Het is donderdag 2 november, een twintigtal politiemedewerkers verdringt zich in het kantoor van korpschef Erik Akerboom. Ze komen hem iets aanbieden: een knalgeel boekje, door henzelf samengesteld, met op het omslag een citaat van zanger John Lennon. ‘You may say I’m a dreamer…’
De inhoud is grimmiger.
Het boekje is een soort zwartboek, waarin 26 politiemedewerkers hun persoonlijke ervaringen binnen de Nederlandse politie beschrijven. Er staan passages in als: „Hij riep: ‘Rot op met je zwarte kankersmoel!’. Dat ik ook politieman was, maakte de betreffende collega niet uit.” Of: „Een toenmalige brigadier zei (…) in mijn aanwezigheid: ‘wie is die zwarte, die hoort in het arrestantenhok’.”
De meeste aanbieders, maar niet allemaal, zijn politieagenten met een niet-westerse achtergrond. Ze voelen zich soms onveilig binnen het korps, schrijven ze. Door collega’s worden ze gediscrimineerd en geïntimideerd, en bovenal: ze voelen zich door hun leidinggevenden niet gehoord. Op deze manier, door hun persoonlijke verhalen te delen – de meesten onder hun volledige naam – hopen ze Akerboom, de hoogste baas van de politie, te doordringen van de ernst van hun situatie.
Ik zie de politie als een incestueus systeem, het lijkt wel een sekte op een eiland.
„Je kunt niet 26 keer volhouden dat iets een uniek, persoonlijk geval is”, zegt één van de aanbieders telefonisch – hij wil niet met zijn naam in de krant. „Daarom hebben we deze verhalen gebundeld. Dit zegt iets over de cultuur bij de politie.”
De korpschef heeft het boekje verspreid onder de chefs van de verschillende politie-eenheden, zegt zijn woordvoerder. „Erik Akerboom heeft de collega’s in het boekje gegarandeerd dat ze binnen de organisatie veilig met hun verhaal terecht kunnen.”
‘Monkey in a cage’
Het zwartboek, in bezit van NRC, biedt een inkijk in de doorgaans gesloten cultuur van de Nederlandse politie. Het zijn zesentwintig verhalen, lang en kort, van zesentwintig (oud-)medewerkers, afkomstig uit regio’s in het hele land. Er zitten ervaren agenten tussen („Ik werk al meer dan dertig jaar bij de politie. Kort na mijn indiensttreding werd ik trots voorgesteld als ‘de eerste zwarte’”) en nieuwelingen vers van de academie („Ik was de enige moslim in de klas”).
Wat ze gemeen hebben is liefde voor politiewerk én diepgewortelde zorgen over de cultuur binnen de organisatie. Een cultuur die ze beschrijven als hard, gesloten en intolerant voor alles wat afwijkt van de norm. Zoals een agent het in het boekje verwoordt:
„Bij de politie werken was een kinderdroom. Echter werd mij gauw duidelijk dat mijn collega’s het bij lange na niet zo natuurlijk vinden. (…) Grote en kleine gevallen van pesten en discriminatie zijn helaas een rode draad in mijn politiecarrière.”
Het zwartboek, van 92 pagina’s, staat bol van de incidenten. Vaak subtiel, agenten beschrijven „een gevoel” van ongemak of een vermoeden anders behandeld te worden wegens hun etnische achtergrond. Maar soms is er niets subtiels aan:
„Ik was met een leidinggevende op weg naar de kantine om te gaan lunchen en vlak voor de kantine hing een poster. Het was een foto van mij, in handboeien, en men had tralies op de foto getekend, voorzien van de tekst ‘imagine our monkey in a cage’. Ik dacht eerst dat het een soort grapje was. Maar er kwam niemand om te zeggen: ‘joh, geintje, was niet zo bedoeld’.”
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2016/06/typhoon.jpg)
Nieuwe aanwas
De politie kampt al langer met problemen op het gebied van diversiteit. Vorig jaar kwam de politie herhaaldelijk onder vuur te liggen wegens etnisch profileren. In 2015 werd via toenmalig minister Asscher een intern blog bekend van toenmalig korpschef Gerard Bouman, die het intern kleineren, uitsluiten en respectloos behandelen van agenten met een migratieachtergrond aan de kaak stelde.
Zeven procent van de politiemedewerkers heeft een migratieachtergrond. In de hele samenleving is dat 22 procent.
Chef Erik Akerboom kondigde vorig jaar een nieuwe aanpak aan. Zo benoemde hij een speciale ‘portefeuillehouder diversiteit’, Peter Slort – ook hij was aanwezig bij het aanbieden van het zwartboek. Er werden nieuwe doelen gesteld, onder meer in de werving. Dit jaar heeft een kwart van de zevenhonderd aspirant-agenten op de Politieacademie een migratieachtergrond – dat is twee keer zoveel als in 2015.
