Vertragingen en storingen op het Nederlandse spoor leverden in 2016 ten minste tussen de 400 en 500 miljoen euro aan maatschappelijke kosten op. Dat is de inschatting van het Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid (KiM) dat donderdag een onderzoek hierover publiceerde.
Het gaat hierbij bijvoorbeeld om de kosten voor reizigers, maar ook die voor goederenvervoerders en voor de beheerder van de infrastructuur. Reizigers lijden de meeste schade, blijkt uit het rapport dat werd opgesteld in opdracht van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat. De kosten voor passagiers door vertraging of uitval van NS-treinen worden geraamd op 140 miljoen euro.
Mensen kunnen als gevolg van problemen op het spoor bijvoorbeeld minder lang werken of ze moeten kiezen voor een alternatief vervoersmiddel. Ook maken reizigers kosten omdat ze niet zeker zijn of treinen wel op tijd zullen rijden, waardoor ze vaak eerder van huis gaan.
Voor het onderzoek zijn gegevens van ProRail en de NS gebruikt en is een enquête onder treinreizigers uitgevoerd. Om de tijdverliezen om te zetten in “tijdkosten” is gebruik gemaakt van zogeheten reistijdwaarderingen die gebruikt worden in wetenschappelijke literatuur.
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2017/10/anp-51782730.jpg)
En hoe zit het op de weg?
Ter vergelijking: de maatschappelijke kosten door files en vertragingen op het Nederlandse hoofdwegennet in 2016 raamde het KiM eind oktober op 2,8 tot 3,7 miljard euro. Dat is vergelijkbaar met ongeveer 0,5 procent van het bruto binnenlands product. Sinds 2013 nemen de maatschappelijke kosten door files en vertragingen op de weg weer toe.
Naar de maatschappelijke kosten van problemen op de weg wordt al langer onderzoek gedaan, in het geval van het spoor is dit volgens het KiM relatief nieuw.