In 2018 komen de smart speakers naar Nederland. Ook wij gaan praten tegen onze apparaten, als het aan Google en Amazon ligt. Begin een zin met ‘OK Google’ of ‘Alexa’, en je luidspreker wordt wakker: een computerstem vertelt je welke film er draait, doet de lampen aan, speelt het gewenste liedje of vertelt je of je een regenpak aan moet op weg naar het werk, zodat je niet naar buiten hoeft te kijken.
Het leek een gimmick, zo’n praatpaal op het aanrecht die luistert en tegen je aankletst. Toch verkocht marktleider Amazon in de VS ruim 20 miljoen smart speakers en de nummer twee, Google, naar schatting zeven miljoen Google Home-apparaten. De Amazon Echo is sinds kort in de Benelux te koop, maar nog niet met een Nederlandstalige versie. Google werkt aan een Nederlandstalige variant van de Google Home-luidspreker.
Tilke Judd werkt in Googles onderzoekslab in Zürich aan Assistant, de software die intelligentie aan onder meer speakers toevoegt. Assistant zit ook in telefoons en put kennis uit de zoekmachine en de knowledge graph – de kaartjes met feiten die je bij de zoekresultaten ziet. „Twee jaar geleden bestond Assistant nog niet, nu is het een van de belangrijkste strategieën van Google”, zegt Judd.
Google Home – de luidspreker dus – vraagt een aparte aanpak omdat het apparaat geen scherm heeft. De stem is de enige mogelijke vorm van interactie. Dat wordt lastig als je lange lijsten met zoekresultaten wilt weergeven, zoals bijvoorbeeld de begintijden van films of alle restaurants in de buurt. Judd: „De Assistant geeft je eerst twee of drie opties via de speaker, en verwijst dan naar meer informatie op je telefoon.”
Racistische uitspraken
Op het web verwijst Google je zonder problemen door naar gruwelijke sites of video’s, in de huiskamer zijn de regels een stuk strenger.
Het is namelijk niet zo moeilijk om een computer de meest vreselijke dingen te laten zeggen. Dat merkte Microsoft in 2016: diens ‘kunstmatig intelligente’ chatbot Tay.ai probeerde het Twitter-account van een tienermeisje na te bootsen. Het duurde slechts 24 uur voordat Tay racistische uitspraken begon te twitteren, uitgedaagd door menselijke twitteraars.
„We zijn heel bezorgd over gevoelige, negatieve content die uit de Assistant komt”, zegt Judd. „Voordat Assistant uitkomt, proberen we het door een eigen groep gebruikers te misbruiken – aan te vallen. Dat hoort bij de testprocedure.” Google gebruikt kunstmatige intelligentie om racistische vragen te herkennen.
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2016/12/WEB_2412ZAT_robot_2.jpg)
Tegelijkertijd probeert het Personality Team, dat het computerkarakter samenstelt, een „positief-neutraal antwoord” te serveren op gevoelige vragen. Judd: „Als je aan de Google Assistant vraagt: ‘Houd je van homo’s?’, dan zegt de computer: ‘Ik houd van mensen, veel dingen maken een mens tot wat-ie is. Seksuele voorkeur is er daar een van.’”
De gevoeligheden verschillen per land en per cultuur, zegt Judd. „Het Personality Team telt nu mensen van achttien verschillende landen. We hebben ook specifieke culturele kennis nodig, bijvoorbeeld van mensen die veel van Australische rugby of van Zuid-Koreaanse K-Pop weten.”
Op dit moment wordt gewerkt aan een Nederlandse versie; om de computer een karakter te geven trok Google in Nederland scenarioschrijvers en cabaretiers aan. Zij schrijven de conversatiescripts die lichtvoetig en een tikje ‘nerdy’ moeten zijn – niet anders dan bij Amazons Alexa, Apples Siri of Microsofts Cortana.
De Google Assistant heeft meerdere stemmen en moet binnen een paar jaar ook meerdere persoonlijkheden bevatten, zegt Judd: „Je kunt straks het type Assistant kiezen dat bij je past. Ik houd bijvoorbeeld in mijn vrije tijd wel van grappen, maar als het om werk gaat wil ik graag iemand die me zo zakelijk en efficiënt mogelijk te woord staat.”
Vooralsnog houdt Google de slimme speaker reclamevrij. Niet uit principe, maar omdat er nog geen goede vorm voor is gevonden. Judd: „We hebben vijftien jaar ervaring met adverteren in de zoekmachine, op een manier die werkt voor gebruikers én adverteerders. Met Google Home weten we het gewoon nog niet.”