Hij was zo iemand van wie je denkt: gelukkig woon ik daar niet naast. Drugs- en alcoholproblemen, knetterende ruzies met een vrouw, die op een dag haar biezen pakt en haar zoontje meeneemt. Foute gasten over de vloer die het meubilair mollen of meenemen, vaatwerk dat tegen de muur gaat. Verward, op blote voeten schreeuwend over straat. Zwerven, bedelen. Altijd alles kwijt. Af en toe in de bak.
Hij was zo iemand van wie je denkt: hoe komt dit ooit nog goed?
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2018/02/web_0702cul_rob3.jpg|//images.nrc.nl/N8bvAd6jfWge7mrDZnEcnKAmBcs=/1920x/smart/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2018/02/web_0702cul_rob3.jpg)
Kid. Utrecht, 2010. Rob Hornstra
En nee, het kwam niet goed. ‘Kid’ werd in 2013 in een Utrechtse gracht gevonden: verdronken of misschien overleden aan de gevolgen van een epileptische aanval. Hij werd 42 jaar oud.
Kid werd de buurman van gelauwerd fotograaf Rob Hornstra (1975) toen deze in 2004 naar de Utrechtse arbeiderswijk Ondiep verhuisde. Gaandeweg groeide er een band tussen de twee. Hornstra (bekend van het Sochi Project) keek breed, zonder oordeel en met compassie. Hij zag naast alle overlast ook iemand die probeerde iets te maken van zijn leven. Een man, die zijn zoontjes weliswaar nooit meer mocht zien en ook niet wist waar ze woonden, maar wel de haveloze kinderkamer in min of meer goede staat probeerde te houden, met alle knuffelberen netjes naast elkaar. Een man die in goede tijden de buren hielp met het buitenzetten van vuilnis, en die dol was op zijn ‘lieve, kleine meisje’, de koningspython die hij knuffelde, levende ratten voerde en ja, waarmee hij soms in bed sliep.
Hornstra documenteerde hun hechte relatie en besloot na Kids dood niet tot de oprichting van een sentimenteel monument, want daar is het leven van Kid door zijn enorme droevigheid niet toereikend voor. Hij gaf hem een groot, waardig saluut. In het Centraal Museum in Utrecht is dat saluut – Man Next Door ¬– nu in al zijn objectieve gevoeligheid te zien.
Hornstra, die zoveel meer is dan een ‘eenvoudig’ fotograaf, combineert op de tentoonstelling foto’s van Kids dagelijks leven met die uit privéalbums, met zakelijke teksten uit politiedossiers (aangaande diefstal, geweldpleging, openbare dronkenschap), kleine, ontroerende filmpjes en audio.
In een filmpje toont Kid overgelukkig en trots zijn python. Via een koptelefoon hoor je een waarzegger na Kids dood aan de familie vertellen waaraan hun onfortuinlijke verwante is overleden. Hornstra heeft Kids leven onbarmhartig en toch liefdevol vastgelegd. We zien Kid lachend, met die ene voortand er fier uit en een vettig matje in de nek. We zien hem moedeloos zitten op het haveloze bed van zijn kinderen, of ten einde raad voor een ordner met paperassen. Vol branie hangt hij in een raamkozijn, de telefoon opgewekt aan zijn oor.
In de hoekjes van de foto’s worden fragmenten zichtbaar van de droom die Kid ooit had: een leven in een gezin, een leven waarin hij de achtertuin zou vol planten met de prachtigste bloemen en struiken. Maar altijd loopt die droom stuk op onmacht en verwarring. Kromgebogen zit Kid dan, met een deken om zich heen, het spoor volslagen bijster.
Natuurlijk is de vraag of Kid niet gered had kunnen worden. Of er geen hulpverlening beschikbaar was die had kunnen voorkomen dat dit leven zo ellendig geleid moest worden en zo ellendig eindigde. Want Kid is behalve een problematische buurman ook zo iemand die tussen wal en schip inviel: te goed voor gedwongen opname, te slecht en eigenwijs om zelfstandig te wonen.
Man Next Door vertelt ook dat verhaal, want in het rijke Nederland is de hulpverlening voor deze categorie probleemgevallen wegbezuinigd en opvangtehuizen zitten overvol. En omdat dat zo is, is de oproep van Hornstra zo belangrijk: kijk om je heen en steek die hand uit.