Een druilerige middag. November. Bezoekers in de dierentuin zijn schaars. „Het is rustig”, zegt Brenda van Ekeren. „Stil.” Zelfs voor de reuzenpanda’s heeft bijna niemand belangstelling. Chinese muziek schettert door de speakers. Een man beent, verzonken in gedachten, over de brug van het pandaverblijf. Tegen de reling hangt een verliefd stel, pratend en giechelend, de panda’s onder zich overduidelijk beschouwend als onscherp decor voor het persoonlijke liefdesleven.
„Dit is elk jaar de minst drukke periode in het park”, zegt Brenda, een van de twee vaste verzorgers van de reuzenpanda’s. Het loopt tegen vijven. De verzorger leidt het mannetje weg uit zijn fraai beschilderde verblijf om zelf naar binnen te kunnen, gewapend met voedsel. Ze legt bamboe op de grond, wortels en appels gooit ze bovenop de houten loopbruggen en platforms tussen de bomen. Ze loopt het verblijf weer uit, Xing Ya hobbelt weer naar binnen. Zijn naam betekent ‘elegante ster’.
Verzorger Brenda verplaatst zich naar de overzijde van het verblijf waar het vrouwtje leeft, van het mannetje gescheiden. Ontspannen op haar rug hangt ze bijna ondersteboven in een boom. Ze poept langdurig en gestaag. „Ik kijk of dat goed gaat”, zegt Brenda met toegeknepen ogen. „Ik kijk nooit zomaar naar de dieren. Ik ben altijd aan het controleren hoe het met hen is.” Ook Wu Wen krijgt voedsel toegeworpen. Haar naam betekent ‘krachtige wolk’.
Het was groot feest een half jaar geleden, toen beide reuzenpanda’s vanuit China arriveerden in Rhenen, bij Ouwehands Dierenpark. Misschien kon je wel van een hype spreken. Er was sprake van een „pandamania”, in de woorden van Marcel Boekhoorn, de Gelderse ondernemer, rijk geworden in de telecom, die de dieren half april naar Nederland haalde, waar ze vijftien jaar blijven. Nadat de quarantaine eind mei was beëindigd en bezoekers de dieren mochten zien, liep het storm met schoolklassen, gezinnen, natuurliefhebbers en andere gezelligheidsdieren. De zomermaanden waren druk, onder meer door Chinese toeristen die een reis van anderhalf uur vanuit hun belangrijkste bestemming Amsterdam graag voor lief nemen. Zij aten pandataartjes bij de Rhenense middenstand en kochten pandabeertjes in de shop van de dierentuin.
Vriendelijk ogende vegetariërs
De panda’s lieten zich de belangstelling gewillig aanleunen. Alleen na enig doorvragen willen in die periode de verzorgers wel kwijt dat ze zich soms een beetje zorgen maken over de dreunende herrie als schoolkinderen met z’n allen de loopbruggen van het pandaverblijf op en neer rennen, ook al lijken de panda’s zich daar in het geheel niet aan te storen. En, kijkend naar de drukte, kan ik het niet laten te bedenken wat er zou gebeuren als een kind in alle drukte per ongeluk over de reling valt, en in het gras naast de vriendelijk ogende vegetariërs belandt? Het kind zou het niet overleven, zegt Brenda van Ekeren. „De panda’s zouden het als een inbreuk op hun territorium beschouwen.” Enfin, er zijn geen ongelukken gebeurd. En inmiddels is de hype wat geluwd.
Ze hadden al gewaarschuwd. „Panda’s zijn meestal niet erg actief”, vertelt José Kok bij mijn eerste bezoek aan de dierentuin in Rhenen, in juni. Kok is zoölogisch manager en al twintig jaar als bioloog verbonden aan Ouwehands Dierenpark. Ze toont het pandaverblijf, dat in Chinese stijl met hulp van tientallen Chinese vaklieden is ontworpen en gebouwd, en dat na een zenuwslopende periode van afwachten door Chinese deskundigen uiteindelijk goed genoeg werd bevonden als woonplaats voor de twee reuzenpanda’s, geboren in 2013.
In de zon zit Wu Wen, in een karakteristieke houding; wijdbeens als een menselijke peuter bamboe peuzelend. Urenlang eten de dieren bamboe. Vijftig kilo per dag krijgen ze aangeboden, ze eten er ongeveer de helft van. En tussen het eten door slapen ze. José Kok: „Bamboe is erg lastig te verteren. Het is moeilijk daar de benodigde voedingsstoffen uit te halen. Een reuzenpanda moet dus veel eten om aan zijn behoeften te voldoen. Daarnaast probeert hij zo min mogelijk energie te verspillen. Onder meer door te slapen.”
