Gefascineerd door sterren als Rihanna

De eerste maandag in mei is een belangrijke dag voor de modewereld: dan is de opening van de jaarlijkse modetentoonstelling in het Metropolitan Museum of Art in New York, het Met Gala. Het gala is voor modeontwerpers en sterren en andere welgestelden, bedoeld om geld op te halen voor de kostuumafdeling. Die openingsavond lijkt soms nog wel belangrijker dan de tentoonstelling zelf. Welke modeliefhebber herinnert zich niet hoe Rihanna in 2015 met een gele jas met een gigantische sleep de trappen van het museum opliep? En wie heeft nog een beeld op het netvlies van de uiterst succesvolle expositie waar het om ging, China: Through the Looking Glass?

Dat is ook een beetje het probleem de documentaire The First Monday in May van Andrew Rossi. Rossi, die eerder meer onder een documentaire maakte over The New York Times (Page One) volgt zowel curator Andrew Bolton bij het samenstellen van de tentoonstelling als Vogue-hoofdredacteur Anna Wintour bij het organiseren van het gala.

In China: Through The Looking Glass was werk van Chinese ontwerpers te zien zijn, maar de nadruk lag op China als inspiratie voor westerse mode, dus cultural appropriation en clichés lagen op de loer. Bolton, een innemende en begeesterde Brit, moest ook geregeld in discussie met de beheerders van de Aziatische collectie van het museum, die huiverig waren ‘hun’ voorwerpen samen met de mode te laten zien. En dan zijn er nog de prachtige kledingstukken, reizen naar China en Parijs en de natuurlijk veel te snel naderende deadline.

Maar Rossi lijkt vooral gefascineerd door Wintour en sterren als Rihanna. Dat levert een paar snedige momenten op (zoals Wintours foute ‘Made in China’-grap over een gordijn op de tentoonstelling ), maar maakt ook de vergelijking met The September Issue onvermijdelijk, R.J. Cutlers meeslepende documentaire uit 2009 over het samenstellen van Wintours belangrijkste Vogue-nummer van het jaar. Daartegen legt het onevenwichtige en soms tikje trage The First Monday in May het af.