Het Mauritshuis in Den Haag heeft in september vorig jaar een buste van zijn naamgever Johan Maurits van Nassau-Siegen uit de foyer verwijderd.
Waarom? Omdat onder het bestuur van Johan Maurits als gouverneur van de Hollandse kolonie in Brazilië (1636-1644) de Republiek voor het eerst actief deelnam aan de trans- Atlantische slavenhandel?
De kwestie was vorige week onderwerp van een verhit debat over het Nederlandse slavernijverleden in kranten, op radio, televisie en sociale media. Ook premier Mark Rutte (VVD) mengde zich erin. Helaas zijn in het debat „verschrikkelijk veel misverstanden” gedebiteerd, vertelde Emilie Gordenker, directeur van het Mauritshuis, zondag in het televisieprogramma Buitenhof.
Dat een buste van Maurits vorig jaar was verwijderd, werd in grotere kring op 6 januari bekend door een interview met Imara Limon, een jonge organisator en conservator van het Amsterdams Museum. In de Volkskrant vertelde de kunsthistoricus, vorig jaar uitgeroepen tot ‘museumtalent van het jaar’, dat zij het „toch wel fijn” vond dat de buste was weggehaald.
Huh? Weggehaald?
Het nieuws, niet prominent aan de orde gesteld, blijft een week vrijwel onopgemerkt. Dan publiceert NRC er een nieuwsbericht over. De redactie is er mede op attent gemaakt door een korte passage in een opinieartikel in NRC van Karwan Fatah-Black, auteur van een boek over de geschiedenis van de slavernij in Suriname en docent aan de Universiteit Leiden. Hij noemt de verwijdering van de buste – „zonder ophef” – een van de schaarse gevallen van verwijdering van beelden in Nederland.
Maatschappelijke discussie
Een verslaggever duikt op de zaak, mailt met het Mauritshuis en krijgt de bevestiging dat, inderdaad, een van kunststof vervaardigde kopie van een marmeren buste van Maurits uit de foyer is gehaald. „Aanleiding om over verplaatsing van het borstbeeld na te denken is de groeiende maatschappelijke discussie over hoe we in Nederland (en in musea) omgaan met het slavernijverleden”, mailt een woordvoerder aan NRC. „Het besluit om de buste weg te halen, is in de zomer van 2017 genomen en maakt onderdeel uit van een groter bewustwordingsproces van het Mauritshuis ten opzichte van het slavernijverleden van Johan Maurits en de informatieverstrekking van het museum hierover. We hebben ons de kritiek dat er door het museum weinig tot geen informatie wordt gegeven over de rol van Johan Maurits aangetrokken. We willen hier open mee omgaan en bekijken kritisch onze informatieverstrekking en terminologie.”
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2018/01/data24063114-360e50.jpg)
Het zijn correcte, maar wellicht wat ongelukkige, althans voor misverstanden vatbare formuleringen. Die buste is volgens het Mauritshuis immers juist overbodig geworden, nadat er een jaar geleden een apart kabinet over Maurits is ingericht, met drie schilderijen en een terracotta beeldje van Maurits ten voeten uit.
Hoe dan ook, het NRC-bericht wekt de verontwaardiging van VVD-Kamerlid Antoinette Laan. „Wat is dit slecht, verkeerd en on-Nederlands. In ons land gaan we niet met gevoeligheden om door dingen weg te stoppen, maar door er open over te discussiëren”, twittert zij. Ook PVV-Kamerlid Martin Bosma laat zich niet onbetuigd en twittert over een „politiek-correcte beeldenstorm zonder einde: Zwarte Piet, kerst, straatnamen, standbeelden. Alles langs de meetlat van de extremisten”. Beiden eisen opheldering van minister Ingrid van Engelshoven (Cultuur, D66).
Beeldenstorm
Intussen gaat half Nederland zich met de kwestie bemoeien. Op sociale media wordt stoom afgeblazen, kranten schrijven lange verhalen, en op woensdag 17 januari haalt de buste de voorpagina van De Telegraaf. Onder de kop Beeldenstorm staat een artikel over „het herschrijven van onze geschiedenis op last van een kleine groep activisten”. De buste in het Mauritshuis is volgens de krant weggehaald omdat de naamgever „zich zou hebben verrijkt aan slavernij”.
Het wordt CDA-leider Sybrand Buma en premier Rutte te machtig. De eerste rept van een „grachtengordeldiscussie” en Rutte noemt het vrijdag op de radio „een gekke stap” om het borstbeeld weg te halen. „Laten we voorzichtig zijn met het plaatsen van onze huidige maatschappelijke opvattingen op de geschiedenis die verder weg ligt”, zegt hij. En: „Als je het beeld van de oprichter weghaalt, verander dan ook de naam.”
Tijd voor de nuance, vindt directeur Emilie Gordenker van het Mauritshuis, als zij zondag in Buitenhof uitlegt dat het geen „verwijdering” van Maurits betreft, van een kopie die „tussen kassa en wc” ongelukkig stond te wezen, maar een „verbetering” van de informatie over de man die het Mauritshuis liet bouwen.
Het is spijtig dat politici niet de moeite hebben genomen zich eerst van de feiten op de hoogte te stellen alvorens een mening te geven, stelt zij. Nog dezelfde dag twittert Rutte: „Mijn argument was en is de verder weg liggende geschiedenis niet te beoordelen met de bril van nu, maar begrijp in Buitenhof van mijn buurvrouw dat mijn voorbeeld van het Mauritshuis niet goed gekozen was. Ik kom graag snel weer langs.”
Een woordvoerder van het Mauritshuis verklaart de verwarring uit de opwinding, eveneens vorige week, over scholen die niet willen worden geassocieerd met vaderlandse helden zoals J.P. Coen. „Wij zijn verzeild geraakt in een debat dat niet het onze is.”