Interview

‘De wetenschap schiet tekort met zijn reductionisme’

Wetenschapsfilosofie Klimaatcrisis en overbevolking vragen om een nieuwe blik van de wetenschap. Niet meer reductionistisch en lineair. Maar holistisch, zo bepleit psycholoog en hersenonderzoeker Sarah Durston.

Illustratie Lynne Brouwer

Het knaagde al langer, zegt Sarah Durston. Bijvoorbeeld als ze zich in het hersencentrum van het UMC Utrecht over MRI-scans van kinderen met ADHD boog.

Om wat te vinden? Wat betekent zulk onderzoek voor kinderen die zichzelf helemaal niet beschrijven in termen van een afwijkend brein? Die zeggen dat ze er niks aan kunnen doen dat ze zoveel wiebelen want ‘zo ben ik’?

Daar uitgebreider bij stil staan lukte pas toen Durston het drie jaar geleden rustig aan moest doen en „veel las en nadacht”. Met een materialistische en reductionistische bril op kunnen we de atomaire wereld op de allerkleinste schalen doorgronden en de kosmos op de allergrootste. Maar geeft die bril ook de beste kijk op de schalen daar tussenin, de schalen van het leven, vroeg ze zich af.

Zijn zulke methoden intussen niet een beetje sleets geraakt? Valt zoiets als dat ‘zelf’ of het bewustzijn wel te vangen door hersenen te reduceren tot een gestructureerd netwerk van miljarden zenuwcellen?

Dat nadenken over „het bewustzijn als onbegrepen fenomeen” leidde tot een fellowship op het NIAS ( Netherlands Institute for Advanced Studies) in Amsterdam en tot een boek, dat Durston samen met psychotherapeut Ton Baggerman schreef: The universe, life and everything. Uit gesprekken met experts, van quantumfysicus tot econoom, destilleert Durston „een veel bredere trend in de wetenschap” om de houdbaarheid van de huidige aanpak te betwijfelen. En vooral: om „veel relationeler te denken”.

Waar begon u?

Durston: „Met lezen. Zoals een boek van de politiek wetenschapper Alexander Wendt – prachtig – over het denken volgens de logica van de quantummechanica [die de wereld op de kleinste schalen beschrijft, red.] en hoe dat in de sociale wetenschappen kan worden ingezet. Niet door alles wat tussen mensen gebeurt als quantummechanisch fenomeen te bekijken, maar wel door erover te denken in termen van relaties. Dat ‘relationele denken’ dringt nu op meerdere vlakken in de wetenschap door en dat willen we laten zien in ons boek.”

Durston verwijst naar verschijnselen uit de quantummechanica zoals dat wie een meting uitvoert, onvermijdelijk de uitkomst van die meting blijkt te beïnvloeden. En dat deeltjesparen zodanig ‘verstrengeld’ kunnen zijn dat het ene deeltje zelfs op immense afstand nog blijkt te ‘weten’ hoe het het andere deeltje vergaat. Toch: het lijkt onvermijdelijk dat zulke inzichten in de loop van decennia óók resoneren in andere disciplines. Is het dan niet kunstmatig om te suggereren, zoals het boek lijkt te doen, dat nu een nieuw tijdperk in de wetenschap op aanbreken staat?

„Ik denk niet dat het bijstellen van inzichten zo lineair verloopt”, zegt Durston resoluut. „Het heeft me juist verbaasd hoe weinig de manier van denken uit de quantummechanica, toch al een eeuw oud, is doorgedrongen tot de wetenschap. Zelfs in de fysica is dat nog amper gebeurd. Ik denk dat je de zaken pas bijstelt als je echt niet anders meer kunt – als de tot dan toe heersende ideeën en manieren van werken onhoudbaar zijn geworden. En ik denk dat zoiets nu aan de hand is.

„Dat betekent niet dat we oorzaak en gevolg gaan afschaffen, of materie, maar wel dat we op andere, aanvullende manieren naar de werkelijkheid proberen te kijken. En we moeten daar een beetje haast mee maken, want we hebben op aarde een klimaatcrisis en een crisis van hoe we met elkaar omgaan, doordat er zoveel mensen zijn op deze planeet.”

Hangen die crises samen met de wetenschappelijke manier van kijken? En hoe dan?

