Ik had een voortzeurende griep. Goddank was er een epidemie, zodat iedereen ook meteen zei: „Oh, heb je díé griep. Ja, die kan lang doorzeuren.”
Blijkbaar denk ik dat ik zonder back-up van een officiële epidemie niet geloofd word. Ik snap niet waar deze angst vandaan komt, want ik heb geen verleden met schoolziek zijn. Voor de zekerheid verkondig ik de hele tijd: „Ik heb ook koorts.” Dat moet onuitstaanbaar zijn voor de mensen in mijn omgeving, maar ik ben toch bang dat ze me anders niet geloven. Terwijl het juist heel verdacht overkomt als je de hele tijd details geeft. Hoe meer details, hoe leugenachtiger.
Er moest werk afgezegd worden, en ik hoorde mezelf daadwerkelijk zeggen: „Ik vind het heel jammer, maar dit is overmacht.” Ook alweer zo verdacht. Meestal beginnen mensen over ‘overmacht’ als iets alleen maar een klein beetje onhandig is. „Jongens, mijn tank is leeg en ik ben al jaren niet met de trein geweest, dus ik kom vandaag niet – jullie begrijpen, dit is overmacht!”
Omdat ik zo bezig was met ingebeelde sceptici, begon ik me op een bepaald moment af te vragen of er ook soorten griep bestaan die je hersenen aantasten. Dat moet niet onmogelijk zijn, toch? Wat is het doel van een virus? Een virus heeft natuurlijk niet echt een doel, maar for all intents en purposes ‘wil’ een virus natuurlijk wel dat er zo veel mogelijk mensen ziek worden. Stel nou dat dit virus niet alleen wilde dat iedereen ziek werd, maar ook dat al die zieke mensen paranoïde zouden worden over of ze wel geloofd werden? Zouden er duizenden mensen net als ik aan het roepen zijn: „Maar ik heb écht koorts! Dit is géén zware verkoudheid!”
Gelukkig kun je met Google onderbouwing vinden voor elke theorie, dus inderdaad vond ik wel iets over stofjes in je brein tijdens een griep, waardoor ik ‘zie je wel!’ kon zeggen. „Ik bén helemaal niet echt paranoïde over of mensen mijn ziekte wel geloven, het is die ziekte zelf, die mij doet denken dat ik dat denk!”
Op dat punt begon mijn omgeving mij pas echt raar aan te kijken.