Met een hoogst ongebruikelijke maatregel probeert het kabinet Eritreërs in Nederland in bescherming te nemen tegen de regering in hun thuisland. De hoogste vertegenwoordiger van Eritrea in Den Haag is woensdag door het ministerie van Buitenlandse Zaken tot persona non grata verklaard.
Tijdelijk zaakgelastigde Tekeste Ghebremedhin Zemuy moet uiterlijk eind deze maand het land hebben verlaten. De Eritrese ambassadeur voor België en Nederland zetelt in Brussel. De zaken in Nederland worden behartigd door een tijdelijk zaakgelastigde.
Kamer wilde ambassade dicht
De Tweede Kamer had minister Halbe Zijlstra (Buitenlandse Zaken, VVD) eind vorig jaar gevraagd de ambassade te sluiten, vanwege de zogenoemde diasporabelasting. Eritreërs in Nederland moeten 2 procent van hun inkomen afdragen aan het regime. Als ze dat niet doen, krijgen ze vaak geen consulaire bijstand.
Volgens Zijlstra heeft Eritrea zich ondanks de Nederlandse bezwaren niet bereid getoond te stoppen met het innen van de belasting. Hij schrijft in een brief aan de Kamer zich genoodzaakt te voelen een „krachtig diplomatiek signaal” af te geven: „Hiermee wil het kabinet duidelijk maken dat Nederland niet gediend is van deze onwenselijke praktijken.”
Er verblijven bijna twaalfduizend mensen met een Eritrese achtergrond in Nederland. Eritrea wordt ook wel ‘het Noord-Korea van Afrika’ genoemd. Er is sprake van grote repressie. Vooral jongeren proberen het land te ontvluchten vanwege de oneindige dienstplicht.
Het is al jaren bekend dat Eritrea de diasporabelasting int en dat de ambassade daarin een sleutelrol speelt. De vraag was altijd hoeveel druk werd gebruikt. Ambassade-medewerkers hielden vol dat de bijdrage vrijwillig is. Uit de Eritrese gemeenschap kwamen echter berichten dat de diasporataks als voorwaarde werd gesteld voor consulaire diensten. Ook werd gemeld dat Eritreërs een spijtbetuiging moesten ondertekenen, waarin ze verklaarden straf te accepteren voor hun vlucht naar het buitenland. Onduidelijk was dan wat die straf inhield.
Onderzoeksprogramma Argos zond vorige maand een in het geheim gemaakte geluidsopname uit van een asielzoeker die bij de ambassade om documenten vroeg en daar van consul Solomon Mehari te horen kreeg dat hij eerst de diasporataks moest betalen en een spijtbetuiging ondertekenen. Na de uitzending ontbood Buitenlandse Zaken de Eritrese ambassadeur uit Brussel om opheldering te geven.
‘Intimidatie en dwang’
Volgens Zijlstra maakt Eritrea zich bij de inning van de diasporabelasting schuldig aan intimidatie en dwang. Zijlstra roept slachtoffers op aangifte te doen. Dat is cruciaal om tot een „duurzame oplossing” te komen, schrijft hij.
Eritreërs die asiel aanvragen, kunnen zonder hulp van de ambassade in problemen komen omdat ze documenten nodig hebben voor de immigratiedienst IND in Nederland. Iemand die weigert te betalen, staat bovendien te boek als niet loyaal aan het regime in Asmara. Veel Eritreërs vrezen dat dit negatieve gevolgen kan hebben, bijvoorbeeld voor familieleden in Eritrea. Daarom betalen zij vaak.
Een sluiting van een ambassade is nog nooit voorgekomen. Daartoe heeft Zijlstra naar eigen zeggen niet besloten om te voorkomen dat de banden met Eritrea dermate geschaad worden dat contact over migratie en mensenrechten onmogelijk wordt. Bovendien hebben mensen van Eritrese afkomst „belang (…) bij consulaire dienstverlening”.