een jaar lang terug te zien (en niet een week, zoals bij NPO Start), iets meer films te zien, en programma’s soms vooruit te kijken, zoals Ruben Terlou’s serie over China?

De NPO wil geen actuele cijfers noemen over NPO Start Plus. De organisatie herhaalt slechts de eigen prognose van 300.000 tot 400.000 betalende abonnees in 2022. In een rapport voor de NPO voorspelt adviesbureau EY dat de dienst over vier jaar 285.000 abonnees heeft.

Volgens Multiscope zouden er nu zo’n 90.000 abonnees zijn. Dat zijn er veel meer dan het mislukte NLziet met RTL en SBS, maar is het genoeg? En haakten er eigenlijk nog veel abonnees af vanwege de startproblemen – volgens de NPO mede veroorzaakt door de bezuinigingen op de publieke omroep? Dannawi stelt van niet. „NPO Start Plus ligt op koers.”

De grote slag

Minister Slob (Media, ChristenUnie) vindt dat de publieke omroep moet meedoen in de grote slag om de (extra betalende) video-on-demand-kijker. Dat vinden ook coalitiepartijen CDA, D66 en CU; coalitiegenoot VVD is kritisch. Slob ziet NPO Start Plus als een extra service voor het publiek „om programma’s langer beschikbaar te houden”.

Desondanks verlaagt de minister het omroepbudget opnieuw, met naar schatting 60 miljoen euro (op 800 miljoen). Net als zijn voorganger Dekker (VVD) negeerde hij het verzoek van Shula Rijxman om 50 miljoen meer voor digitale activiteiten van de publieke omroep.

Bovendien wil Den Haag de concurrentie stimuleren binnen het publieke bestel. Dat moet meer ‘open’ worden: externe producenten moeten direct programma’s kunnen leveren aan de NPO. En niet langer via een omroepvereniging. Dat geldt dus ook voor grote internationale mediaconcerns.

Niet iedereen in Den Haag is enthousiast over de digitale innovatie van de NPO. Tweede Kamerlid Dilan Yesilgöz-Zegerius (VVD) zei in een debat over NPO Start Plus: „Waarom zou je als NPO een applicatie ontwikkelen waarvoor je extra moet betalen, maar die qua kwaliteit en aanbod nooit kan concurreren met applicaties van commerciële bedrijven?”

Dit schetst het grote dilemma voor de NPO: in hoeverre kan je stevig concurreren met de tech-reuzen als je moet werken binnen de Mediawet en met teruglopende inkomsten?

Rechtenjungle

Joop van den Ende zei ooit dat het in de tv-wereld draait om „rechten, rechten en nog eens rechten”. Dat geldt nog meer voor video-on-demand: giganten als Netflix, Google en HBO kennen geen nationale grenzen meer en kopen wereldwijd uitzendrechten. En dat is een groeiend probleem voor de NPO. De concurrenten hebben diepe zakken om de beste series te kopen.

Bovendien: bij NPO Start moet je programma’s een week kunnen terugkijken, bij Start Plus programma’s een jaar. Dat botst regelmatig met de beperkingen die producenten stellen, zegt Dannawi. „Leveranciers van buitenlandse series houden absoluut geen rekening met de Nederlandse markt en de NPO. De BBC bijvoorbeeld stelt mondiaal voorwaarden op, wij moeten ons aanpassen.”

Ook met ‘reclamedata’ heeft de NPO veel minder mogelijkheden dan de commerciële concurrenten, aldus Dannawi. De Ster mag officieel geen kijkgegevens verzamelen, om persoonlijke interesses te boekstaven. In NPO Start krijgen kijkers nu rustig tientallen keren dezelfde reclame voorgeschoteld, vaak volslagen irrelevant, laat staan op het individu afgestemd.

NPO Start verzamelt na registratie wel zelf kijkdata, voor individuele aanbevelingen. Daarvan kun je je echter vrijwaren door je niet te registreren voor NPO Start. Bij het betaalde NPO Start Plus is registratie (uiteraard) wel noodzakelijk.

NPO heeft als het om data gaat ook een strategie die bij uitstek ‘publiek’ moet zijn, en niet per se commercieel. Dannawi: „We willen ver blijven van de ‘dataprut’ van allerlei commerciële partijen. Wij willen kijkers aanbevelingen doen waarmee we hen verrassen en hun blik verbreden. Dat is een publieke taak.”