Poëzie is een loep

Laatst vroeg iemand me waarom ik zo van poëzie houd. Het gaat toch eigenlijk alleen maar over liefde en dood? Ja, de poëzie heeft een nogal beperkte reputatie, en door grafredes op rijm en Valentijnsgedichten kan je inderdaad denken dat het in de dichtkunst hoofdzakelijk om sterfelijkheid en hartzaken gaat. Je zou haast vergeten dat er ook geweldige teksten bestaan over lesgeven (What Teachers Make van Taylor Mali) of zelfs de bio-industrie (zoals in Tempel van Mustafa Stitou). En neem nou dit gedicht van Angela Readman, dat een pleidooi is tegen de liefde te bedrijven als een pornoster en zo een betoog wordt voor een andere manier van seks. Poëzie is een loep waardoor we kleine deeltjes van ons bestaan opeens opmerken, erkennen en kunnen vieren. Het kan, om het met Readman te zeggen, alle slaap verwijderen.

Hoe niet te vrijen als een pornoster

Leer me om te vrijen zonder op een pornoster te lijken,

geef me een bed dat niets hoeft te bewijzen. Laten we lachen

om onverwachte geluiden; er niet bij stilstaan hoe het eruit ziet.

Haal mijn lichaam over om te vergeten wat het weet.

Laat me in en uit ademen in je handen.

Zorg dat ik me niet gedraag alsof ik word gefilmd.

Toon me een foto waarop ik Marilyn Monroe niet imiteer.

Doe me inzien dat je ogen geen gaten zijn.

Laten we tot op het cliché gaan, laat je ogen lijken op een getijdenpoel

waaraan ik mijn jurk vasthaak en in kan waden, in onderga om terug te keren

met vieze vingers, met een handvol glanzende kleine stenen.

Leer me om mijn ogen te sluiten zonder dat ik me daartoe gedwongen voel.

Leer me om geen resultaat te verwachten, zoom zonder reden in

op het kuiltje van je kin met daarin mijn pink.

Laten we het niet hebben over de omvang van wat dan ook.

Leer me te luisteren, een snakken naar adem te horen in je hallo,

hoe je dat laat klinken als de eerste zin van een groot sprookje.

Laat je tong een zilveren rivier zijn. Leer me te zeilen.

Laat er haar zijn. Laten we het hebben over dingen die niet hard zijn.

Laat mijn borsten onaannemelijk lijken in je visserhanden,

de blaren en littekens als sneeuwbollen waarin ik mezelf terugvind.

Laat ons ontwaken met ledematen verstrengeld als bij een Chinese puzzel

en met knoflookbrood naast het bed. Open je ogen, wimpers

als voetafdrukken van door sneeuw bedekte vogels, laat me de slaap verwijderen.