Koddig en ook lenig
Wie de reuzenpanda’s voor het eerst ziet, wordt getroffen door het aandoenlijke voorkomen en gedrag. „Klungelig en handig tegelijk”, zegt José Kok. Over hun aantrekkingskracht op de mens valt veel te zeggen. „Koddig” is het meest gebruikte woord onder de verzorgers en het publiek. Verzorger Marga Gerritsen: „Kinderen krijgen bij het zien van de panda een glimlach van oor tot oor. Dat vind ik onbeschrijfelijk mooi. Ze zijn koddig en ook lenig. Ze hebben grote klauwen met een extra duimpje waarmee ze iets heel kleins kunnen oppakken. Panda’s maken bij iedereen iets los. Ze hebben korte poten en een grappige ronde kop, met grote oren. En ze hebben zwarte randen rondom hun ogen.”
Kinderen krijgen bij het zien van de panda een glimlach van oor tot oor
Marga Gerritsen verzorger
Die melancholieke randen hebben ook een nadeel, vertelt verzorger Brenda van Ekeren. „Je ziet hun ogen niet duidelijk. Het is moeilijk te beoordelen waar ze naar kijken. Je ziet ook niet altijd goed of ze hun ogen dicht of open hebben.” Ze heeft zich aangeleerd ook de oren in de gaten te houden. „Als die rechtop staan, weet ik dat ze niet diep slapen.”
Tijdens een gesprek met José Kok doe ik een gooi naar de definitieve verklaring voor de aantrekkingskracht van de reuzenpanda. Zou het kunnen, denk ik hardop, dat ze vertederen omdat ze herinneren aan onze eerste levensjaren, maar tegelijkertijd een uitvergroting daarvan zijn? Zoals een metershoge pluchen teddybeer ons op de lachspieren werkt en een tikje beangstigt omdat de proporties niet overeenkomen met hoe we dit wezen kennen? Zoals een groot formaat Mini Cooper? José Kok hoort het lichtelijk geamuseerd aan; de zoveelste poging tot een verklaring. „Het zou best kunnen, hoor”, lacht ze vriendelijk.
Ik had natuurlijk graag gesproken met Marcel Boekhoorn, de man die Ouwehands Dierenpark zeventien jaar geleden kocht en zonder wiens vermogen en inspanningen de reuzenpanda’s nooit naar Nederland hadden kunnen komen. Helaas slaat hij de uitnodiging af. „In de aanloop naar de komst van de panda’s heeft hij bij hoge uitzondering een aantal interviews verzorgd, maar nu blijft hij graag uit de publiciteit”, krijg ik te horen.
In augustus maakten Ouwehands Dierenpark een video van een dag uit het leven van de panda’s in Rhenen.
Wel spreek ik Robin de Lange, sinds dertien jaar directeur van het park. Hij heeft samen met Boekhoorn de afgelopen jaren veel tijd uitgetrokken om de Chinezen zo ver te krijgen de „droomdieren” uit te lenen. Als we de parkdirecteur spreken is het september, ruim drie maanden nadat het publiek de reuzenpanda’s voor het eerst kon zien. De Lange begint meteen te zeggen dat het „fantastisch” gaat. „Laatst kwam er een Zwitserse vrouw naar me toe. Ze had alle pandaverblijven ter wereld bezocht maar vond dit toch het mooiste.”
Ouwehands Dierenpark doet „goede zaken”, aldus De Lange. Het park trekt 20 tot 25 procent meer bezoekers, de omzet is „bijna verdubbeld”. Geen overbodige luxe, want de bezoekers moeten de inkomsten leveren om vijftien jaar lang jaarlijks één miljoen dollar naar China over te maken, de leaseprijs voor de panda’s. De Lange: „Wij zijn niet het speeltje van een miljonair. Onze doelstelling is maximaal bijdragen aan natuurbescherming en educatie, en niet zo veel mogelijk winst afdragen aan Marcel Boekhoorn.”
De laatste op aarde
De dierentuin benadrukt dat, in samenwerking met het Wereld Natuur Fonds, de komst van de panda’s de natuurbescherming in China dient. De Lange: „Als je voor het eerst een reuzenpanda ziet, en je beseft dat er nog maar 1.800 op de hele wereld van zijn, dan doet dat iets met je. Het zijn de laatste op aarde.”
Vijfentwintig keer is hij naar China gereisd. Hij heeft conferenties bezocht, hij heeft deel uitgemaakt van handelsmissies en dienstreizen. „We moesten het vertrouwen van de Chinezen winnen”, vertelt hij. „Zij willen alleen panda’s uitlenen aan landen waarmee ze een goede relatie hebben.” En dus was de dierentuin afhankelijk van politieke winden die soms uit een gure hoek waaiden; zoals na voedselschandalen of bij discussies over mensenrechten. Er was geregeld overleg met drie achtereenvolgende premiers; Kok, Balkenende en Rutte.
