Basisscholen in buurten met veel migranten hebben relatief veel leerlingen die niet de fundamentele niveaus halen voor rekenen, taal en lezen. Op basisscholen in rijke buurten halen kinderen relatief vaak een hoger niveau. Dat blijkt uit een analyse van cijfers van de Dienst Uitvoering Onderwijs.
Voor elk bepalend moment in de onderwijsloopbaan van kinderen is vastgesteld wat het vereiste niveau is voor lezen, taalbeheersing en rekenen. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen fundamentele niveaus en streefniveaus. Zo veel mogelijk kinderen moeten het fundamentele niveau halen. Het streefniveau is voor kinderen die meer aankunnen.
Onder niveau
Een kleine minderheid van de leerlingen haalt aan het eind van de basisschool niet het fundamentele niveau 1F. Bij rekenen is die minderheid het grootst, daar haalt 6,9 procent niveau 1F niet. Bij lezen en taal is dat respectievelijk 2,6 en 3,4 procent.
Een veel groter deel van de leerlingen haalt juist een hoger niveau dan het fundamentele: bij lezen ruim tweederde en bij taal meer dan de helft. Die kinderen behalen niveau 2F, wat bij taal en lezen hetzelfde is als het fundamentele niveau voor vmbo en mbo-1, -2 en -3. Dat is ook meteen het minimale niveau om als volwassene aan de Nederlandse samenleving te kunnen deelnemen. Wie als volwassene onder dit niveau zit, wordt gezien als laaggeletterd. Bij rekenen haalt bijna de helft van de kinderen een van de hogere niveaus.
NRC keek naar de buurten waar scholen staan, om te zien of het type buurt van invloed is op de schoolprestaties. Welstand en immigratieachtergrond van een buurt blijken sterk van invloed op het niveau dat leerlingen behalen. Daarbij gaat het overigens niet per se om de achtergrond van de schoolkinderen, maar omdat de meeste kinderen naar een basisschool dicht bij hun huis gaan, is er wel een sterk verband tussen demografie van school en buurt.
Resultaten migrantenbuurten
Als er meer mensen met een niet-westerse achtergrond in de buurt wonen, zijn er op school ook meer kinderen die niet de fundamentele niveaus halen. Op alle gebieden is het percentage kinderen dat niveau 1F niet haalt ongeveer twee keer zo hoog op scholen in buurten waar meer dan 40 procent van de inwoners een niet-westerse migrant is, vergeleken met buurten met minder dan 10 procent migranten. Dus ook voor rekenen, terwijl het aantal achterblijvers daarbij toch al hoger ligt dan bij taal en lezen. Gevolg: één op de acht kinderen in buurten met meer dan 40 procent migranten haalt het fundamentele rekenniveau niet.
Arme buurten
Buurten met veel migranten kennen vaak ook veel armoede. Het is dan ook niet vreemd dat er ook een duidelijk verband is tussen schoolprestaties en het percentage mensen in een buurt dat rond het sociaal minimum zit. Maar dit verband doet zich niet alleen in Randstedelijke buurten voor, waar veel migranten wonen. Ook in Oost-Groningen is het merkbaar, een gebied met veel sociale achterstand. Van de zeven Nederlandse scholen waar meer dan de helft van de leerlingen in groep acht het rekenniveau 1F niet haalde, liggen er drie in dit gebied: in Winschoten, Oude Pekela en Veendam.
Rekenen onder niveau in Oost-Groningen en Zaanstreek
Ook een goed voorbeeld is de Groningse gemeente Oldambt. Van de 358 leerlingen die daar in april 2017 in groep acht zaten, haalden 44 het rekenniveau 1F niet. Dat is ruim 12 procent. Ter vergelijking: in Heemstede, bij Haarlem, was voor slechts 4 van de 339 leerlingen (ruim 1 procent) rekenniveau 1F te hoog. In het welvarende en goeddeels blanke Heemstede wonen bovendien twee keer zo veel niet-westerse allochtonen als in Oldambt: 6 procent versus 3 procent.
Dat laat zien dat schoolprestaties ook sterk met welstand te maken hebben. Heel duidelijk blijkt dat uit het aantal kinderen dat juist een hoger niveau aankan dan 1F. In buurten waar de woz-waarde van woningen gemiddeld meer dan vier ton bedraagt, haalt bijna 80 procent van de groep acht-leerlingen leesvaardigheidsniveau 2F. Als de woz-waarde minder dan een ton bedraagt, is dat een kleine 60 procent, wat toch nog een ruime meerderheid is.