Wie tot een levenslange celstraf veroordeeld is, heeft voldoende perspectief op vrijlating. En levenslang mag in Nederland ook daadwerkelijk levenslang duren.
Dat volgt uit de uitspraak van de Hoge Raad, dinsdag, in de zaak tegen Faig B. Hij vermoordde in 2011 vier vrouwen en kreeg daarvoor levenslang.
Het oordeel van de Hoge Raad maakt een einde aan een lange politiek-juridische discussie. Die draait om de vraag of een levenslange celstraf in Nederland echt levenslang mag duren, of dat een veroordeelde zicht moet hebben op vrijlating.
Lang was dat perspectief er in Nederland niet. Alleen de koning kon gratie verlenen – maar dat gebeurde sinds 1986 maar één keer, voor een doodzieke gevangene. Veel andere Europese landen kennen wel een andere wettelijke mogelijkheid tot vrijlating. In 2013 tikte het Europees Hof voor de Rechten van de Mens Nederland op de vingers. Levenslang zonder perspectief op vrijheid zou „onmenselijk” zijn, en verboden volgens het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. De politiek moest een oplossing bieden, vond dit Hof.
Die kwam er, afgelopen maart. Toen werd het Adviescollege Levenslanggestraften opgericht. Daarbij kunnen mensen met levenslang na vijfentwintig jaar cel een verzoek tot resocialisatie doen. Het plan daartie kwam van toenmalig staatssecretaris van Veiligheid en Justitie Klaas Dijkhoff (VVD). Hij was er geen voorstander van levenslang gestraften perspectief op vrijlating te geven. Met deze regeling hoopte hij te voldoen aan de Europese regels, en wilde hij tegelijk voorkomen dat levenslang „een dode letter” zou worden. Rechters waren sinds de Europese uitspraak terughoudender geworden met het opleggen van levenslang.
De nieuwe regeling betekent niet dat gevangenen na 25 jaar ook daadwerkelijk vrijkomen. Het Adviescollege beoordeelt het resocialisatieverzoek. De minister beslist.