De viering van veertig jaar diplomatieke betrekkingen met China, in 2012, had een aanleiding kunnen zijn. „Wij dachten: nu zou het wel eens kunnen. Maar het gebeurde niet.” Pas de laatste jaren kwam er schot in de zaak. „De Chinese ambassadeur in Nederland begon er een keer zelf over.” Er kwam een staatsbezoek van koning Willem-Alexander en Máxima, twee jaar geleden. Boekhoorn en De Lange kregen op het nippertje het advies om het vliegtuig te pakken. „We mochten tegen niemand zeggen wat we gingen doen. Het moest een verrassing blijven.”
Uiteindelijk werd op 26 oktober 2015 de overeenkomst getekend. „Een onbeschrijfelijk moment van blijdschap”, zei Boekhoorn er destijds over. Robin de Lange: „Pas toen de handtekeningen er stonden, durfden we het te geloven.” De jarenlange investeringen in wat je op het laatst wel vriendschap kon noemen, betaalden zich uit. En zorgden er ook voor dat andere kandidaten, zoals Wildlands Adventure Zoo Emmen en GaiaZoo in Kerkrade, konden worden afgeschud. De Lange: „Je moet in China een lange adem hebben. Respect leren krijgen voor hun cultuur. Cadeautjes uitwisselen. Waardering opbrengen voor zoiets als hun geloof in de kracht van getallen.”
Chinezen willen horen hoe blij je in je hart bent met de panda’s
Brenda van Ekeren verzorger
Dat Chinezen geen nuchtere onderhandelaars zijn, herkent ook verzorger Brenda van Ekeren. Zij was twee keer langere tijd in China, om met de dieren kennis te maken en hen te leren verzorgen. „Chinezen vragen altijd naar je diepste gevoelens. Ze willen bijvoorbeeld horen hoe blij je in je hart bent met de panda’s. Met andere antwoorden nemen ze geen genoegen.”
Een keer per jaar vruchtbaar
Het gaat goed met Wu Wen en Xing Ya, vertellen ze bij Ouwehands Dierenpark. Ze zijn gezond en zijn wat zwaarder geworden. Hij weegt nu 122 kilo, zij 106 kilo. Ze krijgen vier keer per dag, op wisselende tijden, verschillende soorten bamboe. Ze slapen om het te kunnen verteren en ze poepen naar behoren. Ze bakenen hun territorium af. Ze reageren op pogingen hun natuurlijk gedrag te stimuleren. De verzorgers laten de dieren zoeken naar voedsel. Ze krijgen een bal. Het zijn „positieve prikkels” afkomstig van verzorger Marga Gerritsen.
Foto’s Merlijn Doomernik
Langzamerhand werken de verzorgers toe naar veruit het belangrijkste in het leven van zwaar bedreigde diersoorten: voortplanting. De reuzenpanda’s worden voorzichtig voorbereid op het moment dat ze, komend voorjaar, elkaar voor het eerst zullen zien en ruiken. Vrouwtje Wu Wen is al volwassen en dat betekent dat ze één keer per jaar vruchtbaar is en gedekt kan worden. Die periode duurt slechts een halve dag tot drie dagen. Het vrouwtje gaat dan „vocaliseren” oftewel geluiden maken, ze gaat minder eten en drinken. Of mannetje Xing Ya op haar valt, en of hij überhaupt wel oud genoeg is voor pandaseks, moet worden afgewacht.
Hoe dan ook: de artsen onderzoeken alvast regelmatig hun bloed en urine. De vulva van het vrouwtje wordt regelmatig aan een visuele inspectie onderworpen. Ook trainen de verzorgers het lichaam van het mannetje, bijvoorbeeld door hem rechtop te laten staan, zodat hij spierkracht genoeg heeft om te kunnen paren. „Het dekken kost veel inspanning”, zegt Brenda van Ekeren.
Grote verwachtingen hebben de verzorgers nog niet van de eerste pogingen, daarvoor is het mannetje waarschijnlijk nog een tikje te jong. Mocht het toch zo ver komen, en Wu Wen zal een jong ter wereld brengen, dan mag het vier jaar in Rhenen blijven, tegen een leaseprijs van 600 duizend dollar per jaar, zo is in het Chinees-Nederlandse contract vastgelegd. Daarna zal het park onherroepelijk afscheid moeten nemen, vertelt Van Ekeren. „Bij een zeldzame diersoort kun je je niet veroorloven er niet mee te fokken. Een jonge panda moet meedoen in het wereldwijde fokprogramma.” Zeventien landen leasen reuzenpanda’s. In China zelf zijn ook vijf pandacentra.
De verzorgers genieten vooralsnog iedere dag van de panda’s, houden ze niet op te zeggen. Eén van de mooiste ontwikkelingen van de afgelopen maanden, zegt Brenda van Ekeren, is dat de panda’s hen lijken te kennen. „Wat ik leuk vind, is de vertrouwensband. Soms komen ze naar de afscheiding van het binnenverblijf bij me zitten, zonder dat ik voedsel bij me heb. Dat is gezellig.” Marga Gerritsen: „Ze zijn zó apart. Wij zijn bofkonten!”