Je kon erop wachten. De discussie over het beheer van de Oostvaardersplassen is weer losgebarsten, nu Staatsbosbeheer bekend heeft gemaakt dat er in december en januari bijna zevenhonderd dieren zijn gestorven; 611 edelherten, 6 heckrunderen en 65 konikpaarden. Daarvan is 98 procent afgeschoten.
Oorzaak van de hoge sterfte, meldt Staatsbosbeheer, is de overvloedige regenval in december. Daardoor zijn grote stukken grasland ondergelopen en is er geen voedsel meer te vinden.
De reacties laten zich raden. Op Twitter worden de beheerders van het internationaal geprezen natuurgebied, waar dieren in relatieve vrijheid zonder jacht leven, voor dierenbeulen uitgemaakt. Want waarom leven ongeveer vijfduizend dieren achter hekken zonder die tijdens natte en koude winters bij te voeren? Mr. Pieter van Vollenhoven twitterde: „Om dieren binnen een hek te zetten en die niet bij te voeren, omdat dat onnatuurlijk zou zijn, heb ik altijd een onzinnige redenering gevonden. Alle dieren trekken immers naar gebieden waar voedsel is. Zonder voedsel gaan zij dood.”
Onverantwoord
De onvrede over het beheer bestaat al even lang als de Oostvaardersplassen zelf, in de jaren zestig en zeventig ontstaan op wat ooit bestemd was als industriegebied tussen Lelystad en Almere. Maar altijd waren er internationale deskundigen die stelden dat het niet onverantwoord is dieren in volledige vrijheid te houden, mits ze worden gevrijwaard van ondraaglijk en onnodig lijden. En dat, zegt boswachter Hans-Erik Kuypers van de Oostvaardersplassen, is precies wat we doen. „Het is hard werken. Maar we kunnen de afspraken nakomen. We maken dagelijks onze rondes om te kijken hoe het met de dieren gaat. En ver voordat zwakke dieren mogelijk lijden, halen we ze eruit.”
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2018/01/data23846041-668be9.jpg)
Voor het beheer van dit soort natuurgebieden zijn sinds enkele jaren de provincies en niet langer het Rijk verantwoordelijk. Provinciale Staten van Flevoland zagen vorig jaar hun kans schoon: VVD en SGP dienden een voorstel in voor een ander beheer. „Deze sterfte is dramatisch”, zegt Jan de Reus, fractievoorzitter van de VVD in Flevoland. „En de sterfte kan nog verdubbelen of zelfs verdrievoudigen, want de winter is nog niet voorbij.” Hij bepleit „actief populatiebeheer”, zoals in Lauwersmeer of op de Veluwe: „Dat houdt in: niet 5.000, maar zo’n 1.000 of 1.500 dieren, waarvan je er jaarlijks bijvoorbeeld drie- of vierhonderd weghaalt. Je schiet dan gezonde beesten af, maar er hoeven tenminste geen dieren te creperen.”
Beperkte beleidsruimte
Of er echt iets verandert, hangt onder meer af van een advies dat voormalig CDA-staatssecretaris Pieter van Geel aan het maken is. Dat moet begin april bij Gedeputeerde Staten op tafel liggen. Vorig jaar al verscheen een rapport over de juridische mogelijkheden van Flevoland. Die zijn niet zo groot, vanwege Europese en nationale wetten en afspraken. „De beleidsruimte van Gedeputeerde Staten is, gelet op de inhoud van de overeenkomst met het Rijk, op dit moment beperkt”, aldus het rapport van Annelies Freriks, hoogleraar omgevingsrecht in Utrecht.
De overeenkomst met het Rijk is een „angel” die Sjaak Simonse, fractievoorzitter van de SGP in Flevoland, er liefst uit zou trekken. „Hopelijk kunnen we er iets aan doen.”
Staatsbosbeheer voert intussen de eerdere afspraken uit. Boswachter Kuypers: „Mensen denken soms dat wij ons niet bekommeren om dierenwelzijn. Maar dat doen we juist wel.”