/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2017/10/anp-47392411.jpg)
Een belangrijke stap, maar niet genoeg, menen de opstellers van het boekje. Waar zij zich zorgen om maken: de cultuur binnen de politie. Als die niet verandert, schrijven ze, dan blijven de problemen in stand. Voor nieuwkomers is het dan, net als voor hen, aanpassen of vertrekken. In de woorden van een agent:
„Ik zie de politie als een incestueus systeem, het lijkt wel een sekte op een eiland. Bij binnenkomst wordt de nieuwe lichting eerst ontdaan van de eigentijdse visie en moderne tradities, om daarna te worden ‘heropgevoed’ met de oude normen en waarden. (…) Mensen die anders denken of een andere uitstraling hebben, worden weggepest.”
Er zijn voorbeelden van ongemak over een poster van PVV-leider Geert Wilders in kleedkamer, en een chef die aanvankelijk weigert zijn ondergeschikten daarop aan te spreken. Ze memoreren een medewerker die trots aan een zwarte collega meldt dat hij „iets had gestort voor Afrika”. Een agente merkt op dat ze in een computersysteem als ‘Turks’ geregistreerd staat – ze kent inderdaad Turks, schrijft ze, maar haar nationaliteit is Nederlands.
Het gaat om situaties tussen gelijken in rang en soms over bejegening door leidinggevenden:
„Soms is het een gevoel, maar het zijn ook de concrete situaties geweest. Bijvoorbeeld een leidinggevende kwam ooit de koffiekamer in, ik zat in de werkkamer ernaast, met de vraag: ‘Waar is die neger?’ Ik hoorde gelach van anderen en voelde me klein worden van binnen.”
Agenten beschrijven de argwaan die ze ontmoeten wanneer ze promotie maken: „Hoe vaak ik niet van collega’s te horen heb gekregen dat ik een bepaalde functie heb gekregen louter op basis van mijn kleur….” Anderen vermoeden dat ze juist géén promotie maken terwijl even hoog of zelfs minder gekwalificeerde collega’s hen voorbij streven:
„Ik merk dat ik door veel collega’s word onderschat. Soms zie ik ze letterlijk schrikken als ik een mooie prestatie neerzet. Ik vind ook dat ik overgekwalificeerd ben voor mijn huidige functie. Het valt me op dat er in selectieprocedures nog altijd veel kandidaten worden gekozen die op de selecteurs lijken. En aangezien dat vaak blanke mannen zijn….”
Blote dames
Het gaat in het zwartboek niet alleen om discriminatie op etniciteit. Aan de orde komt intolerantie tegen alles dat afwijkt van de heersende norm bij de politie, schrijft een medewerker:
„Ik heb collega’s zien komen en gaan. Een Hollandse jongen die zich net wat anders kleedde dan de rest: leren broek, bloesje met de mouwtjes omhoog, haren netjes. Die werd subtiel weggewerkt. Een mooie vrouw werd gestigmatiseerd als een modepopje. Er was een gelovige boekhouder die een jas over een poster van blote dames in de garage hing. Ook zijn contract werd niet verlengd.”
De opstellers van het boekje schrijven herhaaldelijk dat hun zorgen bij leidinggevenden tegen dovemansoren gericht lijken. Bij een agent die zelfs aangifte deed tegen een collega wegens discriminatie, werd aangedrongen op „een kopje koffie drinken” en het „met elkaar op te lossen”.
„Wat aan de orde is, zijn collega’s die te maken krijgen met racistische opmerkingen en gedragingen van collega’s en hierover een klacht indienen. Vanaf dat moment wordt degene die dit ter sprake bracht door collega’s gezien als matennaaier omdat zijn/haar gedrag niet past in de groep.”
Geschokt
Het boekje is voor de politietop „geen eye-opener” geweest, zegt woordvoerder Joop Kemperman. „Veel van de problemen waren ons al bekend. Die oplossen kost tijd. Het is een illusie te denken dat je een organisatie van 65.000 man in één klap verandert.”
Maar het zwartboek zou wel al effect hebben, zegt portefeuillehouder Peter Slort. „Naar een aantal individuele gevallen in het boekje wordt nu onderzoek gedaan. Er zijn collega’s die in het boekje staan en in gesprek zijn met hun eenheidsleiding. Dat is goed, dat je die verhalen bespreekbaar kunt maken.”
„We zijn niet naïef”, zegt een van de aanbieders, „dit is pas een eerste stapje. Het begin van een poging een grote verandering teweeg te brengen – dan zijn we pas tevreden.”
In de woorden van één agent in het zwartboek:
„Laten we erkennen dat opmerkingen zoals: ‘Oh, dan mogen die zwarte pieten weer het bureau in!’ gemaakt worden binnen het korps. En dat aan het maken van discriminerende of racistische opmerkingen consequenties hangen. Mijn eis is om dit als korpsleiding zichtbaar op te pakken en daarmee dus ook een belangrijk signaal af te geven.”
:format(jpeg):fill(f8f8f8,true)/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2016/07/anisdef.png)