Foto Lars van den Brink

Interview

Hij wil promoveren in een piratenkostuum, en dat mag niet

Michael Afanasyev (38) is ingenieur, en priester van de Kerk van het Vliegend Spaghettimonster. Hij mag aan de TU Delft niet promoveren in een piratenkostuum. Een vergiet op zijn hoofd mag misschien wel. „Protest is ook de basis van het protestantisme.”

Zijn kostuum heeft hij nog niet gekocht, maar Michael Afanasyev weet wel wat hij wil dragen tijdens zijn promotie aan de TU in Delft: een piratenkostuum zoals Captain Blood droeg en op zijn hoofd een vergiet. Achter beide zit een idee. Het vergiet omdat leden van de Kerk van het Vliegend Spaghettimonster hiermee hun geloof uitdrukken. En het piratenkostuum omdat Captain Blood (uit de gelijknamige roman van Rafael Sabatini uit 1922) als soldaat (later piraat) en arts medische hulp verleende aan vriend én vijand, zonder aanzien des persoons. „Voor Captain Blood was iedereen gelijk. Hij was de ultiem nobele piraat. Een mooi voorbeeld.”

Nog niet bekend is wanneer geohydroloog Afanasyev promoveert op de bescherming tegen corosie in de ondergrond met behulp van microbiologie. Duidelijk is wel dat de promotiecommissie van de TU vooralsnog niet toestaat dat Afanasyev in piratenkostuum zijn proefschrift verdedigt. Voor de zitting geldt een protocol: De promovendus draagt een zwart rokkostuum met wit vest en wit strikje. In bijzondere gevallen kan de rector toestemming geven voor andere kleding. Die toestemming heeft hij dus niet gekregen. Omdat de TU een piratenkostuum niet vindt passen bij de waardigheid van de ceremonie. Over het vergiet zegt de TU desgevraagd voorzichtig dat „er ruimte is voor een accent”.

In Bar Beton op Utrecht Centraal, met een alcoholvrij biertje, vertelt Afanasyev waarom het vergiet en het kostuum voor hem geen grap zijn. Hij is weliswaar aanhanger van een geloof dat van ironie aan elkaar hangt en daarom als een ludieke stunt wordt gezien, maar zijn boodschap is serieus. En zo praat hij ook. Een dag eerder verscheen hij voor het College voor de Rechten van de Mens, dat klachten over discriminatie behandelt en beoordeelt.

De promotievoorschriften zijn discriminerend, zegt Afanasyev. „Waarom mag iemand uit bijvoorbeeld Saoedi-Arabië wel in een traditioneel Saoedisch kostuum promoveren en ik niet in een mooi piratenkostuum?”

Het was voor Afanasyev meer dan een zitting van het College voor de Rechten van de Mens, je zou het ook een ere dienst van de Kerk van het Vliegende Spaghettimonster kunnen noemen. Afanasyev is priester van die kerk. En zeg dan niet ‘zelfbenoemd’ priester. Iedereen die de Kerk van het Vliegende Spaghettimonster steunt, mag zich priester noemen. „Ik heb dat niet bedacht.”

Socialisme

Als je hem vraagt hoe en waar hij dan predikt, legt hij uit dat dat overal kan waar hij zijn standpunten uitdraagt.

Het aanvragen van een paspoort. Ook zoiets. Als pastafari wilde hij met zijn vergiet op de pasfoto van zijn identiteitsbewijs, zoals over de hele wereld pastafarianen met hun vergiet in hun paspoort proberen te komen. In Nederland lukte hem dat niet. Maar Afanasyev is ook Israëli, en daar laat de wet meer ruimte. Niet dat hij met open armen ontvangen werd. „Het mag niet, tenzij je ook als pastafariaan geregistreerd staat”, zei de dienstdoende ambtenaar. Nu staat hij in Israël zowel religieus als etnisch als joods geregistreerd. Dat eerste zou hij graag veranderen, maar het pastafarianisme stond simpelweg niet op het lijstje met religies. Uiteindelijk, na maanden wachten, kreeg Afanasyev toch een klein beetje zijn zin: hoewel hij niet als pastafariaan geregistreerd staat, mocht hij toch als pastafariaan op de foto. Hij laat zijn paspoort zien: een uitgestreken gezicht met een wit plastic vergiet op zijn achterhoofd. Alsof de drager ook niet weet hoe dat ding daar beland is.

Zijn joodse achtergrond is voor hem geen thema. Zijn moeder is joods, dus ja, dat maakt hem joods. „Maar het jodendom is ook maar een concept. Het is onmiskenbaar verbonden met mijn identiteit, maar of ik religieus ben, doet er niet toe. Ook niet voor pastafarianen trouwens, je mag als pastafariaan ook best iets anders geloven. In god, in het socialisme, dat de aarde niet opwarmt – je bent vrij om te kiezen. Iedereen heeft behoefte aan een geloof. Ik vind het prettig om te geloven in gelijke behandeling.”

Waarom, zegt Afanasyev, zou het protestantisme wel een geloof zijn en het pastafarianisme niet? „Er wordt gezegd: het is alleen maar protest, maar protest is ook de basis van het protestantisme.”

