Het slikken van paracetamol tijdens de zwangerschap brengt mogelijk de toekomstige vruchtbaarheid van dochters in gevaar. Uit proefdieronderzoek met ratten en muizen blijkt dat de pijnstiller nadelig werkt op de omvang van de voorraad eitjes in de eierstokken. Het is een klein effect, maar mogelijk toch zorgwekkend, schrijven Deense en Franse onderzoekers onder leiding van David Møbjerg Kristensen in het blad Endocrine Connections.
Kristensen en zijn team vatten de resultaten van drie eerdere onderzoek samen en ‘vertalen’ de waargenomen effecten naar de mens.
Paracetamol verstoort in een embryo de aanleg van voorlopercellen waaruit bij vrouwen later de eicellen ontstaan. Die voorlopercellen ontwikkelen zich in de laatste weken van het eerste trimester van de zwangerschap. Er ontstaan dan minder eicellen en eierstokken van dochters zouden eerder uitgeput kunnen raken. Aangezien vrouwen op steeds latere leeftijd kinderen krijgen, kan een krappe eitjesreserve een risico zijn, waarschuwen de onderzoekers.
Paracetamol is tijdens de zwangerschap de pijnstiller van voorkeur bij koorts en pijn. Andere pijnstillers zoals ibuprofen, diclofenac, naproxen en hoge doses aspirine worden ontraden. Zij vergroten mogelijk de kans op miskramen of andere complicaties.
Anderhalf jaar geleden bleek uit Spaanse en Deense studies dat vrouwen die paracetamol tijdens de zwangerschap slikten vaker een kind krijgen met hyperactivititeit of autisme. Het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen (CBG) bekeek daarop de wetenschappelijke literatuur en concludeerde dat er „geen overtuigend bewijs” was dat paracetamol onwikkelingsstoornissen veroorzaakt. Wel adviseert het CBG zwangeren alleen paracetamol te nemen als het echt nodig is, zo kort mogelijk en in de laagst mogelijke dosering.
Kristensens team vindt dat de resultaten van hun onderzoek nopen tot nader epidemiologisch onderzoek, al zal dat niet eenvoudig zijn aangezien een mogelijk effect van paracetamol pas na tientallen jaren zal blijken, als blootgestelde kinderen zelf kinderen gaan krijgen.
Het CBG blijft na de nieuwe publicatie vooralsnog bij zijn standpunt, aldus de woordvoerder: „Dit onderzoek is gedaan bij proefdieren. Wat de effecten zijn op mensen is nog onbekend. De betekenis van dit onderzoek zal nog met de Europese collega’s worden bediscussieerd.”