Soms lijkt De Wereld Draait Door gevangene van zijn eigen agenda. Donderdag zat Robbert Dijkgraaf aan tafel om zijn vrijdag uit te zenden college van DWDD University voor te beschouwen. Dat gaat over symmetrie. Dijkgraaf is geweldig, maar het bleef een warming-up zonder wedstrijd. Toen er beelden van de decoropbouw werden vertoond, ging ik de tafel afruimen. Ik weet niet of dat het soort symmetrie is dat Dijkgraaf op het oog heeft.
Veel beter is DWDD als het dingen zonder aanwijsbare reden doet, zoals het zorgvuldige en mooie item over de meervoudig bekroonde uitzending van De Schreeuw van De Leeuw met zanger en aidspatiënt René Klijn, nu 25 jaar geleden. Het markeerde een ontwikkeling in het beeld van de ziekte, die lang met geheimzinnigheid en schaamte was omgeven. Hier toonde de redactie van DWDD zijn gevoel voor de momenten waarop televisiegeschiedenis óók maatschappijgeschiedenis is.
Woensdag zat het programma dan weer vast aan een NS Publieksprijs met anticlimax: Michel van Egmond won voor de derde keer en voor de tweede maal met een boek over René van der Gijp. Niemand was echt blij.
Dinsdag leek er een DWDD-vriendendienst verleend te worden met een item over het nieuwe dagelijkse poppenprogramma De Boterhamshow (NTR). Oud DWDD-huiscomedian Pieter Derks is een van de makers en er zijn legio verwijzingen naar De Wereld Draait Door. Zo is er een productieleider die lijkt op die van DWDD, er is een Nico de Neushoorn, het decor is verwant en de extravagante haardos waarmee Matthijs van Nieuwkerk de eerste afleveringen van dit seizoen presenteerde, lijkt te zijn beland op het hoofd van Opper de Pop, de host van De Boterhamshow.
Maar dit is veel meer dan DWDD persifleren met poppen! Het is geweldig! Ik heb er elke minuut van gezien en ben niet van plan om er een seconde van te missen. In hoog tempo zien we mislukkende quizjes, onthult Pi R Kwadraat het ‘cijfer van de dag’, stranden studiogasten in logistiek ongemak en wordt ‘ontbijtnieuws’ gebracht.
Dat bevat altijd verkeersinformatie van Wil van der Stoep, mijn persoonlijke favoriet. Hij is een veel te verlegen verslaggever die doet denken aan het typetje Harry F. Kriele uit Keek op de Week van Van Kooten en De Bie. Van der Stoep is het soort journalist dat ontdekt dat de file waarvan hij verslag doet, wordt veroorzaakt door het feit dat hij zelf midden op de weg staat. (Zelden werd krachtiger gevisualiseerd hoe een mediahype werkt.)
Het voorlopige hoogtepunt in het verlichte absurdisme van de poppenshow was dinsdag. Er was een vrouw te gast die zei dat ze haar hond kon verstaan. Het dier zat bij zijn bazinnetje op schoot en blafte. Opper de Pop verwachtte een vertaling, maar zijn gast zei laconiek: „Dit is gewoon blaffen, hoor.” Presentator teleurgesteld. Hond, duidelijk verstaanbaar: „Komkommers zijn net augurken.” Opper de Pop in alle staten: „Je hond kan praten! Dit is ongelooflijk… Uniek…” De vrouw, rustig: „Het is natuurlijk geen echte hond, het is een pop.” Opper de Pop, nu existentieel in de war: „Ja, als je zo gaat beginnen, ben ik ook een pop.” Ik kreeg na vier keer terugkijken nog steeds de slappe lach.
Het is nooit te vroeg om kinderen in de war te maken, dat lijkt de leidende gedachte van dit briljante ontbijtprogramma. Het is ook nooit te laat om volwassenen in de war te maken. Geef ons dus een herhaling om kwart voor acht ’s avonds. Een kwartier Boterhamshow vlak voor het journaal – dan kunnen we daarna de wereld weer aan.