Michael Afanasyev groeide op in Novosibirsk, in de toenmalige Sovjet-Unie. Zijn ouders, Russisch-joodse ingenieurs, lazen in het geniep verboden literatuur, zijn opa luisterde stiekem naar de BBC. Net als veel andere Russische joden in die tijd verhuisden ze, Michael was twaalf, naar Israël. Nog zo’n land waar je struikelt over de dogma’s.

Afanasyev noemt als voorbeeld de ‘onverplaatsbare ladder’ op de Heilig Grafkerk in Jeruzalem. Die kerk is verdeeld onder zes christelijke genootschappen die zo’n slechte onderlinge relatie hadden, dat de sleutel al eeuwen bewaard wordt door twee moslimfamilies. Aan de gemeenschappelijke delen van de kerk mag niets veranderen, vandaar dat de ladder die eeuwen geleden boven de ingang werd gezet, daar nog steeds staat. Afanasyev moet erom lachen. De status quo is zo heilig dat het bijna geruststellend is.

Biervulkanen

Hij is niet het soort man dat diep in zijn jeugd graaft om zijn drijfveren te verklaren. Maar je hoeft geen psycholoog te zijn om te snappen dat opgroeien in een dictatuur, of in een land van religieuze tegenstelling, iets doet met een mens.

Wat Afanasyev zegt: „Ik ben altijd al een denker geweest. Een beetje filosofisch. Ik dacht veel na over zin en onzin.” En wat is volgens hem zin en wat is onzin? „Er is geen zin en geen onzin, alles is wat je er zelf van maakt. Ik ben heel serieus, bijvoorbeeld over mijn promotieonderzoek, maar als je te serieus bent, zegt Captain Blood, word je gek. Niet iedereen weet dat, daarom zijn er zoveel gekken.”

De Kerk van het Vliegend Spaghettimonster bestaat pas sinds 2005. „Maar van binnen ben ik altijd pastafariaan geweest”, zegt Afanasyev. Het contact met geloofsgenoten gaat via Facebook en WhatsApp, hij is door zijn Israëlische geloofsgenoten tot ambassadeur in Nederland benoemd. „Iedereen vult het op z’n eigen manier in. Het is een modern geloof.”

Als je te serieus bent, word je gek. Niet iedereen weet dat, daarom zijn er zoveel gekken

Pastafarianen zeggen dat ze geloven dat er in de hemel biervulkanen en een stripperfabriek zijn. Dat maakt het makkelijk ze weg te zetten als flauwe grapjurken. Maar die ironie is vorm met een functie. Want waarom zou er geen biervulkaan in de hemel zijn en wel engelen, of 72 maagden? En dat scheppingsverhaal, hoe geloofwaardig is dat?

Waar christenen en joden Mozes met zijn tien geboden hebben, hebben pastafarianen Mosey, een piraat die met acht tabletten de berg afkwam, omdat hij er onderweg twee liet vallen. En Mosey kwam niet aanzetten met geboden – misschien wel het begin van alle ellende – maar met ‘liever-nietjes’. Afanasyev kent ze niet uit zijn hoofd, dat zou zijn geloof ook nooit van hem vragen. Maar het idee van ‘liever niet’ in plaats van ‘zo moet het en dit mag absoluut niet’ spreekt hem enorm aan. En dan vooral het eerste liever-nietje: ‘ik heb echt liever niet dat je doet alsof je heiliger bent dan iemand anders wanneer je mijn noedelige goddelijkheid beschrijft’. „Dat vind ik mooi, dat maakt het heel persoonlijk.” Achter de noedelhumor (ramen in plaats van amen) zit een levensovertuiging: „Kijk naar jezelf, denk niet dat je beter bent dan de rest, probeer jezelf en anderen in hun waarde te laten.”

Waar christenen tien geboden hebben, hebben pastafarianen ‘liever-nietjes’

Afanasyev vindt het niet gek om als wetenschapper te geloven in een vliegend spaghettimonster. „Het is net als met de Ig Nobelprijzen, onderzoek dat je eerst laat lachen en dan aan het denken zet. Wetenschap en pastafarianisme zijn bij uitstek een goede combinatie. Het kenmerk van wetenschap is: er zijn geen dogma’s. Als er feiten zijn die een theorie omverwerpen, moet er een nieuwe theorie komen.”

In dit interview vertelt Brigit Meyer over haar onderzoek naar de praktijk van religie: ‘Religie is vooral iets wat mensen doen’

Michael Afanasyev moet de trein halen. Nog een laatste boodschap voor de mensheid? „Het Vliegend Spaghettimonster wil niet dat we aan hem denken, het wil dat we denken.” Dat klinkt simpel, maar het is voor de meeste mensen al ingewikkeld genoeg. „Denken is niet zo makkelijk, en voor intelligente mensen is het misschien nog moeilijker.”

11 december geeft het College voor de Rechten van de Mens een niet-bindend oordeel over de vraag of de TU Delft Afanasyev discrimineert.