Achter de voorgevel van Lauriergracht 6 schuilt een stads paradijsje: een schattige binnentuin en een voormalig schoolgebouw. Daarin zitten nu zes kunstenaars en vier bedrijfjes van ambachtslieden. Vioolbouwer Ronald de Jongh is een van hen. Zijn werkruimte op de eerste verdieping is licht en hoog, de sfeer is er sereen. Overal liggen houten violen en strijkstokken in de maak. De Jongh zit hier sinds 1990, maar moet binnenkort misschien weg. De gemeente heeft het pand namelijk op een lijst gezet met gebouwen die ze mogelijk gaat verkopen. De Jongh: „Dit was het eerste ateliergebouw in de binnenstad; in 1960 was de feestelijke opening. Alleen al vanwege de bijzondere historie zijn we tegen deze plannen.”
De Jongh plaatst de eventuele verkoop van het pand aan de Lauriergracht ook in een grotere trend: kunstenaars en ambachtslieden moeten de binnenstad uit, en naar de randen van de stad. Met andere woorden: de ambachtsman zit straks misschien aan een flexbureau in een hippe loods.
Volgens de woordvoerder van wethouder Simone Kukenheim (monumenten, D66) is dit niet het geval. De gemeente wil juist méér ‘broedplaatsen’ in de stad creëren. De reden dat de gemeente panden wil verkopen, is dat ze simpelweg minder panden in bezit wil hebben. En dan is Lauriergracht 6, samen met Lauriergracht 4 en 21, een goede optie voor de verkoopnominatielijst. Ronald de Jongh stelt vast: „De plannen voor het gemeentelijk vastgoed doorkruisen het atelier- en broedplaatsenbeleid.”
‘IJzeren voorraad
Komende week besluit het college welke panden in de verkoop gaan. De Jongh en collega’s hebben goede hoop dat hun gebouw gemeentelijk bezit blijft. Want: „In de Broedplaatsennota maakt de gemeente zich hard voor het behoud van oude schoolgebouwen, en hebben panden met een mix van ateliers en ambachtelijke bedrijfjes de voorkeur.”
De gemeente bood de zes kunstenaars niettemin al bedrijfsruimte in de buurt aan; één van hen is daarop ingegaan. De rest wil op deze plek blijven, net als de ambachtslieden en creatieven die geen aanbod kregen.
Bij bureau CAWA, een instantie die kunstenaars aan ateliers koppelt, zien ze wel een scheiding tussen jonge en oudere kunstenaars in de stad. Van de ‘ijzeren voorraad’ van 850 ateliers zijn er 360 gevestigd in gemeentelijk vastgoed; de rest is van woningcorporaties of individuele eigenaars. De meeste oudere kunstenaars zitten al tientallen jaren in panden in de binnenstad die nog in beheer van de gemeente zijn. Zij kunnen er ook niet zomaar worden uitgezet.
Dat het pand Lauriergracht 6 nu toch verkocht kan worden, komt doordat de Dienst Gemeentelijk Vastgoed simpelweg opdracht heeft gemeentelijk vastgoed te verkopen. Volgens de woordvoerder van wethouder Kukenheim is dit het enige pand op de nominatie voor verkoop waar ateliers in zitten – noem het toeval. En als het verkocht wordt, dan komen de ateliers van de kunstenaars elders in het centrum. Voor de ambachtslieden en andere creatieven gelden andere regels.
Voor De Jongh en medegebruikers van Lauriergracht 6 staat behoud van werkruimte in dít bijzondere pand voorop. Omdat het in alle opzichten kunstgeschiedenis ademt. „Iedereen houdt zo van de binnenstad, omdat de functies wonen en kleinschalig werken zo mooi verweven zijn.”