Wel of niet demonstreren tegen racisme?

Twistgesprek Ewald Engelen vindt dat politieke partijen niet moeten meelopen in de antiracismedemonstratie. Martijn Dekker vindt dat politici wel de straat op moeten. Een twistgesprek per e-mail onder leiding van .

Twistgesprek

De aankondiging van de landelijke antiracismedemonstratie (18 maart) zorgde vorige week voor ophef. Het motto van de demonstratie, ‘Geen racisten in de raad’ (inmiddels veranderd in ‘Geen racisme in de raden’), zou expliciet gericht zijn tegen onder andere Forum voor Democratie (FvD). Drie linkse partijen uit de Amsterdamse gemeenteraad (PvdA, SP en Partij voor de Dieren) zien daarom af van deelname aan de demonstratie; ze lieten weten niet te willen protesteren tegen andere partijen.

Ewald Engelen (EE), Martijn Dekker (MD)

    EE: „Het lastige van deze demonstratie is dat straat en politieke arena door elkaar worden gehaald. Het gaat niet om een algemene antiracismedemonstratie, maar om een demonstratie gericht tegen met naam en toenaam genoemde politieke partijen en met naam en toenaam genoemde kandidaat-gemeenteraadsleden. Daarom hebben PvdA, SP en PvdD zich wat mij betreft terecht teruggetrokken. Politieke tegenstanders moeten met argumenten en retoriek worden bestreden in de politieke arena.”

    MD:„Natuurlijk zijn de politieke arena en de straat verschillende locaties, waar verschillende spelregels gelden. Maar in dit geval lijkt het me volkomen terecht dat mensen op straat én in de politieke arena zich uitspreken tegen wat in essentie een strafbaar feit is: racisme. Door met ze in debat te gaan, krijgen racisten een legitiem podium dat ze niet zouden moeten krijgen.”

    EE: „Bij mijn weten is niemand van FvD door de rechter veroordeeld vanwege discriminatie op basis van geloof, seksuele voorkeur of huidskleur. Ik vind het doodeng als politici en politieke partijen op de stoel van de rechter gaan zitten. Volgens de regels van het politieke spel geef je je tegenstander een faire kans om zich tijdens verkiezingen te manifesteren en, mocht dat leiden tot zetels, om vervolgens in de politieke arena niet-aflatend duidelijk te maken dat je het niet eens bent met zijn/haar standpunten.”

    De progressieve elite moet een toontje lager zingen

    MD: „Politici moeten zeker niet op de stoel van de rechter gaan zitten. Maar een demonstratie is iets anders. Dat is niet illegaal en al helemaal niet illegitiem. Bovendien, waarom moet iedereen een faire kans krijgen? Ze mogen best meedoen, maar ik wil het ze zo moeilijk mogelijk maken. Uiteindelijk moet de rechter beslissen of iets strafbaar is, maar als IQ aan „ras” gekoppeld wordt , als wordt gepleit voor een dominant „blank” Europa , dan mogen mensen (eventueel georganiseerd in politieke partijen) zich daar fel tegen uitspreken.

Versterk je met demonstraties als deze niet de underdogpositie van partijen als FvD?

    MD: „Het claimen van een underdogpositie is een veel en graag gebruikte tactiek van alt-right partijen. Extreme, racistische proefballonnetjes oplaten, wachten tot men zich daarover opwindt, en dan verlekkerd zeggen „Kijk, ze proberen ons de mond te snoeren”. In die zin schuilt er inderdaad een risico in een demonstratie tegen racisme in de politiek. Maar het risico op normalisatie van racisme is nog veel groter. We schijnen tegenwoordig alles maar te moeten benoemen, nou, laten we ons dan vooral ook stevig uitspreken tegen racisme. Eneen demonstratie lijkt mij een goed middel om te latenzien dat racisme niet zomaar een mening is die je publiekelijk moet kunnen verkondigen, en dus ook niet binnen de politieke arena. Racisme ís niet normaal.”

    EE: „Partijen als FvD worden groot gemaakt door de media en hun tegenstanders in politiek en maatschappij. Die laatsten menen telkens hun morele superioriteit te moeten demonstreren. Ondertussen holt de progressieve elite met de ene hand de arbeidsrechten van de witte onderklasse uit en heft het met de andere hand een vermanend vingertje vanwege het onbeschaamde racisme van diezelfde witte onderklasse. Het wordt tijd dat de progressieve elite een toontje lager gaat zingen als het om politieke correctheid gaat en de klassenstrijd weer eens serieus gaat voeren. Wat mij betreft geldt hier: kijk eerst naar de balk in je eigen oog voor je struikelt over de splinter in die van een ander.”

    MD: „Is je uitspreken tegen racisme echt een zaak van ‘morele superioriteit’? Dat vind ik nogal wat om dat te beweren. Jij ziet de strijd tegen de (neoliberale) kapitalistische maatschappijstructuur als praktisch onverenig-baar met onder andere antiracisme. We delen de strijd tegen de obscene sociaal-economische ongelijkheid, maar ik steun ook een strijd die tegelijkertijd erkent dat die ongelijkheid sommige groepen (minderheden) nóg harder raakt.”

    EE: „Ik vind het institutioneel racisme van de progressievelingen veel erger dan het boertige racisme van de witte onderklasse.”

    In de politieke arena mag geen plaats zijn voor racisme

    MD: „Ik vind dat niet iets waar ík, als witte, heteroseksuele, redelijk welvarende, gezonde man echt iets over te zeggen heb. Wie bepaalt welke vorm van racisme erger is?”

    EE: „Dit is iets anders. Hier gaat het om het doelbewust verstoren of beïnvloeden van het democratische proces. Dat moet je niet willen. Om de bekende redenen. Zie Weimar (toen politieke partijen in de jaren ‘20 met geweld hun meningsverschillen op straat uitvochten).”

    MD: „In principe zou je niet moeten willen dat het democratische proces verstoord wordt. Maar ik kan me gevallen voorstellen waarbij dat wel noodzakelijk was/is. Zie post-Weimar.”

    EE: „Baudet als de postmoderne Hitler… dat gaat mij veel te ver.”

    MD: „Mij ook. Maar ik haakte even aan op je verwijzing naar Weimar. Sowieso zijn dit soort vergelijkingen gevaarlijk, daar zijn we het over eens. Maar we kunnen wel leren van eerdere ervaringen. En volgens mij bespeuren we allebei een tendens waarin een racistisch discours gemeengoed lijkt te worden en het lijkt mij belangrijk dat we als samenleving, of in ieder geval een deel ervan, een grens trekken. Dit vinden we niet normaal.”

    Lees ook het vorige twistgesprek tussen Marcel Gelauff en Adjiedj Bakas: Meebewegen met de samenleving of zwichten voor identiteitspolitiek?