„In de zin dat wij erg lineair aan het ingrijpen zijn op circulaire processen waarin alles met alles samenhangt, zoals econoom Herman Wijffels dat in het boek zegt. Als je met een handjevol mensen op aarde bent, kun je best hout kappen en de natuur als een onuitputtelijke bron zien – zonder te recyclen of na te denken over de gevolgen. Maar we zijn met zoveel mensen dat zoiets niet meer kan. Het leidt ook tot allerlei humanitaire problemen: als wij de natuurlijke bronnen in Afrika of het Oosten uitputten, is het zo gek niet dat mensen daar zeggen: ik wil naar het westen om fortuin te maken.”

Dwingen klassieke wetenschappelijke methodes ons tot lineair denken en handelen? Er is toch ook de ecologie bijvoorbeeld, die wél naar een totaalplaatje kijkt?

„Ja, maar de aanpak van de ecologie is niet de standaard. De wetenschap is volledig verzuild. Experts op het gebied van bosbouw praten met andere bosbouwers, experts op het gebied van watersystemen praten met andere waterexperts, maar niemand praat met elkaar over het ecologische systeem van de hele planeet.”

Dan praat u over de inrichting van het wetenschapsbedrijf. Is daar quantummechanica bij nodig?

„Ik wil niet beweren dat alles in de wereld quantummechanisch is of hoeft te zijn. Het enige wat ik zeg is dat de quantummechanica veel meer denkt in termen van relaties. Daar gaat het me om: dat we óók moeten bedenken dat iets dat we hier doen effect heeft op andere plekken op aarde… en nee, dat hoeft niet per se via quantumverstrengeling.”

Dus: wetenschappers moeten meer oog krijgen voor relaties – zowel tussen processen op aarde als tussen verschillende vakgebieden?

„Ja, we zijn navelstaarderig. We blijven allemaal binnen ons eigen zuiltje. Neem de manier waarop het wetenschappelijk bedrijf is opgetuigd: het gaat om zoveel mogelijk geld binnenhalen, zoveel mogelijk papers schrijven… Dat stimuleert wetenschappers om vooral in hun eigen zuiltje te blijven en daar zo hoog mogelijk te scoren. Om niet verder te kijken – niet naar andere takken van wetenschap en al helemaal niet naar de wereld daarbuiten.”

Illustratie Lynne Brouwer

Die wereld daarbuiten lijkt omgekeerd soms ook een beetje klaar met de wetenschap. Komt dat (deels) ook doordat wetenschappers voor relaties weinig oog hebben?

„Het klopt dat er een tendens is om wetenschap te bestempelen als ook maar een mening. Wat betreft de relaties: het zou in elk geval verkeerd en zelfs gevaarlijk zijn als wetenschappers zich in reactie daarop dan voor de maatschappij afsluiten. Wetenschappers moeten juist de dialoog aangaan. Omgekeerd moeten hun gesprekspartners beseffen dat wetenschappers gefundeerde meningen hebben, gebaseerd op inzichten waarover ze een leven lang nagedacht hebben.”

Heeft het knagen er misschien mee te maken dat de biomedische wetenschap, uw vakgebied, bij het verkrijgen van die inzichten zwaar leunt op reductionistische methoden die in de harde natuur- of scheikunde soms beter passen?

„Nou ja, de quantummechanica is ook niet enkel hard materialistisch-reductionistisch. Maar: ik denk wel dat het zo is dat heel veel wetenschappers de boom van Descartes nog in hun hoofd hebben [met metafysica als de wortels, de stam als ‘harde’ fysica en de andere disciplines als takken daaraan ontspruitend, red.] en dat er zeker binnen de psychiatrie en psychologie een hang was en is om het vak zo hard mogelijk te maken – om in elk geval zoveel mogelijk op te schuiven naar de biologie, die al als harder geldt.”

Anderzijds: als u het ‘relationele’ ontleent aan de quantummechanica, grijpt u zelf toch ook terug op de ‘harde natuurkunde’?

„Je kan het ook omdraaien. De ecologie leert ons dat we veel meer circulair moeten denken, en dat blijkt zelfs in de fysica te kloppen.”

Misschien zullen fysici over die interpretatie twisten – zoals ze over de quantummechanica al een eeuw doen. Durston zelf zal haar inzichten in elk geval mee terug nemen naar het lab. Mooi is dat onderzoekers uit Twente daar dan een tijd met haar zullen meelopen om te zien hoe het werken met de fMRI-scanners haar taal, perspectief en diagnoses beïnvloedt. En verder? „Dat de inzichten op een of andere manier zullen doorwerken, daar ga ik van uit.”

Sarah Durston en Ton Baggerman: The universe, life and everything. Dialogues on our changing understanding of reality. Uitgeverij AUP 128 blz. €14,99. (ook gratis: www.oapen.org)